22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3490 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 september 2022

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 3 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).

Fiche: Mededeling Nieuwe Europese Innovatie Agenda

Fiche: Machtigingsverordening Raad voor steunmaatregelen op het gebied van spoorvervoer, binnenvaart en multimodaal vervoer (Kamerstuk 22 112, nr. 3491)

Fiche: Aanbeveling openen onderhandelingen met Japan inzake grensoverschrijdende gegevensstromen (Kamerstuk 22 112, nr. 3492)

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

Fiche: Mededeling Nieuwe Europese Innovatie Agenda

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement, De Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio’s over een Nieuwe Europese Innovatie Agenda

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    5 juli 2022

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM(2022) 332

  • d) EUR-lex

    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX:52022DC0332

  • e) Nr. Impact assessment Commissie en Opinie

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad

    Raad voor Concurrentievermogen

  • g) Eerstverantwoordelijke ministerie

    Ministerie van Economische Zaken en Klimaat in nauwe samenwerking met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2. Essentie voorstel

De prestaties van de EU op het gebied van innovatie zijn in de periode 2014–2021 verbeterd1 mede als gevolg van EU-initiatieven en -programma’s zoals het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie2 en nationale investeringen. Volgens de Commissie is echter meer nodig om Europa een leidende rol op het innovatiewereldtoneel3 te kunnen laten spelen, oplossingen te vinden voor urgente maatschappelijke uitdagingen en de groene en digitale transities te versnellen. Met deze mededeling over een Nieuwe Europese Innovatie Agenda (NEIA) legt de Commissie de focus op het ontwikkelen, op de markt brengen en opschalen van nieuwe deep tech technologieën. Er is een groeiend aantal innovatieve startups in de EU dat zich richt op deep tech innovaties. Bij deep tech gaat het volgens de Commissie om diepgaande technologische innovatie die geworteld is in geavanceerde wetenschap en sleuteltechnologieontwikkeling. Het betreft veelal een combinatie van vooruitgang in het fysieke, biologische en digitale domein met het potentieel om transformatieve doorbraken te bieden in het licht van wereldwijde uitdagingen4.

De NEIA beoogt bij te dragen aan de concurrentiekracht en strategische autonomie van de EU en aan het verkleinen van de grote verschillen in onderzoeks- en innovatieprestaties tussen lidstaten en regio’s in de EU (de innovatiekloof). De NEIA ligt in het verlengde van de Europese Onderzoeksruimte (ERA)5 die als doel heeft om als Commissie en lidstaten gezamenlijk vorm te geven aan een Europese open interne markt voor onderzoek en innovatie (O&I).

De NEIA bevat vijf actielijnen met in totaal vijfentwintig acties die deels al lopen binnen de huidige EU-programma’s, zijn aangekondigd of starten in de periode 2022–2025. Financiering komt uit lopende EU-programma’s zoals Horizon Europe6. In de NEIA wordt ook een groot aantal initiatieven benoemd die raken aan deep tech innovatie en voortvloeien uit sectoraal EU-beleid, industriebeleid of andere EU-programma’s dan Horizon Europe7 Overstijgende prioriteit is het bevorderen van diversiteit en gendergelijkheid in de deep tech sector.

De eerste actielijn betreft toegang tot financiering: om deep tech startups en scale-ups te ondersteunen wil de Commissie tussen de 30 miljard en 50 miljard euro mobiliseren uit privaat kapitaal. Eén van de maatregelen om dit te bereiken is een (hogere) belastingaftrek voor eigen vermogen, zoals nu ook vaak het geval is bij (rente op) schuld (DEBRA)8. Ook wil de Commissie binnen het InvestEU-programma het ESCALAR9-mechanisme van het Europees investeringsfonds uitbreiden.

De tweede actielijn richt zich op het verbeteren van de randvoorwaarden voor experimenteren en testfaciliteiten. Aangekondigd wordt onder meer een document met informatie over regulatory sandboxes10, proeftuinen voor onder meer hernieuwbare waterstof11, innovatief aanbesteden en het instellen van een beleidsadvies-groep die zich gaat buigen over innovatievriendelijke regelgeving.

