22 343 Handhaving milieuwetgeving

Nr. 281 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2012

In het Algemeen Overleg d.d. 2 februari 2012 (Kamerstuk 22 343, nr. 280) vroeg het lid Leegte (VVD) mij aan te geven welke vervolging mogelijk is voor schoolbesturen die onzorgvuldig handelen met asbest. Ik had toegezegd onderzoek te doen naar de juridische mogelijkheden voor het aanpakken van schoolbesturen. Mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, kan ik u daarover het volgende melden.

Onzorgvuldig handelen met asbest

Er zijn diverse juridische mogelijkheden om natuurlijke of rechtspersonen die verwijtbaar anderen in gevaar brengen daar op aan te spreken. Dat kan via het privaatrecht, het bestuursrecht en het strafrecht. In praktijk worden al deze mogelijkheden ook ingezet.

  • Privaatrecht. Volgens artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek pleegt iemand een onrechtmatige daad door te handelen of na te laten in strijd met een wettelijke plicht. Een wettelijke plicht is in dit kader bijvoorbeeld de zorgplicht in artikel 1a van de Woningwet. Volgens dit artikel draagt de eigenaar van een gebouw of degene die uit andere hoofde bevoegd is tot het treffen van voorzieningen er zorg voor dat als gevolg van de staat van dat bouwwerk geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt. Deze verplichting strekt zich ook uit tot degene die een bouwwerk laat gebruiken, voor zover dat in diens vermogen ligt. Een nadeel van een civiele actie is dat dit kostbaar is en lang duurt. Verder resulteert een onrechtmatige daad in een plicht tot het vergoeden van schade. Die schade moet zich eerst hebben voorgedaan, en bij asbest is het streven juist dat te vermijden. Een eventuele acute blootstelling aan asbest is met zo’n civiele actie niet meteen beëindigd.

  • Strafrecht. Voor de strafrechtelijke afdoening van asbestovertredingen is voornamelijk het Asbestverwijderingsbesluit 2005 van belang. Normadressaat van dit besluit zijn particulieren en opdrachtgevers, met uitzondering van artikel 6 dat regelt dat bepaalde handelingen alleen verricht mogen worden door een gecertificeerd bedrijf.

    Voor bedrijven/werkgevers zijn de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit van toepassing. Deze wetgeving wordt in beginsel bestuurlijk gehandhaafd door de Inspectie-SZW met een bestuurlijke boete. Deze wetgeving wordt alleen strafrechtelijk gehandhaafd in geval van overtreding van artikel 32 Arbeidsomstandighedenwet en bij andere overtredingen in geval van recidive. Artikel 32 bevat het verbod voor de werkgever om handelingen te verrichten of na te laten in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet of de daarop berustende bepalingen, indien daardoor levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van één of meer werknemers ontstaat of te verwachten is.

    Daarnaast kunnen ook bepaalde overtredingen van de Woningwet, de wet milieubeheer, Wet bodembescherming en het Wetboek van Strafrecht asbestfeiten betreffen. Artikel 173a en/of artikel 173b van het Wetboek van Strafrecht worden ten laste gelegd als de verdenking bestaat dat opzettelijk danwel aan schuld to wijten is dat, wederrechtelijk, asbest in de bodem, in de lucht of in het oppervlaktewater is gebracht, indien daarvan gevaar voor de openbare gezondheid of levensgevaar voor anderen to duchten is.

  • Bestuursrecht. Bestuursrecht, waaronder veel wetgeving valt waarbij de overheid op de naleving toeziet, bevat vaak mogelijkheden om op kortere termijn corrigerend op te treden. Zo staan het gemeentebestuur dwangmiddelen ten dienste om op grond van hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht de naleving van artikel 1a van de Woningwet te waarborgen. Daarnaast geldt dat arbogrenswaarden niet mogen worden overschreden. Bij acute blootstelling van werknemers aan asbest in een schoolgebouw kunnen werknemers de Inspectie SZW inschakelen, als het schoolbestuur niet uit zichzelf afdoende maatregelen neemt. Na invoering van het wetsvoorstel aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving kan zelfs vaker een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Het afdwingen van een asbestinventarisatie

Een asbestinventarisatie is bedoeld om helderheid te krijgen over de aanwezigheid van asbestmateriaal in een gebouw, ter bescherming van de (ver)bouwers en slopers. Het laten uitvoeren van een asbestinventarisatie in situaties waar geen verbouw- of sloopwerkzaamheden gepland zijn is geen wettelijke plicht in het Asbestverwijderingsbesluit. Een asbestinventarisatie is een administratieve verplichting en zal in veel gevallen situaties beschrijven in gebouwen die op zichzelf geen gevaar opleveren voor werknemers en (bij scholen) voor leerlingen. Voor de situatie dat alleen sprake is van de wens tot het inventariseren van asbest zonder dat gesloopt gaat worden, en zonder dat op dat moment sprake is van blootstelling, bestaat op dit moment geen harde juridische verplichting.

Mogelijkheden m.b.t. scholen

Een schoolbestuur draagt de verantwoordelijkheid voor de leerkrachten die in een school werkzaam zijn en voor de leerlingen die aan haar zorg zijn toevertrouwd. De werkgever heeft bovendien een wettelijke zorgplicht ten opzichte van de docenten en er gelden wettelijke grenswaarden voor de maximaal toegestane asbestvezels op een werkplek en meer algemene zorgplichtbepalingen. Deze grenswaarden zijn streng en worden verder aangescherpt. Zo lang werknemers, dus in het geval van scholen de docenten, geen blootstellingrisico lopen, zal dat over het algemeen ook voor leerlingen gelden en zijn geen aanvullende maatregelen nodig.

Indien ouders en leerkrachten desondanks de behoefte voelen een schoolbestuur te vragen inzicht te geven in de mogelijke aanwezigheid van asbest staat het hun uiteraard vrij om via hun inspraakorganen invloed uit te oefenen op een schoolbestuur. Speciaal om het inventariseren van mogelijke asbest(problemen), zonder dat al sprake is van een actuele blootstelling, te faciliteren, is begin 2012 een speciale asbestinventarisatiemethode ontwikkeld die ouders de zekerheid biedt dat een vrijwillige inventarisatie op een kwalitatief goede wijze wordt uitgevoerd. Een ander hulpmiddel is de «Atlas leefomgeving», waar is aangegeven (naar de stand van begin 2012) van welke scholen niet bekend is dat er een asbestinventarisatie heeft plaatsgevonden (zie www.atlasleefomgeving.nl ).

Deze mogelijkheden laten onverlet dat ook ik het afgelopen jaar de scholen, schoolbesturen en gemeenten heb aangeschreven en aangemoedigd tot het doen van een asbestinventarisatie. We hebben de acties uitgebreid besproken in het AO van 2 februari jl. (TK 22 343, nr. 280). Veel scholen hebben hieraan gevolg gegeven. In mijn brief van 26 januari jl (22 343, nr. 277) heb ik uw Kamer al toegezegd dat ik begin volgend jaar de resultaten zal terugkoppelen op basis van de voortgang die blijkt uit het Asbestvolgsysteem.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma

Naar boven