22 831 De Hoorn van Afrika

Nr. 75 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 april 2012

Hierbij bieden wij u een brief aan over de escalatie van de spanning tussen Sudan en Zuid-Sudan, zoals verzocht door het lid Timmermans tijdens de regeling van werkzaamheden op 27 maart jl.

Graag maken wij van de gelegenheid gebruik om uw Kamer te wijzen op het op 7 maart jl. uitgekomen tweede rapport van de SGVN over UNMISS, te vinden via de volgende link: http://www.un.org/en/peacekeeping/missions/unmiss/reports.shtml. Hierin wordt geconstateerd dat de personele ontplooiing van UNMISS op schema ligt. Het streven is om de missie deze zomer volledig operationeel te laten zijn.

Het UNMISS-vredesopbouwplan, met daarin de doelstellingen en benchmarks voor het monitoren van vooruitgang en resultaten, heeft echter vertraging opgelopen en zal pas later dit jaar aan de VN-Veiligheidsraad worden voorgelegd. Dit betekent dat uw Kamer, indachtig de toezegging gedaan tijdens het Algemeen Overleg over UNMISS op 21 en 22 december 2011 (Kamerstuk 29 521, nr. 179), hierover ook pas later zal kunnen worden geïnformeerd.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Escalatie van de spanningen tussen Sudan en Zuid-Sudan

In de week van 26 maart jl. zijn gevechten uitgebroken tussen Sudanese en Zuid-Sudanese troepen in het grensgebied tussen de twee landen. Bevestigd is dat op 26 maart de Sudanese Armed Forces (SAF) bombardementen hebben uitgevoerd op de plaatsen Jau en Pan Akuach in Zuid-Sudan en dat op dezelfde dag het Zuid-Sudanese leger (SPLA) in of nabij de plaats Heglig in Sudan actief is geweest. Op 27 maart heeft de SAF bombardementen uitgevoerd op olievelden bij de Zuid-Sudanese plaats Bentiu en heeft de SPLA zich teruggetrokken uit Heglig. De schermutselingen hebben geen effect gehad op de olieproductie.

Het is niet duidelijk welke partij met de gevechten is begonnen. De SAF claimen dat de SPLA in samenwerking met de Sudanese gewapende oppositiegroepering Justice and Equality Movement (JEM) een grondoffensief is begonnen. De SPLA en de JEM zouden gezamenlijk tot aan Heglig zijn gekomen, maar de SAF zou het gebied na korte tijd weer hebben terugveroverd. De SPLA stelt daarentegen dat hun aanval op Heglig een reactie vormde op de eerdere bombardementen en het grondoffensief van de SAF op Zuid-Sudanees grondgebied. De SPLA zou zich daarna op bevel van president Kiir hebben teruggetrokken. Door de afwezigheid van onafhankelijke berichtgeving uit het gebied kan niet worden vastgesteld welke versie van de gang van zaken de juiste is.

De SPLA stelt zich hierbij op het standpunt dat met de mars op Heglig de territoriale integriteit van Sudan niet geschonden zou zijn, omdat Heglig hoe dan ook tot Zuid-Sudan behoort. Heglig is na de ontdekking van olie in het gebied in de jaren »70 door middel van een presidentieel decreet tot grondgebied van noordelijk Sudan verklaard. In 2008 heeft het Permanente Hof voor Arbitrage in Den Haag in zijn uitspraak over de grenzen van de betwiste regio Abyei vastgelegd dat Heglig niet tot Abyei behoort. Volgens Sudan valt Heglig daarmee onder de Sudanese deelstaat South Kordofan. Zuid-Sudan blijft echter van mening dat Heglig eigenlijk aan Zuid-Sudan toevalt, en daarmee onderdeel zou moeten zijn van onderhandelingen over de betwiste gebieden.

De recente vijandelijkheden tussen de SAF en de SPLA dienen vooral in de context van het conflict in de aangrenzende Sudanese deelstaat South Kordofan gezien te worden. Zoals bericht in onze brief aan de Kamer van 26 maart jl. is er sinds juni 2011 in South Kordofan sprake van een gewapend conflict tussen de SAF en oppositiegroeperingen (o.a. SPLM-Noord en de eerder genoemde JEM). Sudan beticht Zuid-Sudan van directe steun aan deze oppositiegroeperingen en heeft in de afgelopen maanden reeds vaker militaire bases (die logistieke steun zouden bieden aan de strijd in South Kordofan) over de grens in Zuid-Sudan gebombardeerd.

Deze week zijn er opnieuw veiligheidsincidenten langs de grens gemeld. Zo is er op 2 april jl. tussen SAF en SPLA gevochten nabij de plaats Teshwin in de Zuid-Sudanese deelstaat Unity State. Naar verwachting zullen dergelijke incidenten zich blijven voordoen, zolang de plannen tot het instellen van een gedemilitariseerde zone van 10 kilometer langs de grens niet gerealiseerd worden. Zoals wij in onze vorige brief berichtten, dient tijdens de volgende bijeenkomst van het bilaterale Joint Political and Security Mechanism (JPSM) een provisorische grensdemarcatie goedgekeurd te worden aan de hand waarvan het Joint Border Verification and Monitoring Mechanism (JBVMM) aan de slag kan. Beide landen worden geacht op ministerieel niveau aan deze JPSM-bijeenkomst deel te nemen.