De derde actielijn gaat over innovatie-ecosystemen verspreid over de gehele EU, dus ook in regio’s die nu nog minder goed presteren op het gebied van innovatie. Eén van de acties betreft het ondersteunen en onderling verbinden van 100 regionale deep-tech innovation valleys12. Een andere actie gaat over synergie tussen Horizon Europe en het Cohesiebeleid waarover gelijktijdig met de mededeling richtsnoeren zijn gepubliceerd door de Commissie13. Bij de vierde actielijn ligt het accent op het aantrekken en behouden van technisch talent. Deze actielijn bouwt voort op een groot aantal lopende initiatieven en richt zich op de mondiale strijd om talent. Voorbeelden van aanvullende acties zijn mogelijkheden voor innovatieve stages die het voor studenten en afgestudeerden mogelijk maken om werkervaring op te doen bij bedrijven14, een programma voor vrouwelijke ondernemers en leiders in tech-startups en het opzetten van een EU-talentenpool medio 2023.

De laatste actielijn betreft stroomlijning van beleid: er wordt een rapport aangekondigd met definities van startups, scale-ups, deep tech-innovatie en er zullen indicatoren ontwikkeld worden ten behoeve van beleid gericht op innovatie-ecosystemen. Ook wordt de rol van het EIC Forum15 versterkt.

Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het Nederlandse innovatiebeleid is onlosmakelijk verbonden met het beleid gericht op onderwijs, onderzoek en wetenschap. Dit betekent dat geïnvesteerd wordt in de volledige keten van onderwijs, fundamenteel onderzoek, toegepast en praktijkgericht onderzoek, valorisatie, onderzoeksinfrastructuur en onderzoeks- en innovatie-ecosystemen16. Accenten in het (missiegedreven) innovatiebeleid17 liggen onder meer op sleuteltechnologieën, publiek-private samenwerking, valorisatie en marktcreatie, intellectueel eigendom, kennisveiligheid, ondersteuning van startups18, de aansluiting van onderwijs op de veranderende arbeidsmarkt en (digitale) vaardigheden. Het kabinet heeft in het bijzonder aandacht voor de commercialisering en opschaling van deep tech toepassingen. Zo heeft het kabinet samen met Invest-NL onlangs het Deep Tech Fonds gelanceerd met een fondsomvang van 250 miljoen euro19. Het kabinet werkt aan de verdere ontwikkeling van het missiegedreven innovatiebeleid.20 Belangrijke elementen zullen zijn: (1) de toepassing van nieuwe kennis in de hele keten van onderzoek, innovatie, valorisatie en marktontwikkeling, (2) het voorbereiden van strategische keuzes en (3) de versterking van de doelmatigheid van de governance en het instrumentarium. Ook investeert het kabinet via het Nationaal Groeifonds in projecten die zorgen voor economische groei voor de lange termijn.

