nr. 114
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING
EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2005
In 2002 zijn de bestuurders van de Organisaties die belast zijn met de
handhaving van de milieuwetgeving overeengekomen de kwaliteit van de milieuhandhaving
sterk te verbeteren. Onder meer is afgesproken dat per 1-1-2005 alle Handhavende
organisaties zouden voldoen aan een set kwaliteitscriteria.
Om deze doelstelling te halen is sindsdien door de Handhavende organisaties
onder de noemer «professionalisering van de milieuhandhaving»
een groot aantal activiteiten ontwikkeld om de organisatie en uitvoering van
de handhaving te verbeteren. In 2003 is via een nulmeting nagegaan in welke
mate de organisaties al voldeden aan de criteria en welke verbeteringen nodig
waren. Op basis van de resultaten hebben de handhavingorganisaties verbeterplannen
vastgesteld en uitgevoerd. Vanaf begin dit jaar is het eindresultaat gemeten1.
Parallel aan dit proces is het wetsvoorstel Handhavingsstructuur opgesteld
(kamerstukken II, 29 285). Met deze wet en een bijbehorende algemene
maatregel van bestuur worden de kwaliteitscriteria voor de handhaving wettelijk
vastgelegd. De regie voor de handhaving van de milieuwet wordt neergelegd
bij de provincie. Deze krijgt ook de bevoegdheid om in te grijpen als een
handhavingorganisatie niet aan de kwaliteitscriteria voldoet. De wet en de
bijbehorende amvb zullen binnen een aantal maanden in werking treden.
Bij verschillende gelegenheden, laatstelijk bij brief van 21 maart
2005 (kamerstukken II, 2004/05, 22 343, nr. 111) naar aanleiding
van vragen van de commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer over het ontwerpbesluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer
van 19 januari 2005 (VROM 05-130), heb ik u geïnformeerd over het
verloop van de activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van de «Professionalisering
van de Milieuhandhaving». Inmiddels is de eindmeting van het project
uitgevoerd en zijn de resultaten vastgelegd in een rapport van de Stuurgroep
Professionalisering, waarin alle betrokken overheden zijn vertegenwoordigd.
Mede namens de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat bied ik u hierbij
dit eindrapport aan1.
In haar eindrapport concludeert de Stuurgroep dat bij de professionalisering
van de handhaving een grote sprong voorwaarts is gemaakt ten opzichte van
2003. Voldeed bij de nulmeting geen enkele organisatie aan meer dan 90% van
de minimumelementen, in 2005 is dat 73,5% van alle handhavingorganisaties.
Tegelijkertijd moet echter ook worden geconstateerd dat het afgesproken doel
niet is gehaald. Nog steeds voldoet een substantieel deel van de Handhavende
organisaties niet aan de minimumkwaliteitseisen.
Om alsnog het afgesproken niveau van professionalisering te bereiken stelt
de Stuurgroep voor het binnenkort beschikbare wettelijk instrumentarium in
te zetten. Concreet betekent dit dat de handhavingsorganisaties die niet aan
de kwaliteitscriteria voldoen, door de provincie in haar rol als regisseur
of door het Rijk worden aangeschreven om op korte termijn de nodige maatregelen
te treffen alsnog te voldoen aan de criteria. Waar dit niet of onvoldoende
tot resultaat leidt zal het instrument van de aanwijzing worden ingezet.
Alvorens ik mijn standpunt bepaal over de door de Stuurgroep getrokken
conclusies en de daar aan gekoppelde aanbevelingen, wil ik graag persoonlijk
met bestuurders van de betrokken overheden over de resultaten en de follow-up
van het project professionalisering milieuhandhaving van gedachten wisselen.
Hiertoe wordt, zo mogelijk voor de zomervakantie, een bestuurlijk overleg
georganiseerd. Op basis van de resultaten van dit overleg wil ik vaststellen
of het vertrouwen gerechtvaardigd is, dat met de aanpak zoals in de eindrapportage
is vastgesteld het gewenste kwaliteitsniveau van de handhaving bij alle handhavingsorganisaties
op korte termijn zal worden bereikt en op langere termijn kan worden geborgd.
Over de resultaten van het bestuurlijk overleg en de conclusies die ik
daaraan en aan de voorliggende eindrapportage verbind, zal ik u zo spoedig
mogelijk na afloop van de bestuurlijke conferentie informeren.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
P. L. B. A. van Geel