23 490
Ontwerpbesluiten Unie-Verdrag

nr. 592
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2009

Met verwijzing naar Uw brief van 4 juni jl. waarin U ons verzoekt uw Kamer jaarlijks te informeren over de stand van zaken van de totstandkoming en implementatie van het Stockholm Programma (23490–557/2009D27674), en onze schriftelijke reactie daarop (Kamerstuk 23 490, nr. 562), kunnen wij u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, als volgt berichten.

Het ontwerp voor het Stockholm Programma is onlangs, tijdens de vergadering van de JBZ-Raad van 30 november en 1 december jl. besproken. Onder voorbehoud van de formele vaststelling van het programma tijdens de Europese Raad 10 en 11 december a.s., zijn wij verheugd U te kunnen mededelen dat de proactieve aanpak van Nederland vruchten heeft afgeworpen. Naar het zich laat aanzien, is een aanzienlijk aantal elementen uit de Nederlandse inzet opgenomen in het Stockholm Programma.

Wij zijn vanzelfsprekend tevreden met de algemene uitgangspunten wederzijds vertrouwen, consolidatie en behoeftegestuurde benadering zoals thans opgenomen in het Programma. Deze komen overeen met de algemene hoofdlijnen die Nederland voorstaat. Aangezien Nederland zich hier steeds actief voor heeft ingezet, zijn wij voorts verheugd vast te stellen, dat de volgende punten een plek hebben gevonden in het Stockholm Programma.

– Wij zijn zeer tevreden met de nadruk op het belang van wederzijds vertrouwen en de noodzaak van vertrouwensversterkende maatregelen. Het van oorsprong Nederlandse initiatief voor rechtsstaatmonitoring/ aanvullende evaluatie is voor het overgrote deel overgenomen door het Voorzitterschap. Daarnaast wordt in het ontwerpprogramma het Nederlandse voorstel nader uitgewerkt door het opnemen van diverse voorstellen gericht op aanvullende evaluatie.

– Nederland heeft, onder andere bij de Europese Commissie en het Zweedse voorzitterschap, steeds sterk aangedrongen op een stevige aanpak van mensenhandel en -smokkel. Mede dankzij de actieve inzet van Nederland wordt in het Stockholm Programma veel aandacht geschonken aan de bestrijding van mensenhandel en -smokkel.

– Wij juichen de prioritering van de bestrijding van cybercrime toe. Nederland heeft in dat verband voornamelijk ingezet op de opname van concrete actiepunten om de aanpak van cybercrime echt van de grond te krijgen. Zo is bijvoorbeeld in lijn met de Nederlandse inzet opgenomen dat concrete samenwerking tussen lidstaten nodig is en wordt de Commissie verzocht maatregelen te treffen om de samenwerking tussen rechtshandhavingdiensten en het bedrijfsleven (publiek-private samenwerking) te verbeteren. Ook wordt de Commissie – conform Nederlandse inzet – gevraagd het juridische kader voor digitaal opsporen te verduidelijken.

– Wij zijn blij met de aandacht voor de bestrijding van financieel-economische criminaliteit aangezien hier steeds actief op is ingezet. Nederland is voorstander van verbetering van internationale samenwerking bij de bestrijding van financieel-economische criminaliteit, met name witwassen, fraude en corruptie, en bij het «afnemen» van crimineel vermogen. Zo worden in het ontwerp lidstaten – conform Nederlandse wens – opgeroepen crimineel bezit effectiever te identificeren en te ontnemen.

– Op het gebied van het civiel recht steunt Nederland het afschaffen van de exequaturprocedure, mits dit wel gepaard gaat met voldoende waarborgen. Deze wens van Nederland is in het Stockholm Programma overgenomen. Daarnaast zijn wij verheugd over de oproep in het programma om de bestaande procesrechtelijke instrumenten te stroomlijnen. Nederland heeft steeds actief ingezet op consolidatie van de bestaande instrumenten om de toegang tot het recht voor de burger daadwerkelijk te vergroten.

– Nederland heeft aandacht gevraagd voor de bestrijding van vrouwelijke genitale verminking. Op verzoek van Nederland zijn de slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking opgenomen als zijnde een kwetsbare groep en wordt aandacht geschonken aan de bescherming van deze slachtoffers.

– Wij zijn verheugd dat de interne veiligheidsstrategie het gehele veiligheidsterrein beslaat, dus ook betrekking heeft op het terrein van de crisisbeheersing. Nederland is hier immers voorstander van.

– Nederland is tevreden met de brede benadering van civiele bescherming, inclusief andere ontwrichtende risico’s als pandemie. Daarnaast zullen meer EU-brede risicoanalyses worden ontwikkeld.

– Naast het strafrecht pleit Nederland voor een Europese samenwerking op het gebied van bestuurlijke aanpak, met als uiteindelijke doel informatie-uitwisseling in de vóórfase, dus preventief. Wij zijn daarom zeer erkentelijk voor het opnemen van het concept bestuurlijke aanpak in het programma.

– Wij zijn tevreden met de focus op een lokale aanpak van radicalisering en het oprichten van een netwerk van lokale professionals.

– Wij constateren met tevredenheid dat het Nederlandse voorstel inzake het Incidentenmeldingsmechanisme dat voorziet in de realisatie van Europese afspraken voor de lidstaten hoe op te treden wanneer zich incidenten voordoen tijdens Frontex-operaties is opgenomen.

– Een Nederlands hoofdpunt betreft voorts de versterking van Frontex, de ontwikkeling van een lange termijnvisie in dit verband waarbij ook de mogelijkheid van een Europese grenswacht wordt betrokken.

– Wij zijn tevreden over de mogelijkheden om automatische grenspassage voor de bonafide reiziger te onderzoeken en waar mogelijk toe te passen.

– Een belangrijk Nederlands speerpunt wordt gevormd door de totstandkoming van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel, uiterlijk 2012, waarbij in iedere lidstaat een asielverzoek tot dezelfde uitkomst leidt. Thans bestaan er tussen de lidstaten nog te grote verschillen in het verlenen van internationale bescherming. Dit ter bevordering van rechtszekerheid van hen die bescherming zoeken en om het doorreizen binnen de Europese Unie naar de lidstaat waar een asielzoeker de meeste kans maakt om toegelaten te worden te voorkomen. Het bevordert tevens het vertrouwen tussen de lidstaten van de EU in elkaars asielsystemen.

– Wij zijn content met de aandacht voor de actieve bestrijding van fraude en misbruik van gezinshereniging/gezinsvorming en vrij verkeer van personen in het algemeen. Nederland denkt hierbij in het bijzonder aan het gebruik van gemeenschapsrecht door gezinsmigranten uit derde landen (Europaroute). Nederland verwacht hiermee een eerste aanzet tot verdere oplossingen in dit verband.

– Wij zijn tevreden over de ambitie om de eerste fase van richtlijnen op het terrein van legale migratie te implementeren.

– Wij hechten aan de notie om effectieve en duurzame terugkeer, bij voorkeur vrijwillig maar indien noodzakelijk gedwongen, te realiseren. Hierbij vormen de terug- en overname-overeenkomsten een belangrijk instrument.

– Wij zijn verheugd over het voorstel om in Europees verband nadrukkelijker de toetreding en implementatie van het Vluchtelingenverdrag en bijbehorend protocol uit te dragen naar, in dit verband, relevante derde landen.

– In het Stockholm Programma is de prioriteit van Nederland opgenomen om te komen tot een Europees hervestigingsbeleid als onderdeel van de afspraken met transitlanden en landen van herkomst over capaciteitsopbouw en opname van vluchtelingen uit de regio.

– Wij zijn blij met onderzoek naar de mogelijkheden om slachtoffers van illegale migratie in Europees verband te registreren en waar mogelijk te identificeren.

– Nederland hecht aan haar speerpunt ten aanzien van de EU Global Approach en migratie en ontwikkeling en daarbinnen in het bijzonder om gestalte te geven aan respectievelijk de mobiliteitspartnerschappen, de (samenwerkings-)dialoog met relevante derde landen, minimaliseren van de braindrain, het verlagen van de kosten van geldovermakingen en de rol van diaspora.

– Wij zijn verheugd over de tekst ten aanzien van de externe JBZ-betrekkingen, aangezien het algemene uitgangspunt is dat JBZ-beleid moet worden gezien als integraal onderdeel van het EU-externe beleid. Dit is ook steeds het Nederlandse standpunt geweest.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Naar boven