Wat betreft het Europees Onderzoeks- en Innovatiebeleid (O&I-beleid) is het prioritair voor het kabinet dat excellentie en impact de uitgangspunten blijven. Andere prioriteiten met betrekking tot Europees O&I-beleid zijn samenwerking door de hele kennis- en innovatieketen heen, voldoende ruimte voor bottom-up geïnitieerd onderzoek en technologie-ontwikkeling, publiek-private samenwerking (ook wel aangeduid met partnerschappen21) en onderzoeks- en technologie infrastructuur. Tevens is van belang dat internationaal kan worden samengewerkt ten behoeve van open strategische autonomie22 en op een veilige manier waarbij de academische waarden en principes geborgd blijven23. Verder is het belangrijk dat internationaal talent kan worden aangetrokken en behouden, in het bijzonder in de techniek- en ICT-sector. Daarnaast is synergie tussen EU-programma’s van belang en aansluiting op nationaal beleid. Belangrijke randvoorwaarden zijn innovatievriendelijke wet- en regelgeving en (subsidie)procedures die op innovatieve ondernemers zijn toegespitst. Daarnaast heeft het kabinet aandacht voor innovatie binnen de defensie- en veiligheidsgerelateerde industrie en draagt zij daarmee ook bij aan de open strategische autonomie van Europa24.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet hecht belang aan Europees O&I-beleid vanwege de toegevoegde waarde voor Nederland van een excellent niveau van de wetenschap, het versterken van de innovatie- en concurrentiekracht en het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. In dat licht verwelkomt het kabinet de mededeling over een Nieuwe Europese Innovatie Agenda. Innovatie speelt een sleutelrol bij het adresseren van de grote maatschappelijke uitdagingen waar sectoren van kunnen profiteren. Zo is opschaling, commercialisering en uitrol van schone technologieën essentieel in de transitie naar klimaatneutraliteit van de industrie. Het kabinet verwelkomt dan ook dat in de mededeling een relatie met onder meer het industriebeleid wordt gelegd. De vijf actielijnen en de bijbehorende acties sluiten in het algemeen goed aan bij de kabinetsprioriteiten zowel wat betreft nationaal innovatiebeleid als met betrekking tot de kabinetspositie op Europees O&I-beleid. Er zijn enkele overkoepelende aandachtspunten en specifieke punten bij de vijf actielijnen te benoemen.

Allereerst vindt het kabinet dat in de mededeling sterker de koppeling kan worden gelegd met beleid t.a.v. kennisvalorisatie en intellectueel eigendom. Het is essentieel om de bestaande kennis te benutten en om innovaties om te zetten naar producten en diensten. Daarnaast ziet het kabinet graag meer aandacht voor internationale O&I samenwerking, economische- en kennisveiligheid25, waaronder het tegengaan van ongewenste overdracht van kennis en technologie en het beschermen van de academische kernwaarden en principes. Dit zijn prioritaire onderwerpen op EU en nationaal niveau, onder andere in het licht van open strategische autonomie waarover ook in de betreffende programma’s zoals Horizon Europe bepalingen zijn opgenomen.

Ten tweede vindt het kabinet dat innovatie niet los kan worden gezien van onderzoek en wetenschap. Juist bij deep tech innovaties en sleuteltechnologieën is fundamenteel onderzoek van groot belang om ook op de langere termijn inzichten en oplossingen te bieden. In de praktijk betreft het een sterke wisselwerking en daarom investeert het kabinet in de hele onderzoeks- en innovatieketen26. De rol van fundamenteel onderzoek en van de universiteiten kan daarom duidelijker benoemd worden. Dit geldt ook voor de toegevoegde waarde van O&I-samenwerking over disciplines en sectoren heen en het belang van onderzoeksinfrastructuur bij deze samenwerking. Daarbij dient tevens de rol van de sociale- en geesteswetenschappen (SSH) gewaarborgd te worden, zodat er ook voldoende aandacht is voor de sociale context en de mogelijkheid tot opname van nieuwe kennis en technologie in de maatschappij.

Het derde punt betreft het verkleinen van de innovatiekloof. Het kabinet zal uitdragen dat het verkleinen van de innovatiekloof vooral vraagt om nationale investeringen en hervormingen in lidstaten die nu nog minder goed presteren op het gebied van O&I. Daarnaast moedigt het kabinet deze lidstaten aan fondsen onder het Cohesiebeleid hiervoor in te zetten 27. Het kabinet zal sterk benadrukken dat excellentie en impact de leidende uitgangspunten blijven voor Horizon Europe.

Het vierde punt is de focus in de mededeling op deep tech, of wel disruptieve innovaties, omdat hier doorbraken mee geforceerd kunnen worden en hiermee het concurrentievermogen van de EU versterkt kan worden. Het kabinet onderschrijft deze focus, het is te vergelijken met de nationale inzet op sleuteltechnologieën28, maar vindt dat er binnen Horizon Europe voldoende ruimte voor incrementele innovatie en bottom-up geïnitieerde O&I moet blijven.

