Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 augustus 2019
De Europese Commissie heeft op 7 maart 2019 aan het Europees Parlement en de Raad
voorgesteld om de periode tussen 20 december en 10 januari van het hierop volgende
jaar niet mee te tellen in de 8 weken termijn, die nationale parlementen conform Protocol
2 hebben om ten aanzien van ontwerp EU-wetgeving het subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel
te toetsen. De Europese Commissie wil op deze wijze de nationale parlementen in staat
stellen ook gedurende de kerstperiode voldoende tijd te geven de EU-wetgeving te beoordelen.
Het voorstel van de Europese Commissie is in lijn met de praktijk die sedert 2009
wordt gevolgd voor de maand augustus. In verband met het zomerreces van de Europese
instellingen telt de maand augustus niet mee in de termijn van 8 weken waarover nationale
parlementen beschikken voor het uitvoeren van de toetsing van EU-wetgeving aan het
subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel.
Ten aanzien van het bovenstaande arrangement heeft de Europese Commissie overigens
wel aangegeven dat indien hiervan in urgente gevallen moet worden afgeweken, zij dit
gemotiveerd zal aangeven.
Op 27 mei 2019 heeft het Europees Parlement nota genomen van het voorstel van de Commissie.
Ook het Finse voorzitterschap heeft op begin juli namens de Raad de Europese Commissie
geïnformeerd nota te hebben genomen van het voorstel t.a.v. het kerstreces (10722/19).
Voor de Nederlandse praktijk betekent het voorgaande dat het voorstel van de Europese
Commissie zal worden opgenomen in de afspraken met het parlement inzake de EU-informatievoorziening.
Hiermee zal in het proces rond de Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen, inclusief
de fiches rekening worden gehouden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok