Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 januari 2018
Hierbij wil ik reageren op het verzoek van de vaste commissie voor Europese Zaken
van 7 december 2017, om een kabinetsappreciatie van de contributies en de conclusies
van de LVIII COSAC in Tallinn van 26 tot 28 november 2017.
Uit de vele contributies blijkt het belang van interparlementaire samenwerking en
de waarde van de uitwisseling van ideeën en ervaringen in de parlementaire context
in de Europese Unie. Nationale parlementen hebben immers een bijzondere verantwoordelijkheid
binnen het institutioneel kader van de EU, zoals onder andere vastgelegd in de Verdragen
van de Europese Unie. Dit blijkt ook uit de conclusies van de LVIII COSAC; nationale
parlementen leveren een onmisbare bijdrage aan het vergroten van begrip, vertrouwen
en draagvlak voor Europese samenwerking.
Met het oog op uw verzoek om speciale aandacht te besteden aan transparantie, beperkt
deze appreciatie zich tot de conclusies in hoofdstuk twee «Bringing the European Union
closer to its citizens».
Het kabinet is blij met de recente inspanningen van de Eerste en Tweede Kamer binnen
de COSAC ten behoeve van het vergroten van transparantie binnen de Europese besluitvorming.
Het slagen van een ambitieuze Europese transparantieagenda is enkel mogelijk indien
transparantie door alle instellingen en lidstaten als gedeelde verantwoordelijkheid
wordt beschouwd. Het kabinet zet daarom de proactieve transparantieagenda, die het
vorige kabinet heeft ingezet voort. Uitgangspunt hierbij is het in 2015 op Nederlands
initiatief tot stand gekomen non-paper over transparantie in de EU, waarbij Nederland
samen met Denemarken, Estland, Finland Slovenië en Zweden opgetrokken is (Zie Kamerstuk
21 501-02, nrs. 1495 en 1512). In de afgelopen jaren zijn aan de hand van de onderdelen van dit non-paper verschillende stappen gezet. Meest recent is in december 2017
binnen de Raad overeenstemming bereikt over toetreding van de Raad tot een verplicht
transparantieregister van de drie instellingen. In dit kader zal de Raad binnenkort
met de andere instellingen in onderhandeling treden voor het afsluiten van een interinstitutioneel
akkoord. Tevens is in december het register voor gedelegeerde handelingen gerealiseerd
(https://webgate.ec.europa.eu/regdel/#/home). Met het oog op het Europees krachtenveld ten aanzien van transparantie in de EU,
waarbij de zes hierboven genoemde gelijkgezinde landen een voorhoede vormen op andere
lidstaten, acht het kabinet het van belang dat ook via parlementaire weg verdere aandacht
aan het belang van vergroting van transparantie in de EU wordt gegeven in lidstaten.
In de nationale context zet het kabinet zich ervoor in dat het parlement steeds actief
en tijdig wordt geïnformeerd over Europese ontwikkelingen, binnen de kaders van de
Grondwet en het EU-recht. De Kamer wordt op velerlei wijze geïnformeerd over discussies
en besluitvorming aangaande Europese zaken. Hierbij moet gedacht worden aan BNC-fiches,
geannoteerde agenda’s van Raden en de Europese Raad, alsook de verslagen hiervan.
Dit geldt ook voor informele Europese bijeenkomsten en de EU uittredingsonderhandelingen
met het Verenigd Koninkrijk. Het kabinet is van mening dat de huidige afspraken enerzijds
passen bij de wens van de Kamer om in de openbaarheid het kabinet te kunnen controleren,
en anderzijds recht doen aan de noodzaak om bepaalde gevoelige informatie niet openbaar
maar vertrouwelijk met het parlement te delen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. Zijlstra