Het laatste overkoepelende punt betreft de waarde die het kabinet hecht aan gedegen implementatie van lopende programma’s en initiatieven en synergie hiertussen. Het kabinet zal bepleiten dat duidelijker wordt aangegeven hoe implementatie van de NEIA in samenhang wordt opgepakt met implementatie van recente initiatieven zoals de vernieuwde ERA, het Pact voor onderzoek en innovatie in Europa29, de Europese Strategie voor Universiteiten30 en het EU-beleid inzake kennisvalorisatie31 en intellectueel eigendom32.

Wat betreft de eerste actielijn, toegang tot financiering, is het belangrijkste punt voor het kabinet dat bestaande instrumenten die beogen disruptieve innovatie te stimuleren, zoals de Europese Innovatieraad (EIC)33, optimaal gaan functioneren. Daarbij vindt het kabinet het van belang dat publieke investeringen leiden tot aantrekking van privaat kapitaal voor meer impact.

De tweede actielijn richt zich op het verbeteren van de randvoorwaarden voor experimenteren en testfaciliteiten om zo de samenwerking tussen diverse spelers en marktintroductie te bevorderen. Technologie- en onderzoeksinfrastructuur speelt hierbij een cruciale rol aangezien deze is gericht op de behoefte van toegepaste onderzoeksinstellingen in samenwerking met het bedrijfsleven.

Er is een Europees raamwerk nodig dat investeringen en exploitatie van technologische infrastructuur stimuleert en innovatie bevordert (innovation principle34). Tevens is het kabinet voorstander van een duidelijk en op innovatie toegesneden aanpassing van het staatssteunkader waarmee de groene en digitale transities adequaat kunnen worden gefaciliteerd, ook met het oog op benodigde (test)faciliteiten. Het kabinet vindt het tenslotte belangrijk om issues rondom regelgeving te identificeren en aan te pakken in nauwe samenwerking met de onderwijs- en kennisinstellingen en het bedrijfsleven, gezien de grote impact die regelgeving kan hebben op innovatie-investeringsbeslissingen van bedrijven en instellingen.

De derde actielijn gaat over onderzoeks- en innovatie-ecosystemen. Onderzoek, innovatie en innovatief ondernemerschap (start-ups en scale-ups) floreren in goed aaneengesloten ecosystemen35. Het kabinet ziet volop kansen om ecosystemen transnationaal te verbinden, onder de voorwaarde dat excellentie, kruisbestuiving36en specialisatie daartoe voldoende aanleiding geven. De grootschalige publiek-private samenwerkingsverbanden onder Horizon Europe37 werken hierbij katalyserend en dat geldt ook voor synergiemogelijkheden tussen Horizon Europe en investeringen vanuit Cohesiebeleid. Het kabinet hecht groot belang aan de slimme specialisatiestrategieën voor regio’s. Deze strategieën vormen reeds een randvoorwaarde voor innovatie investeringen binnen EFRO en zien toe op optimale voorwaarden voor groei van ecosystemen en het verbinden van onderzoeks-en innovatie-ecosystemen. Toegang tot onderzoeks- en testfaciliteiten, samenwerking met lokale incubators en inbedding van kennis in de betreffende regio zijn hierbij belangrijke voorwaarden. Dit moet er toe leiden dat het volle potentieel van ecosystemen benut wordt en investeringen beklijven.

De vierde actielijn betreft technisch talent. Het kabinet ondersteunt de voorgestelde acties. Deze zijn in lijn met het nationale beleid inzake talentontwikkeling, internationale mobiliteit38 en uitwisseling van talent en aansluiting van onderwijs op de veranderende arbeidsmarkt39. Dat geldt ook voor de acties inzake diversiteit en gendergelijkheid40. Wel zal het kabinet benadrukken dat deze initiatieven zich niet dienen te beperken tot gendergelijkheid, maar gericht moeten zijn op alle vormen van diversiteit. Investeringen in technologie moeten hand in hand gaan met investeringen in menselijk kapitaal volgens het principe van een leven lang ontwikkelen. Vaardigheden zijn van groot belang om de weerbaarheid van de EU te versterken en de digitale en duurzame transities een impuls te geven.

Inzake de laatste actielijn kan het kabinet zich vinden in versterking van de rol van het EIC Forum omdat daarmee de coördinatie van nationale beleidsinitiatieven op het gebied van innovatie versterkt kan worden.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Voorafgaand aan publicatie van de mededeling heeft het EIC Forum geadviseerd over de richting van de nieuwe innovatie agenda en zijn belanghebbenden geconsulteerd door de Commissie. Mede in dat licht heeft een aantal gelijkgestemde landen, waaronder Nederland, via een non paper, juni jl. enkele hoofdpunten met betrekking tot de op handen zijnde mededeling onder de aandacht gebracht bij de Commissie41. Kort na de publicatie heeft de Commissie de mededeling gepresenteerd aan de lidstaten. De eerste reacties over de mededeling waren positief vanuit alle lidstaten. Er bleek breed steun te zijn om onderzoeks- en innovatie ecosystemen sterker te verbinden om te verzekeren dat innovatie doordringt tot in alle hoeken van de EU en daarmee de innovatiekloof verkleind wordt. Meerdere lidstaten benadrukten daarbij het belang van excellentie. Diverse lidstaten omarmden de focus op deep tech innovatie, terwijl andere lidstaten dit te beperkend vonden. Zij benadrukten dat deep tech vergezeld moet gaan van sociale en culturele innovatie. Tevens werd aandacht gevraagd voor goede aansluiting op de agenda van de ERA.

De positie van het Europees Parlement is nog onbekend. Het Europees Parlement heeft deze mededeling ter informatie ontvangen en neemt doorgaans geen formeel standpunt in. Wanneer er in de uitwerking van de acties sprake is van verdere wetgeving zullen zij zich hierover uitspreken. Wel is bekend dat het Europees Parlement zich tijdens de MFK-discussies voorstander getoond heeft van meer budget voor en meer nadruk op het Europese O&I-beleid. Ook steunde het parlement de introductie van de EIC als nieuw instrument binnen Horizon Europe.

3. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

a) Bevoegdheid

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De mededeling heeft betrekking op het terrein van onderzoek en technologische ontwikkeling. Op grond van artikel 4, lid 3 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) beschikt de EU over een parallelle bevoegdheid op het terrein van onderzoek en technologische ontwikkeling. De uitoefening van die bevoegdheid door de EU belet de lidstaten niet om hun eigen bevoegdheid uit te oefenen op dit terrein.

b) Subsidiariteit

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. Doel van de mededeling is om maatschappelijke doelstellingen te bereiken en het concurrentievermogen van de EU te versterken door middel van het opschalen van deep tech innovaties. Het gaat daarmee ook over het technologisch leiderschap van de EU. Gezien de grensoverschrijdende aard van de betreffende uitdagingen (inclusief de noodzaak voor de groene en digitale transitie) kan de doelstelling van de mededeling onvoldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt. Bovendien is voor het verwezenlijken van een leidende rol voor de EU op het innovatiewereldtoneel, het vinden van oplossingen voor de urgente maatschappelijke uitdagen en het versnellen van de groene en digitale transities op grote schaal O&I nodig. Dit kan beter op EU-niveau worden gerealiseerd omdat dit schaalvoordelen biedt. Door middel hiervan kan meer kritische massa worden gecreëerd, is een grotere basis aan kennis beschikbaar en ontstaan er meer economische kansen. Om die redenen is optreden op EU-niveau gerechtvaardigd.

c) Proportionaliteit

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief. Het betreft voor een deel lopende acties en/of acties die voortvloeien uit lopende EU-programma’s. Bovendien is het optreden geschikt omdat enkele acties voorzien in de afstemming van nationaal en EU-beleid op het gebied van het stimuleren van deep tech innovaties. Dit bevordert de synergie en coherentie tussen het beleid en draagt daarmee bij aan het verwezenlijken van de doelstellingen. De in de mededeling voorgestelde aanpak is bovendien geschikt omdat een van de actielijnen zich bijvoorbeeld richt op het verbeteren van de randvoorwaarden voor experimenteren en testfaciliteiten. Dit bevordert de samenwerking tussen diverse spelers en de marktintroductie. En draagt daarmee bij aan het versterken van het concurrentievermogen van de EU en het vinden van oplossingen voor de bestaande uitdagingen. De mededeling bevat geen verplichtingen, maar laat het aan de lidstaten om te bezien welke maatregelen op hun grondgebied noodzakelijk zijn. De mededeling gaat daarmee niet verder dan noodzakelijk om de doelstelling ervan te bereiken.

d) Financiële gevolgen

De mededeling gaat niet vergezeld van een financieel memorandum. Voor zover voorgestelde acties een financiële component kennen, vloeit dit voort uit lopende EU-programma’s volgens de daarvoor geldende procedures. Het betreft vooral financiering uit pijler 3 van Horizon Europe42. Daarnaast worden met name InvestEU, Erasmus+, Digital Europe, European Tech Champions Initiative43 EFRO en IPCEI’s44 genoemd als relevant in dit verband. Het kabinet zal er op toezien dat bij het alloceren van budget uit deze programma’s voor de acties uit de NEIA de kaders en comitologieprocedures van de betreffende programma’s leidend blijven. Het kabinet verwacht naar aanleiding van deze mededeling geen directe financiële gevolgen voor Nederland. Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Eventuele budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

Aangezien in de mededeling niet is voorzien in nieuwe regelgeving, noch in concrete nieuwe beleidsvoorstellen zijn er geen gevolgen voor de regeldruk of administratieve lasten.

De mededeling moet worden gezien in de context van toenemende machtspolitieke concurrentie tussen staten en beoogt uitdrukkelijk bij te dragen aan het versterken van de Europese concurrentiepositie via opschaling en industriële toepassing. De verwachting is dat deep tech innovatie het technologische leiderschap van de EU versterkt en oplossingen aandraagt voor dringende maatschappelijke uitdagingen. Dergelijke innovaties zullen waarschijnlijk alle sectoren ten goede komen: hernieuwbare energie, landbouw, mobiliteit, gezondheid, bouw, etc. Dit betekent dat onder meer wordt bijgedragen aan voedselzekerheid en afhankelijkheden op het gebied van energie worden verminderd. De ernstige gevolgen van de Russische invasie in Oekraïne hebben deze kwesties nog urgenter gemaakt en hebben geleid tot strategische beleidswijzigingen om de welvaart en veiligheid van de EU te waarborgen. Het kabinet ondersteunt het vergroten van de weerbaarheid van de EU met het aandachtspunt dat openheid het uitgangspunt moet blijven om de vele voordelen van internationale samenwerking te behouden. Het gaat om het evenwicht tussen openheid en het bewaken van de belangen van de EU (open strategische autonomie).


X Noot
2

Voor de periode 2021–2027 gaat het om Horizon Europe (BNC-fiche: Kamerstuk 22 112, nr. 2648), van 2014–2020 was dit Horizon 2020.

X Noot
4

De Europese Investeringsbank definieert deep tech als unieke, onderscheidende, moeilijk na te bootsen, technologische of wetenschappelijke vooruitgang die een grondig begrip vergt van zowel de techniek als de markt om het potentieel op waarde te kunnen schatten. Deep tech wordt vaak aangeduid als oplossing voor maatschappelijke uitdagingen.

X Noot
5

Kamerstuk 22 112, nr. 2967 (BNC-fiche vernieuwde Europese Onderzoeksruimte).

X Noot
6

Betreft met name pijler 3 (Innovatief Europa) van Horizon Europe. Andere pijlers zijn: 1) Excellente wetenschap; 2: Mondiale uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen.

X Noot
7

Digital Europe, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), de Faciliteit voor Herstel en Veerkracht en Erasmus+.

X Noot
8

Debt-Equity Bias Reduction Allowance (DEBRA), gepubliceerd op 11 mei 2022. Uw Kamer is hierover geïnformeerd middels een BNC-fiche op 1 juli jl. (Kamerstuk 22 112, nr. 3465).

X Noot
9

European Scale-Up Action for Risk Capital.

X Noot
10

Regulatory sandboxes bieden goed gedefinieerde uitzonderingen om het testen van innovatieve producten en diensten mogelijk te maken die anders niet volledig in overeenstemming zouden zijn met bestaande regelgeving.

X Noot
11

Ook bekend als Living labs: plaatsen waar iets nieuws (technologisch) wordt uitgeprobeerd.

X Noot
12

Hiermee wordt voorgebouwd op de slimme specialisatiestrategieën en de pilot van partnerschappen voor regionale innovatie.

X Noot
14

Het betreft een gezamenlijk initiatief van de Europese Innovatieraad (EIC) en het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT) om werkervaring op te kunnen doen bij bedrijven (gepland in 3e kwartaal 2023).

X Noot
15

Het EIC Forum is opgericht in het kader van pijler 3 van Horizon Europe om de coördinatie en dialoog over de ontwikkeling van het innovatie-ecosysteem van de Unie te bevorderen.

X Noot
16

Kamerstuk 31 288, nr. 964 (Beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap).

X Noot
17

Kamerstuk 33 009 en 32 637, nr. 102 (voortgangsbrief missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid).

X Noot
18

Instrument hiervoor is o.a. het programma Techleap.nl.

X Noot
20

Kamerstuk 29 826, nr. 147 (Industriebrief). De Kamer zal hier in oktober/november over worden geïnformeerd.

X Noot
21

Kamerstuk 22 112, nr. 3069 (BNC-fiche verordening Gemeenschappelijke Ondernemingen onder Horizon Europe).

X Noot
22

Kamerstuk 22 112, nr. 3146 (BNC-fiche Mededeling Mondiale benadering van Onderzoek en Innovatie).

X Noot
23

Kamerstuk 31 288, nr. 948 (brief aanpak kennisveiligheid hoger onderwijs en wetenschap) en Kamerstuk 21 501-30, nr. 560.

X Noot
24

Kamerstuk 31 125, nr. 92 (Defensie Industrie Strategie).

X Noot
25

Kamerstuk 31 288, nr. 948 en Kamerstuk 32 637 en 30 821, nr. 501.

X Noot
26

Kamerstuk 31 288, nr. 964 (Beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap).

X Noot
27

Kamerstuk 22 112, nr. 541 (BNC-fiche ERA).

X Noot
28

Kamerstuk 33 009, nrs. 63, 70, 81 en 82.

X Noot
29

Kamerstuk 21 501–30, nr. 544.

X Noot
30

Kamerstuk 22 112, nr. 3353 (BNC-fiche).

X Noot
32

Mededeling en BNC-fiche Actieplan Intellectueel Eigendom COM(2020) 760, Kamerstuk 22 112, nr. 3017.

X Noot
33

Onderdeel van pijler 3, Horizon Europe, met een totaalbudget van 10 mld.

X Noot
35

Kamerstuk 33 009, nr. 96.

X Noot
36

Het gaat om kruisbestuiving tussen disciplines ofwel interdisciplinaire samenwerking.

X Noot
37

Kamerstuk 22 112, nr. 3069.

X Noot
38

Kamerstuk 31 288, nr. 893 (Internationale Kennis- en Talenstrategie).

X Noot
39

Kamerstuk 31 288, nr. 964 (Beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap) en Kamerstuk 31 524, nr. 511 (Kaders van de Werkagenda mbo).

X Noot
40

Kamerstuk 29 338, nr. 259 (voortgang nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek) en Kamerstuk 19 501-20, nr. 1806 (kabinetsreactie op lentepakket Europees Semester waarin o.a. steun voor instroom van meer vrouwen in de ICT-sector aan de orde komt).

X Noot
41

Kamerstuk 21 501-30, nr. 560.

X Noot
42

Innovative Europe.

X Noot
44

Important Projects of Common European Interest.

Naar boven