22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2343 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2017

Op 10 januari jl. heeft de Europese Commissie het dienstenpakket uitgebracht, met daarin drie voorstellen (over de proportionaliteitstoets, notificatieverplichting en een e-kaart) en een mededeling (over gereglementeerde beroepen) om de interne markt voor diensten te versterken. Uw Kamer heeft hierover op 24 februari jl. BNC-fiches ontvangen.1

Met deze brief wil ik u informeren over de voortgang die sindsdien in de onderhandelingen over de diverse voorstellen is bereikt, mede met het oog op de Raad voor Concurrentievermogen van 29 mei aanstaande.

Nederland is altijd voorstander geweest van een diepere en eerlijkere interne markt in Europa en een verbeterde werking van de interne markt voor diensten. Dit is ook een speerpunt geweest tijdens het Nederlandse EU-Voorzitterschap in de eerste helft van 2016.

Nederland steunt dan ook in beginsel de inzet van de Europese Commissie bij het uitbrengen van deze voorstellen. Zoals in de BNC-fiches is weergegeven, had Nederland bij de inhoud van de voorstellen echter ook de nodige kanttekeningen.

Proportionaliteitstoets gereglementeerde beroepen

Doel van dit voorstel is het voorkomen van disproportionele nationale maatregelen bij de reglementering van beroepen door invoering van een gemeenschappelijke Europese proportionaliteitstoets. De toets geldt bij invoering en bij herziening van vereisten met betrekking tot de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep in de zin van de richtlijn erkenning beroepskwalificaties (2005/36/EG, zie verder het BNC-fiche2).

De Raad is dicht bij het bereiken van een algemene oriëntatie (Raadspositie) op dit voorstel in het Coreper van 10 mei, welke dan waarschijnlijk bekrachtigd zal worden op de Raad voor Concurrentievermogen van 29 mei. Na bekrachtiging zal de Raad met het Europees Parlement onderhandelen over de definitieve tekst.

Nederland kan met het huidige compromis tussen lidstaten instemmen, dat in lijn is met de Nederlandse inzet zoals geformuleerd in het BNC-fiche. Het akkoord sluit aan bij de Nederlandse toetsingspraktijk met onder andere de toepassing van het Integraal Afwegingskader (IAK), waar de proportionaliteitstoets onderdeel van is, en de toetsing van wetsvoorstellen en algemene maatregelen van bestuur door de Afdeling advisering van de Raad van State.

Daarnaast hoeven lidstaten geen toets toe te passen bij wijzigingen die geen impact hebben op de toegang en uitoefening van een bestaand gereglementeerd beroep en behouden lidstaten flexibiliteit in de wijze waarop zij belanghebbenden informeren over voorgenomen wijzigingen. Ook zal de meldplicht van de resultaten van de toets geen vertragende werking hebben op de invoering van nieuwe regulering.

Notificatieverplichting onder de dienstenrichtlijn

Het voorstel wil de reeds bestaande notificatieverplichting verduidelijken en versterken. De onderhandelingen hierover verlopen redelijk voorspoedig. Aan een aantal belangrijke Nederlandse zorgen over het voorstel is hierbij al tegemoet gekomen, onder meer door de toevoeging van een spoedprocedure voor maatregelen waarvan de inwerkingtreding op zeer korte termijn essentieel is voor het borgen van publieke belangen zoals openbare veiligheid. Nederland blijft zich ervoor inzetten dat een uiteindelijk compromis tegemoet zal komen aan de belangrijkste zorgen die door Nederland in het BNC-fiche zijn opgenomen.

Indien de onderhandelingen voorspoedig blijven verlopen, zal het voorstel geagendeerd worden op de Raad voor Concurrentievermogen van 29 mei, met als doel een algemene oriëntatie te bereiken.

Europese e-kaart voor diensten

De twee wetgevende voorstellen ter introductie van een e-kaart voor diensten bevinden zich nog in een prille fase van onderhandeling. De voorstellen beogen het voor dienstverrichters eenvoudiger te maken hun diensten in andere lidstaten aan te bieden, door de administratieve verplichtingen te vereenvoudigen. Lidstaten gebruiken de raadswerkgroepen om hun vragen rond de teksten onder de aandacht te brengen, met name als het gaat om de uitvoeringslasten voor overheden in verhouding tot de baten voor het bedrijfsleven.

Nederland onderzoekt de mogelijkheden om, in nauwe samenwerking met gelijkgestemde lidstaten en in lijn met het BNC-fiche, de impact van de e-kaart te vergroten zonder dat dit tot buitensporige uitvoeringslasten leidt.

De onderhandelingen over de e-kaart zullen onder het komende Estse Voorzitterschap voortgezet worden.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Kamerstukken 22 112, nrs. 2313, 2314, 2315 en 2316

X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nr. 2315

Naar boven