De gevechtshandelingen rondom Heglig vormen de eerste directe en grootschalige confrontatie tussen de SAF en de SPLA sinds de eruptie van het conflict in Abyei in juni 2011. Dergelijke confrontaties tussen Sudan en Zuid-Sudan verhogen het risico op hervatting van de oorlog tussen het noorden en het zuiden. President Bashir en President Kiir hebben echter kort na de incidenten in Heglig nogmaals verklaard geen intentie te hebben om met elkaar in oorlog te treden.

Gevolgen voor de betrekkingen tussen Sudan en Zuid-Sudan

In de weken voorafgaand aan de confrontatie rondom Heglig is een aantal positieve stappen gezet om te komen tot een oplossing van de geschillen tussen de twee landen. Zo hebben de partijen een Memorandum of Understanding (MoU) inzake Non-Agressie en Samenwerking getekend, alsmede een tweetal kaderakkoorden inzake afbakening van de grens en de status van staatsburgers van de andere staat. Bovendien is de laatste onderhandelingsronde van 6 tot 13 maart jl. goed verlopen. Daarin stelde de Zuid-Sudanese delegatie een nieuwe, gezamenlijke benadering voor om de impasse over het geschil inzake de oliepijpleiding en een financiële transitieregeling te doorbreken: het verschil tussen vraag- en aanbodprijs zou daarbij worden voorgelegd aan de internationale gemeenschap ter overbrugging. De Sudanese vertegenwoordiging accepteerde dit voorstel, waarop het AU High-level Implementation Panel (AUHIP) een nieuwe fase van onderhandelingen kon aankondigen.

Sinds de recente gevechten rondom Heglig zijn de betrekkingen tussen de twee landen helaas echter sterk verslechterd. De top die op 3 en 4 april a.s. in Juba zou hebben moeten plaatsvinden, is tot nader order uitgesteld. Wel zijn de afgelopen week ministeriële delegaties van beide landen naar Addis afgereisd voor o.a. de bijeenkomst van het JPSM. Het AUHIP onder leiding van oud-president Mbeki zal deze bijeenkomst willen aangrijpen om de spanning tussen beide landen te verminderen.

De rol van de internationale gemeenschap en van Nederland

Kort na de incidenten rondom Heglig hebben o.a. de VN-Veiligheidsraad, de Afrikaanse Unie en EU Hoge Vertegenwoordiger Ashton hun diepe bezorgdheid geuit over het geweld. Zij hebben bij Sudan en Zuid-Sudan aangedrongen op maximale terughoudendheid ten aanzien van militaire activiteiten en hen opgeroepen tot hervatting van de dialoog. AUHIP en verschillende andere actoren, waaronder de EU Speciale Vertegenwoordiger voor Sudan en Zuid-Sudan, Rosalind Marsden, hebben de partijen opgeroepen om het MoU inzake Non-Agressie en Samenwerking na te leven en zo snel mogelijk naar de onderhandelingstafel terug te keren.

Nederland steunt de oproep van deze actoren en acht het van belang dat Sudan en Zuid-Sudan tot een snelle oplossing van uitstaande kwesties komen, waaronder die betreffende het conflict in South Kordofan en Blue Nile alsmede de afbakening en monitoring van de grens.

De veiligheidsincidenten aan de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan, inclusief de meest recente confrontatie rondom Heglig, hebben vooralsnog geen directe implicaties voor de inspanningen van de internationale gemeenschap, waaronder Nederland, op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Bij de planning van activiteiten in fragiele staten wordt per definitie rekening gehouden met een zekere mate van instabiliteit. Bovendien zijn de veiligheidsrisico’s veelal beperkt tot het gebied rondom de grens. Humanitaire organisaties zetten zich in om de vluchtelingen uit South Kordofan en Blue Nile in Zuid-Sudan te verplaatsen naar veiliger gebieden verder van de grens af.

De UN Mission in South Sudan (UNMISS) heeft geen mandaat om de vrede rondom de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan te bewaken. Deze taak komt de UN Interim Stabilization Force in Abyei (UNISFA) en het JBVMM toe. UNMISS is opgericht om de Zuid-Sudanese overheid te assisteren bij het versterken van vrede en veiligheid in Zuid-Sudan en om de voorwaarden voor ontwikkeling te scheppen, met als doel de overheid in staat te stellen effectief en democratisch te regeren en goede betrekkingen op te bouwen met de buurlanden. Voornamelijk op grond van dat laatste is de VN Speciaal Vertegenwoordiger voor Zuid-Sudan en hoofd UNMISS, Hilde Johnson, nauw betrokken bij de diplomatieke inspanningen tot het staken van militair geweld tussen Sudan en Zuid-Sudan.

Verdere de-escalatie van de spanning is onder meer afhankelijk van de internationale bemiddelingspogingen van o.a. het AUHIP. Hierover hebben wij u in onze vorige brief geïnformeerd. Momenteel beraadt de EU zich over versterkte steun aan de lopende onderhandelingen en aan de uitvoering van de overeengekomen kaderakkoorden. Te denken valt aan technische ondersteuning bij de uitvoering van het akkoord over de afbakening van de grens, en tezijnertijd ook bij het nog te sluiten akkoord over het gebruik van de oliepijpleiding en de bijbehorende financiële transitieregeling.

Naar boven