24 095 Frequentiebeleid

Nr. 320 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2012

Tijdens het ordedebat van 3 juli jl. (Handelingen II 2011/12, nr. 103) heeft het lid Braakhuis (Groenlinks) de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie gevraagd waarom «hij, tegen de Telecommunicatiewet in, heeft besloten te veilen en waarom hij de in de Telecommunicatiewet gevraagde vergelijkende toets niet uitvoert».

Het klopt dat er op dit moment nog een kavel voor landelijke commerciële radio beschikbaar is. Deze kavel (kavel A7) is tijdens de vorige uitgifte in de zomer van 2011 onverdeeld gebleven. Enkele frequenties uit deze kavel zijn de afgelopen maanden ingezet voor de compensatie van de ontvangstproblemen van publieke en commerciële radio-omroepen ten gevolge van de brand in de zendmast in Smilde.

De voorbereidingen voor de uitgifte van deze kavel zijn inmiddels in volle gang. Over enkele weken start de consultatie van de regeling van de aanvraag- en verdeelprocedure. Ik ben voornemens de kavel middels een veiling uit te geven. Anders dan het lid Braakhuis veronderstelt, is dit niet in strijd met de Telecommunicatiewet.

In de Telecommunicatiewet is als uitgangspunt opgenomen dat, zolang de looptijd van eerder verleende vergunningen voor gebruik van frequentieruimte met een bepaalde bestemming niet is verstreken, de nieuwe vergunningen voor die frequentieruimte in beginsel volgens een soortgelijke verdeelprocedure worden uitgegeven als de eerder verleende vergunningen. Dit geldt niet indien er sprake is van gewijzigde omstandigheden.

De oorspronkelijke landelijke FM-vergunningen liepen in 2011 af en zijn toen verlengd met zes jaar. De desbetreffende vergunninghouders hebben daarvoor een prijs hebben betaald die overeenkomt met de uitkomst van een hypothetische veiling, terwijl kavel A7 in 2011 niet is uitgegeven en al geruime tijd braak ligt. In deze situatie staat de wet niet in de weg aan het gebruik van het veilinginstrument.

Volledigheidshalve benadruk ik dat het verschil tussen een veiling en een vergelijkende toets met financieel instrument in dit geval gering is. Omdat kavel A7 geen programmatische beperkingen kent (het is een zogenaamd ongeclausuleerd kavel) heeft een vergelijkende toets met financieel instrument geen duidelijke meerwaarde boven een veiling. Omgekeerd heeft een veiling het voordeel dat hierbij een relatief eenvoudige en kortlopende uitgifteprocedure mogelijk is. Zodoende is de kavel sneller beschikbaar voor zowel de toekomstige vergunninghouder als de luisteraars. Bovendien zijn bij de toepassing van een veilingprocedure de administratieve- c.q. de uitvoeringslasten voor zowel de aanvragers als de overheid beduidend lager omdat de indiening en beoordeling van een bedrijfsplan niet langer aan de orde is.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

Naar boven