23 235 Thuiszorg

Nr. 141 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 februari 2016

Op 9 februari jongstleden heb ik uw Kamer een stand-van-zakenbrief gestuurd over TSN Thuiszorg (Kamerstuk 23 235, nr. 133). Die brief is met uw Kamer besproken in een Algemeen Overleg (AO) op donderdag 18 februari jongstleden. Ik heb toen aangegeven dat Stichting Familiehulp (een stichting gelieerd aan Buurtzorg) een voorstel aan gemeenten heeft gedaan voor een groot deel van de activiteiten van TSN Thuiszorg. Het voorstel van Stichting Familiehulp betreft continuering van de huishoudelijke hulp waarbij de cliënt zijn vaste hulpverlener houdt en de hulpverlener haar arbeidsvoorwaarden.

In het AO van 18 februari heb ik toegezegd uw Kamer zo snel mogelijk te informeren over de reacties van de gemeenten op dit voorstel. Met deze brief informeer ik u over datgene wat daarover op dit moment bij mij bekend is.

Tussenstand in besluitvorming gemeenten

De bewindvoerders hebben op 8 februari jongstleden alle gemeenten waarin TSN Thuiszorg thuishulp levert aan cliënten, geïnformeerd over ondermeer het voorstel van Stichting Familiehulp om de activiteiten van TSN Thuiszorg in het geval van een faillissement over te nemen. Voor 137 gemeenten geldt dat zij een concreet voorstel hebben gekregen. De bewindvoerders hebben gemeenten gevraagd uiterlijk woensdag 24 februari jongstleden te laten weten of ze al dan niet instemmen met dit voorstel. Op basis van de informatie die ik van de bewindvoerders heb ontvangen, kan ik uw Kamer de volgende tussenstand melden:

Tot nu toe hebben 101 gemeenten de bewindsvoerders geïnformeerd over hun besluit. Op basis van die besluiten verwachten de bewindvoerders dat ongeveer 3.350 hulpverleners van TSN Thuiszorg kunnen worden overgenomen door Stichting Familiehulp of een andere aanbieder die bereid is de huishoudelijke hulpen de huidige arbeidsvoorwaarden te bieden en de relatie tussen de cliënt en de hulpverlener in stand te houden.

Naast de gemeenten die instemmen met het voorstel, blijven de bewindvoerders ook in gesprek met gemeenten die geen contract aangaan met Stichting Familiehulp (en kiezen voor oplossingen met andere aanbieders). Daarnaast gaan de bewindvoerders het gesprek aan met gemeenten die nog geen duidelijkheid hebben gegeven. Hierbij spreken de bewindvoerders de gemeenten ook aan op hun verantwoordelijkheid voor de continuïteit van de ondersteuning aan cliënten, zoals is vastgelegd in de Wmo.

Zekerheid over thuishulp

Voor mij staan twee zaken vanaf het begin voorop. De eerste is de continuïteit van goede ondersteuning aan mensen die dat nodig hebben. Daarbij gaat het om het tijdig leveren van de noodzakelijke ondersteuning, waarbij de relatie tussen de cliënt en de hulpverlener waar mogelijk in stand wordt gehouden. Daarnaast is mijn inzet gericht op behoud van werk met fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. Dit alles conform de door uw Kamer aangenomen motie van leden Siderius (SP) en Otwin van Dijk (PvdA)1.

Voor 3.350 medewerkers is dat nu geregeld, inclusief behoud van hun huidige arbeidsvoorwaarden. Dat betekent dat – op basis van deze tussenstand – ongeveer 13.000 cliënten hun vertrouwde hulp kunnen houden. De wethouders en aanbieders van huishoudelijke hulp die dat in hun gemeente voor elkaar hebben gekregen, wil ik graag complimenteren.

Nu is het zaak dat de overige gemeenten snel duidelijkheid bieden. In nauw overleg met mij, gaan de bewindvoerders hierover momenteel het gesprek aan met de betreffende gemeenten. Ik zal – indien opportuun – zelf de nodige acties in gang zetten om eraan bij te dragen dat er snel duidelijkheid komt voor de betreffende medewerkers en cliënten. Wethouders van gemeenten die nog werken aan een oplossing roep ik op om zo snel mogelijk te besluiten. Ik reken erop dat zij ook op korte termijn tot goede afspraken komen.

Wanneer ik van de bewindvoerders nadere informatie ontvang over de besluitvorming door de resterende gemeenten en de bewindvoerders hun vervolgstappen bekend maken, dan zal ik uw Kamer daarover informeren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Kamerstuk 34 104, nr. 90.

Naar boven