nr. 256
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 maart 2010
Hierbij kom ik tegemoet aan een toezegging van de staatssecretaris van
Economische Zaken van 12 oktober jongstleden (TK 2009–2010, 24 095,
nr. 252) om u verslag te doen van de in die brief aangekondigde themamiddag
over netneutraliteit. U bent destijds ook voor deze middag uitgenodigd. Gezien
de huidige status van het kabinet, de in deze brief geschetste discussiepunten
en Europese ontwikkelingen, laat ik het aan een volgend kabinet om conclusies
te verbinden ten aanzien van (een eventuele bijstelling van) het netneutraliteitbeleid.
Discussiepunten
Eind vorig jaar is een themamiddag georganiseerd om het thema netneutraliteit
nader te beschouwen. Deze middag is georganiseerd samen met de Next Generation Infrastructures Foundation, ondergebracht bij de
TU Delft. Op die middag zijn verschillende invalshoeken zichtbaar en expliciet
gemaakt. Onafhankelijke experts van de OESO, Dialogic en TU Delft en beleidsmakers
uit het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen hebben hun zienswijze naar voren
gebracht. De volgende discussiepunten zijn gedestilleerd uit de themamiddag.
Het eerste punt gaat over de doelstelling van beleid, het tweede en derde
punt over het instrument dat vervolgens wordt ingezet om die doelstelling
te bereiken.
1. Het debat over netneutraliteit gaat om de afweging van concurrerende
maatschappelijke belangen. Wat willen we precies borgen met een beleid op
netneutraliteit?
Op een hoog abstractieniveau worden in het debat verschillende maatschappelijke
belangen naar voren gebracht waar vrijwel niemand op tegen is, zoals: innovatie,
keuzevrijheid voor de consument, vrijheid van meningsuiting en het recht op
vrije toegang tot informatie. Bij een nadere precisering van die belangen
divergeren de meningen en komt het op een weging van belangen aan. Neem bijvoorbeeld
keuzevrijheid voor de consument: is keuzevrijheid dat een consument, die een
abonnement voor internettoegang heeft, vervolgens altijd toegang moet hebben tot alle informatie en diensten, of is keuzevrijheid dat er
product- en prijsdifferentiatie is, waardoor consumenten bijvoorbeeld ook
een goedkoper abonnement kunnen kiezen dat bepaalde beperkingen kent?
2. Transparantie is een «no regret» optie
Een concurrerende markt, een transparant aanbod en de mogelijkheid voor
consumenten om gemakkelijk over te stappen zijn essentieel om te zorgen dat
consumenten krijgen wat ze wensen. Een beleid gericht op deze drie randvoorwaarden
geeft prikkels aan ISP’s om hun internetverkeer te behandelen in het
belang van de consument en zo te vertrouwen op de werking van de markt. In
de «checks» en «balances» in de markt spelen ook de
internetfora een rol, waar ervaren gebruikers en professionele organisaties
het gedrag van ISP’s bediscussiëren en beïnvloeden.
3. Er zijn vooralsnog vraagtekens bij nut, noodzaak en invulling van aanvullende
wettelijke borging van netneutraliteit, naast transparantie.
De inzet op het transparanter maken hoe ISP’s hun netwerkverkeer
behandelen, en wat dit betekent voor consumenten, wordt door de meeste sprekers,
gezien de concurrerende markt in Nederland, als een proportionele maatregel
gezien. Maar enkelen vragen zich af of dat wel voldoende is en of je als overheid
niet een principiële grens moet trekken van wat acceptabel is en wat
niet. Gewaarschuwd wordt echter dat duidelijke principes («een ISP moet
netneutraal handelen») wel eens tot onbedoelde neveneffecten kunnen
leiden. Immers, ISP’s zijn nu al niet netneutraal, maar doen dit vaak
om redenen die veel mensen als legitiem zien. Zo is het ook in maatschappelijk
belang dat ISP’s virussen en spam filteren, of bij congestie prioriteit
aan bepaald verkeer geven om de gebruikerservaring te optimaliseren. Er is
een roep om in het debat nader te preciseren wat nu wel en wat niet gerechtvaardigd
netwerkmanagement is, om op die manier de discussie meer gebalanceerd te kunnen
voeren. In Noorwegen heeft deze, zoals de Noren het zelf noemen, «balanced
approach» geleid tot een vrijwillige overeenkomst met een aantal ISP’s,
waarin zij zich committeren aan bepaalde gedragsregels ten aanzien van het
behandelen van verkeer op hun netwerk.
Europese ontwikkelingen
De invulling van het verbeteren van de transparantie vindt plaats onder
de lopende implementatie van de herziening van de Telecom-regelgeving (NRF).
Onder het NRF worden ISP’s namelijk verplicht transparant te maken welke
gebruiksbeperkingen er gelden. Voorts kunnen lidstaten met de nationale implementatie
van het NRF op het gebied van netneutraliteit minimumkwaliteitseisen aan ISP’s
stellen als de markt niet goed werkt. De gedachtevorming over nut en noodzaak
en mogelijke vormgeving van deze minimumkwaliteitseisen verkeert bij de meeste
lidstaten en de Europese Commissie, in tegenstelling tot de eis van transparantie,
nog in een pril stadium. Verwacht wordt dat de komende maanden nadere afstemming
tussen lidstaten en Commissie zal plaatsvinden. De Commissie heeft in een
verklaring aangegeven te bezien of op dit punt later dit jaar nadere «guidance»
komt richting de lidstaten. Verwacht wordt dat Commissaris Kroes de komende
maanden haar accenten en richting duidelijk zal maken.
Gezien de huidige status van het kabinet, de geschetste discussiepunten
en de Europese ontwikkelingen laat ik het aan een volgend kabinet of er aanleiding
is de beleidslijn, zoals eerder in antwoord op Kamervragen is geschetst, aan
moet worden gepast. In antwoord (TK 2008–2009, nr. 2766) op
Kamervragen over het blokkeren van Skype door enkele mobiele netwerkaanbieders,
heeft de staatssecretaris van Economische Zaken destijds aangegeven dat het
belangrijk is dat consumenten niet zonder goede reden worden beperkt in hun
gebruiksmogelijkheden, en dat tegelijkertijd aanbieders in een concurrerende
markt de vrijheid moeten hebben een productaanbod te doen dat naar hun oordeel
tegemoet komt aan de behoeften van gebruikers. De bestaande concurrentie in
de markt biedt voldoende keuzemogelijkheden voor consumenten om de diensten
af te nemen die zij wensen. Wel gaf de staatssecretaris aan dat aanbieders
transparanter moeten zijn over hoe zij omgaan met het verkeer dat over hun
netwerk verloopt, zodat consumenten bij hun keuze voor een ISP hier duidelijkheid
over hebben. Dit wordt met de implementatie van het NRF geregeld.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven