22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1716 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 oktober 2013

In acht genomen de afspraak gemaakt in het AO op 12 februari 2013 inzake informatievoorziening over Europese besluitvorming (Kamerstuk 22 112, nr. 1581), treft u bijgaand het antwoord aan van het kabinet op de consultatie van de Europese Commissie inzake herziening (review) van haar afvalbeleid en de afvalregelgeving.

De Europese Commissie start dit jaar met een herziening van haar afvalbeleid en de afvalregelgeving. Die herziening richt zich onder meer op de doelen (targets) van de Richtlijn betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (2008/98/EG), de Richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen (1999/31/EG) en de Richtlijn betreffende verpakking en verpakkingsafval (94/62/EG). Hierbij worden ook de doestellingen uit de Roadmap to a Resource Efficient Europe (COM(2011) 571 final) meegenomen.

Een onderdeel van de herziening is een openbare consultatie over de genoemde drie richtlijnen en de Roadmap. Om er voor te zorgen dat de Nederlandse ideeën meegenomen worden, heb ik op deze consultatie gereageerd. Ik bied u hierbij ter informatie mijn inbreng aan. Deze inbreng is in lijn met de doelstellingen voor een circulaire economie van het programma Van Afval naar Grondstof (VANG), een van de domeinen binnen Groene Groei.

Hoewel deze consultatie slechts ideeën genereert, kan de Nederlandse inbreng wel de uiteindelijke herziening, en daarmee het Nederlandse bedrijfsleven en andere overheden, beïnvloeden. Daarom zijn vooraf de meningen en ideeën van IPO, VNG en 13 brancheverenigingen gepeild.

Het peilen van de mening van deze organisaties heeft overigens als positief effect dat diverse organisaties het belang van de consultatie zijn gaan inzien en hebben besloten om ook zelf te reageren richting de Commissie.

De Europese Commissie heeft zelf al veel aandachtspunten geïdentificeerd en deze in de consultatie genoemd. Aanvullend daarop heb ik bij het invullen van de consultatie een aantal opmerkingen gemaakt, waarbij voor mij de volgende uitgangspunten leidend zijn geweest:

  • Sommige definities kunnen op verschillende manieren geïnterpreteerd worden, waardoor de richtlijnen in verschillende lidstaten op een andere manier worden geïmplementeerd en gemonitord. Deze onduidelijkheden moeten worden vermeden.

  • Lidstaten moeten op dezelfde manier monitoren en over hun resultaten rapporteren.

  • Bij het aanscherpen van de doelen moet rekening gehouden worden met verschillen tussen lidstaten. Doelen moeten zo vastgesteld worden dat ze stimulerend werken, maar tegelijkertijd niet zo hoog zijn dat ze buiten bereik van achterlopende lidstaten liggen.

  • Bij het vaststellen van doelen moet rekening gehouden worden met handhaafbaarheid van deze doelen. Voor hergebruik en preventie is dit erg lastig en het wordt daarom alleen voor specifieke afvalstromen aanbevolen.

  • Stimulering van preventie, hergebruik en recycling wordt verkozen boven een algemeen verbod op storten en/of verbranden. Voor specifieke afvalstromen kan wel een verbod op storten en/of verbranden vastgesteld worden.

Per richtlijn zijn nog aanvullende opmerkingen gemaakt. Deze opmerkingen staan in de consultatie, deze zend ik als bijlage aan u1.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven