nr. 360
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2008
Hierbij doe ik u het gewijzigde Relatiestatuut EZ-NMa toekomen.1 Hiermee kom ik tegemoet aan de toezegging in mijn brief
van 4 juli 20082. In die brief heb ik u twee
maatregelen aangekondigd ter aanscherping van de scheiding tussen het marktordeningsbeleid,
dat tot mijn verantwoordelijkheid behoort, en de uitvoering daarvan door de
Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa):
1. een mogelijkheid tot afkeuring door de minister van Economische Zaken
van uitvoeringsregels van de NMa;
2. beleidsregels van de minister van Economische Zaken ten aanzien van
boetes en clementie ter vervanging van de desbetreffende uitvoeringsregels
van de NMa.
Over de mogelijkheid tot afkeuring informeer ik u in deze brief. De beleidsregels
worden naar verwachting begin 2009 afgerond, waarna uw Kamer hierover zal
worden geïnformeerd.
De mogelijkheid van afkeuring van uitvoeringsregels van de NMa waarborgt
dat de uitvoeringsregels van de NMa binnen de door de minister van Economische
Zaken uitgezette beleidsmatige koers blijven. Zoals ik in mijn brief van 4 juli
heb toegezegd, is deze mogelijkheid aanvankelijk omwille van de snelheid van
invoering in het Relatiestatuut (artikel 13) opgenomen. Het Relatiestatuut
bevat de onderlinge werkafspraken tussen de NMa en de ministeries van Economische
Zaken en (voor wat betreft de Vervoerkamer in appendix II) Verkeer en Waterstaat
voor zover deze niet wettelijk zijn geregeld. Op langere termijn overweeg
ik het afkeuringsrecht wettelijk te regelen, zoals ik u in mijn brief van
4 juli heb gemeld.
Artikel 13 van het Relatiestatuut bepaalt na wijziging dat de NMa voorgenomen
uitvoeringsregels of wijzigingen in bestaande uitvoeringsregels aan de minister
moet voorleggen voordat zij ze vaststelt. Indien deze naar de mening van de
minister in strijd zijn met het algemeen belang van een goede taakuitvoering
van de NMa, stelt de NMa ze niet vast. In plaats daarvan kan de NMa –
zo nodig na overleg – een gewijzigd voorstel opnieuw aan de minister
voorleggen. Overigens kan de minister indien nodig gebruik maken
van de bevoegdheid om eigen beleidsregels op te stellen in plaats van de voorgenomen
uitvoeringsregels van de NMa.
In het Relatiestatuut zijn voorts enkele kleine wijzigingen aangebracht
naar aanleiding van de voor de afgelopen zomer afgeronde evaluatie van de
afspraken uit 20051. De wijzigingen betreffen
de overleggen die EZ en de NMa onderling en met anderen voeren en de afspraken
omtrent de wijze waarop de NMa in de interne bedrijfsvoering van mijn ministerie
meeloopt. Ter vermindering van interne lasten is tevens het handhavingsplan
van de Energiekamer vervallen; afspraken daaromtrent in het relatiestatuut
worden daarom ook geschrapt.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven
XNoot
1Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
XNoot
2Kamerstukken II, 2007–2008, 24 036, nr. 349.
XNoot
1Staatscourant 20 december 2005, nr. 247, p. 14.