Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 augustus 2021
Met deze brief bied ik uw Kamer het rapport «Coffeeshops in Nederland 2020» aan1. Dit rapport is de vijftiende meting van het aantal coffeeshops in Nederland en het
gemeentelijk coffeeshopbeleid (1999–2020). De meting wordt sinds 2012 tweejaarlijks
uitgevoerd en aan uw Kamer gestuurd. Het onderzoek is in opdracht van het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
uitgevoerd door het onafhankelijk onderzoeks- en adviesbureau Breuer & Intraval.
Resultaten
Eind 2020 telde Nederland in totaal 564 coffeeshops verspreid over 102 coffeeshopgemeenten.
Dat is een daling ten opzichte van eind 2018 toen er 567 coffeeshops waren en eind
2016 toen er 573 coffeeshops waren. De onderzoekers concluderen dat de stabilisatie
daarmee doorzet. In maart 2021 is het aantal coffeeshops met één gestegen naar 565.
De meest voorname redenen voor het sluiten van coffeeshops zijn overtredingen van
de landelijke gedoogcriteria, het door de eigenaar stoppen met de exploitatie, een
negatief Bibob-advies en overtreding van lokale voorwaarden. Redenen voor het vestigen
van nieuwe coffeeshops zijn dat coffeeshops in de plaats zijn gekomen van de gesloten
coffeeshops en dat gemeenten het aantal coffeeshops nader in overeenstemming wilden
brengen met het toegestane maximum dat in hun gemeentelijke coffeeshopbeleid is vastgelegd.
Ten opzichte van de voorgaande meting is het gemeentelijke coffeeshopbeleid wederom
weinig veranderd. Vrijwel alle coffeeshopgemeenten hanteren een maximumbeleid waarbij
een maximum aantal coffeeshops binnen de gemeentegrenzen wordt toegestaan (101 van
de 102 coffeeshopgemeenten). 24 gemeenten geven aan dat er onderling afspraken tussen
gemeenten in de regio zijn gemaakt over het te voeren coffeeshopbeleid. De afspraken
hebben betrekking op het maximum aantal coffeeshops in de regio en op het al dan niet
handhaven van het ingezetenencriterium (I-criterium). Verder zijn er zes gemeenten
minder dan tijdens de vorige meting (12) die een uitsterfbeleid specificeren als beleid
vanwege de goede afstemming van vraag en aanbod.
Bijna alle 102 coffeeshopgemeenten hebben de handhaving van de AHOJG-criteria2 en de maximale handelshoeveelheid in het beleid opgenomen. Het aantal gemeenten dat
het ingezetenencriterium in het beleid heeft staan is gedaald van 84,3% in 2018 naar
74,5% in 2020. Eveneens de vorige meting is er in 94 van de 102 coffeeshopgemeenten
naast de landelijke gedoogcriteria ook een vestigingscriterium van toepassing. Daarbij
is het afstandscriterium het meest gehanteerde criterium. De meeste gemeenten hanteren
een afstand van 250 meter of minder van een coffeeshop tot een onderwijsinstelling.
Het praktische toezicht op de coffeeshops is in de meeste gemeenten de gezamenlijke
taak van politie en gemeente (68 van de 102 coffeeshopgemeenten).
De meeste coffeeshopgemeenten (91,2%) geven aan dat de bestuursrechtelijke sancties
voor het overtreden van de van toepassing zijnde gedoogcriteria formeel zijn vastgelegd
in een handhavingsarrangement. In 2020 zijn er in totaal 42 overtredingen in 21 gemeenten
geconstateerd. Dit is een stijgende lijn ten opzichte van 2018 en 2016 toen het respectievelijk
om 26 (in 14 gemeenten) en 19 (in 17 gemeenten) geconstateerde overtredingen ging.
Van de in 2020 vastgestelde overtredingen werd het vaakst een overtreding van de maximale
handelshoeveelheid geconstateerd (25 keer).
Vanwege de gestage ontwikkelingen in het gemeentelijk coffeeshopbeleid blijft het
landelijke gedoogbeleid ongewijzigd. Verder is het van belang om inzicht te blijven
krijgen in het gemeentelijke coffeeshopbeleid en te monitoren waar en hoeveel coffeeshops
zich in Nederland bevinden. Mijn ministerie is dan ook van plan de landelijke meting
voort te zetten naast de monitor die in het kader van het Experiment gesloten coffeeshopketen
na de zomer zal worden uitgevoerd.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus