Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 september 2019
In antwoord op het verzoek van het lid Sjoerdsma (D66) tijdens het Algemeen overleg
AVVN op 10 september jl., informeer ik u met deze brief over de campagne-uitspraken
van premier Netanyahu over annexatie van delen van de Westelijke Jordaanoever.
De uitspraak
Premier Netanyahu kondigde als lijsttrekker van Likud op een persconferentie aan dat
hij, mits hij het mandaat krijgt van de kiezers, over wil gaan tot annexatie van grote
delen van de Westelijke Jordaanoever. Hij zei direct na de verkiezingen de Jordaanvallei
en de noordelijke Dode Zee te willen annexeren en na presentatie van het Amerikaanse
vredesplan alle overige nederzettingen en wat hij «andere essentiële gebieden» noemde.
Dat laatste zou zoveel mogelijk in coördinatie met de Amerikaanse regering moeten
gebeuren. Palestijnse inwoners van deze gebieden zouden geen Israëlisch staatsburgers
worden, maar wel toegang houden via vier wegen door de Jordaanvallei.
De eerste internationale reacties
De Palestijnse president Abbas heeft de uitspraken veroordeeld. Zouden deze plannen
worden uitgevoerd, dan zou dat volgens hem een einde maken aan de kansen op vrede
en voor de Palestijnse Autoriteit (PA) betekenen dat Israël alle bestaande overeenkomsten
ongedaan maakt. In dat geval zou de PA daar ook niet langer aan gebonden zijn. De
uitspraken zijn eveneens veroordeeld door Jordanië, Saudi-Arabië, Turkije en de Arabische
Liga. De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties heeft via zijn woordvoerder gezegd
dat annexatie een verwoestend effect zou hebben op de kansen om onderhandelingen te
herstarten, alsook op de kansen voor regionale vrede en de twee-statenoplossing.
De Verenigde Staten heeft in een eerste reactie gezegd dat op dit moment diens beleid
onveranderd is en herhaalde dat na de Israëlische verkiezingen het politieke gedeelte
van het vredesplan gepresenteerd zal worden.
Appreciatie door het kabinet
Premier Netanyahu deed deze uitspraken als lijsttrekker in aanloop naar de Israëlische
verkiezingen op 17 september. Op dit moment is er geen verandering van de status van
deze bezette gebieden. Nederland en de EU dringen bij beide partijen aan op het afzien
van negatieve stappen en retoriek die wantrouwen vergroot. Deze en eerdere soortgelijke
uitspraken, overigens ook van andere kandidaten in de Israëlische verkiezingen, vallen
daaronder.
De Nederlandse en Europese positie is helder en onveranderd. Zoals vastgelegd in Raadsconclusies
accepteren Nederland en de EU geen aanpassingen van de grenzen van 1967, inclusief
Jeruzalem, anders dan wanneer door beide partijen in onderhandelingen overeengekomen.
Het kabinet beschouwt het Israëlische nederzettingenbeleid als strijdig met internationaal
recht. Voortzetting ervan en stappen in de context ervan genomen, ondermijnen de levensvatbaarheid
van de twee statenoplossing en kansen op vrede.
Nederland volgt de Israëlische verkiezingen en de formatie nauwgezet en zal de nieuwe
regering beoordelen op diens beleid. De ontwikkeling van de relatie met Israël zal
ook na de formatie afhankelijk zijn van diens inzet voor een vredesakkoord gebaseerd
op de twee-statenoplossing, conform de motie van het lid Servaes c.s. (Kamerstuk 23 432, nr. 434, d.d. 9 juni 2016). Annexatie is in strijd met het internationaal recht, zoals bevestigd
in VN Veiligheidsraad resolutie 242, aangenomen naar aanleiding van de oorlog van
1967.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok