22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3423 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 mei 2022

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 9 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).

Fiche: Herziening Richtlijn Industriële Emissies en de Richtlijn Storten van Afvalstoffen (Kamerstuk 22 112, nr. 3416)

Fiche: Verordening rapportage van milieugegevens van industriële installaties en vaststelling van Portaal voor industriële emissies (Kamerstuk 22 112, nr. 3417)

Fiche: Verordening gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) (Kamerstuk 22 112, nr. 3418)

Fiche: Verordening Ozonlaag afbrekende stoffen (ODS) (Kamerstuk 22 112, nr. 3419)

Fiche: Wijziging EU-verordening 2019/1020 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en intrekken EU-verordening 305/2011 Verordening Bouwproducten (Kamerstuk 22 112, nr. 3420)

Fiche: Verordening Geografische Aanduidingen (Kamerstuk 22 112, nr. 3421)

Fiche: Mededeling duurzame producten de norm maken en Kaderverordening Ecodesign voor duurzame producten (Kamerstuk 22 112, nr. 3422)

Fiche: Mededeling Europese strategie voor duurzaam en circulair textiel

Fiche: Herziene Richtlijnen Grotere rol voor de consument bij de groene transitie (Kamerstuk 22 112, nr. 3424)

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

Fiche: Mededeling Europese strategie voor duurzaam en circulair textiel

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Europese strategie voor duurzaam en circulair textiel.

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    30 maart 2022

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM (2022) 141

  • d) EUR-Lex

    EUR-Lex - 52022DC0141 - EN - EUR-Lex (europa.eu)

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad

    Milieuraad

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

2. Essentie voorstel

De Mededeling Europese strategie voor duurzaam en circulair textiel (hierna: textielstrategie) van de Commissie maakt deel uit van het bredere pakket op het gebied van circulaire economie dat op 30 maart jl. is gepubliceerd. Dit pakket bestaat naast de textielstrategie ook uit een overkoepelende mededeling ten aanzien van duurzame producten, een wetgevingsvoorstel over Ecodesign voor duurzame producten (ESPR), een voorstel voor een richtlijn ter versterking van de positie van de consument voor de groene transitie en een voorstel tot wijziging van de bouwproductenverordening. Over deze andere onderdelen worden separate BNC-fiches opgesteld. Met de textielstrategie geeft de Commissie opvolging aan de toezeggingen uit de Green Deal1, het Nieuwe Actieplan Circulaire Economie2 en de Industrie Strategie3. De strategie biedt een coherent raamwerk en een visie voor de circulaire transitie van de Europese textielsector. Het omschrijft de acties die noodzakelijk zijn voor duurzaam en circulair textiel, formuleert de randvoorwaarden waaraan de sector dient te voldoen en zet in op een duurzame internationale waardeketen.

Om textiel duurzaam en circulair te laten zijn, zal textiel gaan vallen binnen de reikwijdte van het wetgevingsvoorstel ESPR.4 De Commissie kondigt in het ESPR voorstel de introductie aan van juridisch bindende ontwerpeisen voor onder meer textiel. Deze moeten leiden tot een verbetering van de kwaliteit van textiel in termen van levensduurverlenging, hergebruik, repareerbaarheid, vezel-tot-vezel recyclebaarheid en verplichte toepassing van recyclaat. Daarnaast zouden de eisen bijdragen tot het minimaliseren en traceren van de aanwezigheid van zeer zorgwekkende stoffen en het verminderen van de negatieve impact van textiel op klimaat en milieu. De vervuiling van microplastics uit textiel zal ook worden geadresseerd onder het ESPR-wetgevingsvoorstel via ontwerpeisen. Ook de introductie van criteria voor maatschappelijk verantwoord inkopen en de introductie van een digitaal productpaspoort worden aangekondigd. De specifieke producteisen voor textiel worden uitgewerkt in gedelegeerde handelingen onder de ESPR.

Daarnaast wijst de Commissie in de textielstrategie erop voornemens te zijn om met ESPR het vernietigen van onverkochte goederen tegen te gaan. Bedrijven die hiertoe overgaan dienen publiekelijk melding te doen hiervan en daarbij de redenen te vermelden. Ook kan de Commissie nadere maatregelen nemen (via gedelegeerde handelingen onder de ESPR) om de vernietiging van bepaalde producten tegen te gaan. Deze maatregelen zijn zeer relevant voor textiel. Verder geeft de Commissie in de strategie aan te willen onderzoeken hoe het hoge retourpercentage van online gekochte goederen gereduceerd kan worden.

Ook kondigt de Commissie aan dat de Verordening voor textielvezelbenamingen zal worden herzien, zodat deze in lijn wordt gebracht met de voorstellen voor een digitaal productpaspoort in de ESPR. Daarnaast zet de Commissie in deze herziening in op verplichte openbaarmaking van andere informatie, zoals duurzaamheid, circulariteit en land van productie («made in»), mogelijkerwijs met een digitaal label.

De Commissie geeft in de strategie aan dat zij een geharmoniseerde uitgebreide productenverantwoordelijkheid (UPV) voor textiel met een eco-modulatie voor vergoedingen5 zal initiëren, als onderdeel van de aangekondigde herziening van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen (KRA) in 2023.6 Hierbij wordt ook verwezen naar de samenhang met de verplichting voor lidstaten onder de KRA om textielafval per 2025 gescheiden in te zamelen. Tot slot voert de Commissie een onderzoek uit om verplichte doelen voor hergebruik en recycling van textielafval te stellen onder de herziening van de KRA.

In het kader van de EU Industrie Strategie wil de Commissie samen met de sector werken aan een transitiepad voor vergroening en digitalisering van de textielsector.7

Onder het motto «#ReFashionNow» wil de Commissie verandering teweegbrengen in consumptie en productie waarbij kwaliteit, duurzaamheid, langer gebruik van textielproducten, reparatie en hergebruik de uitgangspunten zijn. De Commissie wil onderzoek, innovatie en investeringen hiertoe steunen via verschillende initiatieven, publiek-private partnerschappen en beschikbare EU-fondsen.

Voor een groene en digitale transitie stelt de Commissie dat er onder meer jonge makers nodig zijn met de juiste kwalificaties binnen de textielsector. Zo ontbreekt het nu nog aan kennis op het gebied van ecodesign, hergebruik en reparatie en andere (digitale) toepassingen. Hierbij wordt ook de inzet op onderwijs en (bij/om)scholing van werkenden genoemd via het EU Pact for Skills.

De strategie gaat ook in op het bevorderen van inclusieve en groene internationale textielketens, voor zowel de milieu als de sociale aspecten. Ook fatsoenlijke arbeidsomstandigheden (eerder gepubliceerde mededeling over Bevordering Waardig Werk8), gendergelijkheid in de sector, en het verbeteren van de werkomstandigheden en internationale arbeidsnormen krijgen aandacht. Hierbij wordt verwezen naar het recent gepubliceerde voorstel voor een EU Richtlijn voor gepaste zorgvuldigheid9, waar de kleding- en textielsector is geïdentificeerd als een sector met een hoog risico op nadelige effecten. Verder geeft de Commissie aan een wetgevingsvoorstel voor te bereiden dat later dit jaar volgt waardoor producten die binnen dan wel buiten de EU gemaakt zijn door kinderen of onder dwang zijn geproduceerd niet meer op de Europese markt geplaatst kunnen worden.

Om de uitdagingen rondom het exporteren van textielafval tegen te gaan, zet de Commissie zich in voor meer transparantie en duurzaamheid in de wereldhandel in textielafval en gebruikt textiel. Ook geeft de Commissie aan te willen onderzoeken of specifieke EU-criteria opgesteld kunnen worden om onderscheid te maken tussen afval en tweedehands textielproducten. Tot slot beziet de Commissie de rol die het recente Commissievoorstel voor de herziening Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen hierin kan spelen.10

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het kabinet streeft naar een volledig circulaire economie in 2050, zoals gesteld in het Rijksbrede programma Nederland Circulair 2050.11 Het kabinet heeft daarbij de ambitie om de ecologische voetafdruk van textiel te halveren in 2035. De ecologische voetafdruk van de textielindustrie is groot. Het grote – en exponentieel stijgende – gebruik van land, water, energie en chemicaliën maakt de textielindustrie tot een van de vervuilendste industrieën wereldwijd. Arbeidsomstandigheden in de productielanden zijn vaak slecht en de sterke toename van consumptie en afname van de gebruiksduur van textiel leiden tot een groeiende afvalberg. Er is een beleidsprogramma circulair textiel 2020–202512 opgesteld, waarin verschillende doelen zijn vastgesteld om tot een volledig circulaire textielketen te komen in 2050.13 Het kabinet spant zich in voor het verbeteren van arbeidsomstandigheden in de internationale kledingindustrie, met een focus op leefbaar loon. Daartoe was Nederland onderdeel van het in 2021 afgelopen Convenant Kleding en Textiel en steunt het programma’s als ILO Better Work, dat ook door de Commissie wordt gesteund.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van de mededeling

Het kabinet verwelkomt de ambitie van de Commissie met betrekking tot de voorgestelde transitie van de Europese textielsector. Het kabinet pleit al langer voor een ambitieuze strategie voor circulair en duurzaam textiel, onder andere in het non-paper dat op initiatief van Nederland samen met 10 andere EU-lidstaten in oktober 2021 aan de Commissie is aangeboden.14 Het kabinet zal zich dan ook inzetten voor een ambitieuze uitwerking van de in de strategie aangekondigde plannen. Het kabinet is van mening dat de plannen met betrekking tot verduurzaming van bepaalde producten, zoals de ESPR, de textielstrategie, de strategie voor duurzame chemische stoffen15 en de KRA, elkaar versterken. Het kabinet zal inzetten op maximale synergie tussen deze instrumenten.

Het kabinet staat positief tegenover bindende ontwerpeisen voor textiel onder ESPR. Het kabinet hecht in het bijzonder belang aan een verplicht gehalte recyclaat in nieuwe textielproducten en het verbeteren van kwaliteit via maatregelen voor levensduurverlenging. Dit sluit aan bij de Nederlandse doelstellingen op dit vlak. Ook verwelkomt het kabinet het instellen van producteisen voor het minimaliseren van de aanwezigheid van zeer zorgwekkende stoffen in textiel en de maatregelen om vervuiling door microplastics tegen te gaan. Het kabinet benadrukt hierbij de toepassing van zowel circulariteitseisen als het «safe-and-sustainable-by-design»16 principe aan het begin van de productieketen.

Het kabinet steunt de inzet in de ESPR ten aanzien van de transparantieverplichting voor bedrijven en een mogelijk verbod op vernietiging van goederen, en vindt deze zeer relevant voor onverkocht en geretourneerd textiel. Het kabinet is nog niet overtuigd dat de voorgestelde rapportageplicht voldoende effect zal sorteren. Het kabinet zal tijdens de onderhandelingen over de ESPR vragen de mogelijkheid te verkennen om vast te leggen dat vernietiging van onverkochte en geretourneerde goederen (en dus ook textiel) in principe niet is toegestaan, tenzij de ondernemer aannemelijk kan maken dat er geen andere optie is. Mocht dit niet mogelijk blijken, zal het kabinet er bij de Commissie op aandringen om de mogelijkheid die ESPR biedt om vernietiging van specifieke producten tegen te gaan, toe te passen op textiel.

Eerder riep het kabinet de Commissie al op om een monitoringssysteem te ontwikkelen dat inzicht geeft in de hoeveelheid geproduceerd en geïmporteerd textiel, evenals hun samenstelling inclusief het aandeel gerecycled en/of duurzaam materiaal.17 Productpaspoorten voor textiel kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan informatievoorziening van zowel materiaalstromen als de ecologische voetafdruk van de sector. Het kabinet is daarom positief over de voorgenomen introductie van een digitaal productpaspoort. Deze maatregel zal het mogelijk maken om de kwaliteit en materiaalstroom van een product te monitoren gedurende de levenscyclus. Daarnaast biedt een dergelijk paspoort ook kansen voor een verplicht labelsysteem waarbij informatie over de sociale, milieu- en dierenwelzijnsimpact van een product zichtbaar is voor de consument op het moment van aanschaf. Het kabinet heeft eerder aangedrongen op een dergelijk verplicht label om de consument te ondersteunen in het maken van duurzame keuzes.18 Hierbij heeft het kabinet extra aandacht gevraagd voor het overwegen van maatregelen om vervuiling door fysieke labels tegen te gaan omdat het een barrière vormt voor recycling.

Het kabinet is blij met het voorstel voor een geharmoniseerde UPV met tariefdifferentiatie. Het kabinet heeft op diverse momenten de Commissie aangemoedigd om een UPV-systeem voor textiel op Europees niveau in te voeren. De nationale textielmarkten zijn nauw met elkaar verweven en een dergelijk systeem zorgt voor verdere standaardisatie van de Europese textielmarkt en maakt meer impact dan enkel nationale UPV-systemen. Gelet op het feit dat de tijdlijn voor de invoering van een UPV op Europees niveau nog niet vaststaat en het kabinet haar eigen ambitieuze doelstellingen is overeengekomen met de textielsector, wordt – in afwachting van de Europese plannen – de invoering van een UPV textiel op nationaal niveau (per 2023) doorgezet.

Het kabinet onderschrijft het belang dat de Commissie hecht aan de introductie van nieuwe businessmodellen – zoals product-as-service (geen verkoop), terugnamesystemen, tweedehandsverkoop en reparatiediensten – en de ondersteuning die daarbij wordt geboden voor onderzoek, innovatie en investeringen. Ook het verminderen van productie en consumptie (zowel in fysieke als online winkels) van textiel leidt tot een reductie van de ecologische voetafdruk van de textielsector. De inzet van financiële prikkels en de ontwikkeling van circulaire businessmodellen stimuleert duurzame en circulaire consumptie en het kabinet ondersteunt in dit kader ook het plan voor de #ReFashionNow campagne.

Het kabinet erkent dat het belangrijk is om werknemers de juiste duurzame en circulaire skills mee te geven die nodig zijn om de duurzame en circulaire transitie van textiel te doen bevorderen. Deze transitie zal namelijk leiden tot een verandering van activiteiten en arbeid. Dit vraagt nieuwe kennis en vaardigheden van werknemers. Onderwijs en scholing aan werkenden vervullen een cruciale rol om deze kennis en vaardigheden mee te geven aan professionals.

Het kabinet verwelkomt dat de strategie spreekt over het promoten van eerlijke en groene internationale toeleveringsketens. De productie van grondstoffen, de vervaardiging van kleding en de verwerking van post-consumptietextiel vindt grotendeels plaats in lage- en middeninkomenslanden buiten de EU. De keuzes die de Commissie maakt in de strategie hebben grote impact op de textielketen buiten de EU: aan welke productie-eisen kledingfabrikanten moeten voldoen en onder welke omstandigheden arbeiders moeten werken.

Dat was ook de reden dat het kabinet het belang van een integrale circulaire textielstrategie benadrukte. Het kabinet roept de Commissie op om deze integraliteit te bewaken bij de uitwerking van de strategie en hierin het perspectief van textiel-producerende landen buiten de EU mee te nemen en deze landen (bedrijven en overheden) te ondersteunen bij de verduurzaming van de textielsector, zowel in de toeleverings- als post-consumptieketen. Het kabinet zal pleiten dat de Commissie de mogelijke positieve en negatieve ontwikkelingsimpact in derde productielanden in kaart brengt en monitort, bijvoorbeeld op leefbaar loon en kinderarbeid. Het kabinet wenst ook dat productielanden betrokken worden bij publiek-private partnerschappen in de waardeketen, zoals de Denim Deal19. Dit is essentieel om verduurzaming te verwezenlijken.

Het kabinet roept de Commissie op multi-stakeholdersamenwerking te stimuleren en met onder andere haar ODA-middelen (officieel erkende financiering ontwikkelingssamenwerking) voor sociale en circulaire verduurzaming in deze productielanden in te zetten. Daarbij roept het kabinet de Commissie op om aansluiting te zoeken bij bestaande initiatieven die zich inzetten voor multi-stakeholdersamenwerking, zoals Fair Wear Foundation20 en inzet via de Team Europe Initiatives.

Het kabinet acht de referentie naar het sectorspecifieke OESO-richtsnoer voor kleding, textiel en schoeisel, positief. Het is in de textielsector van belang om niet alleen circulariteit, maar ook risico’s op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten en milieu in acht te nemen. Hierom is ook de referentie naar het richtlijnvoorstel van de Commissie voor gepaste zorgvuldigheid in het bedrijfsleven positief. Uw Kamer is over de Nederlandse positie geïnformeerd middels een BNC-fiche.21

Het kabinet staat positief tegenover de voorstellen om de uitdagingen bij het exporteren van textielafval tegen te gaan. Het kabinet heeft het recente Commissievoorstel voor de herziening Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen verwelkomd, waarbij het uitgangspunt is dat uitvoer van afval uit de EU geen milieuschade mag veroorzaken in de importerende landen.

Implicaties voor brede welvaart

De Tweede Kamer verzoekt met de motie Van Raan22 om bij voorstellen voortkomend uit de Green Deal rekening te houden met welvaart in brede zin. Het kabinet kijkt bij welvaart in brede zin naar vier aspecten: kwaliteit van leven voor huidige generaties, kapitaalvoorraden voor latere generaties, grensoverschrijdende effecten en de verdeling van kosten en baten.

De effecten op de bovengenoemde vier aspecten van brede welvaart worden beoordeeld als positief. De textielstrategie wil de negatieve impact op het milieu en klimaatverandering van de textielsector tegengaan en inzetten op meer hergebruik en recycling van textiel. Momenteel wordt er veel water en land gebruikt door de textielsector en de Europese textielstrategie is gericht op het circulair maken van de keten en hergebruik van materialen. Hierdoor draagt de textielstrategie bij aan het tegengaan van (grond)stoffentekorten, aan minder afhankelijkheid van grondstoffen uit derde landen en minder textielafval. De textielstrategie komt met concrete voorstellen om de problematiek in de mondiale keten aan te pakken, door bijvoorbeeld in te zetten op fatsoenlijke arbeidsomstandigheden. Ook zal er meer werkgelegenheid ontstaan binnen Europa, op het gebied van hergebruik, recycling en reparatie van textiel. Daarnaast wordt er door middel van de textielstrategie ingezet op innovatie, onderzoek en investeringen in de textielsector, die ook voor werkgelegenheid kunnen zorgen.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

De verwachting is dat de textielstrategie positief wordt ontvangen door lidstaten, in het bijzonder door de ondertekenaars van het eerder aangehaalde non-paper.23 Het Europees Parlement (EP) heeft eerder de wens voor een ambitieuze textielstrategie uitgesproken. De verwachting is dan ook dat het EP voorliggende strategie zal verwelkomen.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

a) Bevoegdheid

De grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid voor de mededeling is positief. Op basis van artikel 4 lid 2 sub a, e en i, van het VWEU is er een gedeelde bevoegdheid voor de EU en lidstaten om op te treden op de terreinen waar deze mededeling betrekking op heeft: interne markt, milieu en energie. De Commissie is zodoende bevoegd deze mededeling uit te vaardigen.

b) Subsidiariteit

De grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De textielstrategie biedt een visie voor de transitie naar een textielsector met duurzame en circulaire textielproducten ten aanzien van milieuaspecten en sociale aspecten. De textielmarkt is binnen de Europese Unie sterk met elkaar verweven – onder meer door de gemeenschappelijke interne markt – waardoor (enkel) optreden van afzonderlijke lidstaten niet tot een volledig circulaire en duurzame textielketen zal leiden. Op Europees niveau kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan het behalen van de doelstellingen voor onder andere design die op het niveau van afzonderlijke lidstaten in mindere mate bereikt kunnen worden. Om die redenen is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.

c) Proportionaliteit

De grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit is positief. De aangekondigde maatregelen zijn geschikt en gaan niet verder dan noodzakelijk om het doel van een Europese en circulaire textielsector te bereiken. Wat betreft de geschiktheid benoemt de voorliggende mededeling de volgende maatregelen die bijdragen aan een duurzame en circulaire Europese textielsector: het invoeren van bindende designeisen, transparantieverplichtingen voor bedrijven, een digitaal productpaspoort en een geharmoniseerd UPV met tariefdifferentiatie. Deze maatregelen dragen bij aan een gelijk speelveld binnen de EU wat noodzakelijk is om een Europese en circulaire textielsector te bereiken en sluiten daarmee dan ook goed aan bij de doelstelling van de mededeling. Deze maatregelen gaan niet verder dan noodzakelijk, omdat dit essentiële voorwaarden zijn voor een Europese circulaire en duurzame textielmarkt, maar de maatregelen tegelijkertijd voldoende ruimte laten aan de lidstaten voor hun nationale inzet.

d) Financiële gevolgen

Wat betreft de gevolgen voor de EU-begroting, wordt door de Commissie benoemd dat zij, in het kader van de voorliggende strategie, projecten zal co-financieren op het gebied van technische innovatie voor circulaire textielbusinessmodellen onder de LIFE-financiering.24 Ook geeft de Commissie aan dat het textielecosysteem aanspraak kan maken op het Europese Regionale Ontwikkelingsfonds. Daarnaast biedt het Europese instituut voor Innovatie en Technologie mogelijkheden, evenals Horizon Europe.25 Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

Vooralsnog lijken er geen financiële gevolgen voor het Rijk en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) voort te vloeien uit de voorliggende strategie. Eventuele budgettaire gevolgen voor de nationale begroting worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

De mededeling heeft op zichzelf geen directe gevolgen voor de regeldruk en concurrentiekracht. Echter, zal mogelijke nadere uitwerking van de textielstrategie kunnen leiden tot een toename van de regeldruk. Er is geen impact assessment voor de textielstrategie uitgevoerd. Wel geeft de Commissie in de textielstrategie aan nog nader onderzoek te zullen doen naar bijvoorbeeld specifieke vereisten op het gebied van textielkwaliteit, hergebruik, repareerbaarheid en minimaal vereist gerecycled vezelgehalte. Het kabinet verwacht bijvoorbeeld mogelijke gevolgen voor de regeldruk in het kader van de aangekondigde geharmoniseerde uitgebreide productenverantwoordelijkheid (UPV) voor textiel. Het kabinet zal zich ervoor inzetten om mogelijke gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten die voortvloeien uit dit voorstel zo laag mogelijk te houden.

Wat betreft de geopolitieke aspecten heeft de EU de ambitie op mondiaal niveau een voortrekkersrol te vervullen in de groene transitie van de economie. De uitwerking van de textielstrategie zal naar verwachting impact hebben op de textielketen buiten de EU. Bijvoorbeeld aan welke productie-eisen kledingfabrikanten en kleine producenten dieper in de keten moeten voldoen en onder welke omstandigheden arbeiders werken.


X Noot
1

COM (2019) 640. BNC-fiche: Kamerstuk 35 377, nr. 1.

X Noot
2

COM (2020) 98. BNC-fiche: Kamerstuk 22 112, nr. 2863.

X Noot
3

COM (2021) 350. BNC-fiche: Kamerstuk 22 112, nr. 3134.

X Noot
4

COM (2022) 142.

X Noot
5

Tariefdifferentiatie waarbij producenten tariefkorting krijgen bij bijvoorbeeld toepassing van recyclaat van post-consumenten textiel in nieuwe kleding, zodat een prikkel wordt ingebouwd voor meer circulariteit.

X Noot
7

Kamerstuk 22 112, nr. 3134.

X Noot
8

Kamerstuk 22 112, nr. 3396.

X Noot
9

Kamerstuk 22 112, nr. 3393.

X Noot
10

Kamerstuk 22 112, nr. 3259.

X Noot
11

Kamerstuk 32 852, nr. 33.

X Noot
12

Kamerstuk 32 852, nr. 116.

X Noot
13

Kamerstuk 32 852, nr. 116.

X Noot
15

Kamerstuk 22 112, nr. 2982.

X Noot
16

Design principe waarbij de aandacht ligt op het voorkomen van het gebruik van schadelijke chemicaliën in de gehele productieketen (ontwerp, productie, onderhoud, verwerking, (her)gebruik).

X Noot
21

Kamerstuk 22 112, nr. 3393.

X Noot
22

Kamerstuk 35 377, nr. 19.

X Noot
24

LIFE is het co-financieringsprogramma van de Europese Commissie met als doel de ontwikkeling, implementatie, monitoring en evaluatie van het Europese milieu en natuurbeleid.

X Noot
25

Op deze twee fondsen kan beroep gedaan worden voor specifieke fondsen om technologieën en processen met betrekking tot het verder ontwikkelen van repareer, collecteren/sorteren en het opschalen van de capaciteiten op het gebied van textielrecycling binnen de Europese industrie.

Naar boven