22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1672 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 augustus 2013

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij negen fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Besluit en verordening eCall (Kamerstuk 22 112, nr. 1671)

Fiche 2: Wijziging richtlijn nucleaire veiligheid

Fiche 3: Richtlijn en mededeling elektronische facturering en aanbesteding

overheidsopdrachten (Kamerstuk 22 112, nr. 1673)

Fiche 4: Verordening aanpassing comitologie post-Lissabon (PRAC – delegatie) (Kamerstuk 22 112, nr. 1674)

Fiche 5: Mededeling en aanbeveling Roma (Kamerstuk 22 112, nr. 1675)

Fiche 6: Mededeling maatregelen tegen lock-in bij opbouw van ICT-systemen (Kamerstuk 22 112, nr. 1676)

Fiche 7: Verordening langetermijninvesteringsfondsen (Kamerstuk 22 112, nr. 1677)

Fiche 8: Verordening vergoedingen geneesmiddelenbewaking (Kamerstuk 22 112, nr. 1678)

Fiche 9: Mededeling «naar een meer competitieve en efficiënte defensie- en veiligheidssector» (Kamerstuk 22 112, nr. 1679)

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Wijziging Richtlijn Nucleaire Veiligheid

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Ontwerpvoorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD houdende wijziging van Richtlijn 2009/71/EURATOM tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties

Datum ontvangst Commissiedocument

13 juni 2013

Nr. Commissiedocument

COM (2013) 343

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board

SWD (2013) 0200

http://eur-lex.Europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=SWD:2013:0200:FIN:NL:PDF

Behandelingstraject Raad

Energieraad

Eerstverantwoordelijk Ministerie

Ministerie van Economische Zaken

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

a) Rechtsbasis

Euratom verdrag met name de artikelen 31 en 32.

b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement

Besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid o.g.v. art 31 Euratom verdrag, met raadpleging Europees Parlement.

c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

N.v.t.

Samenvatting BNC-fiche

  • Korte inhoud voorstel

    Het voorstel van de Commissie past de bestaande richtlijn nucleaire veiligheid aan door technische verbeteringen te combineren met bredere veiligheidsaspecten zoals governance, transparantie, locatiegebonden paraatheid voor en respons op noodsituaties.

  • Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

    De rechtsbasis is Euratom verdrag met name de artikelen 31 en 32.

    Het Nederlandse oordeel over de subsidiariteit is positief. Samenwerking op een ander niveau heeft niet hetzelfde EU-brede resultaat dat ten gevolgde van het grensoverschrijdende karakter van een ongeval wel noodzakelijk is (subsidiariteit).

    De proportionaliteit is positief. De voorgestelde vorm en inhoud van het Europese optreden staan daarbij in verhouding tot het nagestreefde doel (proportionaliteit). De positie van de nationale autoriteiten in de lidstaten wordt enerzijds versterkt, maar anderzijds wordt de EU-brede samenwerking bevorderd (collegiale toetsingen en gezamenlijke richtsnoeren) gelet op de grensoverschrijdende effecten van potentiële ongevallen en de behoefte tot samenwerking op technische aspecten.

  • Implicaties/risico’s/kansen

    Het voorstel beoogt de onafhankelijkheid en effectiviteit van de bevoegde autoriteit te versterken. Het voorstel geeft in feite een meer gedetailleerde uitwerking van de motie Vos en Leegte (Kamerstuk 32 645, nr. 48), die unaniem door de Tweede Kamer is aangenomen, om het toezicht op kerncentrales te scheiden van het bevorderen van kernenergie en om de taken en bevoegdheden te bundelen in een onafhankelijke autoriteit nucleaire veiligheid en stralingsbescherming met voldoende kritische massa en deskundigheid.

    Het voorstel van de Commissie sluit dan ook aan bij de brief van de Eerste Kamer (ref. nr. 152756.03u van 16 juli) en zal worden betrokken bij de verkenning, die de Minister in gang heeft gezet (Kamerstuk 32 645, nr. 51).

  • Nederlandse positie

    Nederland staat in algemene zin positief tegenover de voorstellen mede gelet op het grensoverschrijdende karakter van ongevallen met kerncentrales en de ervaringen in de afgelopen jaren met de Europese stresstest en bijbehorende peer review, zoals deze zijn geïntroduceerd naar aanleiding van het ongeval met de kerncentrale in Fukushima.

3. Samenvatting voorstel

Het ongeval in de kerncentrale van Fukushima heeft opnieuw de aandacht gevestigd op het feit dat het bijzonder belangrijk is om in de EU en wereldwijd een maximaal niveau van nucleaire veiligheid te waarborgen. Omdat de effecten van een nucleair ongeval niet stoppen aan de nationale grenzen en potentieel schadelijke gevolgen met zich meebrengen voor de gezondheid van werkers en burgers en verreikende economische consequenties kunnen hebben, moet het risico van een nucleair ongeval in een EU-lidstaat worden geminimaliseerd door strenge normen voor de nucleaire veiligheid op te leggen en een hoog niveau van kwaliteit van het regelgevend toezicht te waarborgen.

De Commissie vindt het derhalve noodzakelijk de bestaande richtlijn nucleaire veiligheid te wijzigen, te versterken en aan te vullen, door technische verbeteringen te combineren met bredere veiligheidsaspecten zoals governance, transparantie, locatiegebonden paraatheid voor en respons op noodsituaties. De voorgestelde wijzigingen hebben tot doel het regelgevingkader voor nucleaire veiligheid in de EU te versterken, met name door:

  • versterking van de rol en daadwerkelijke onafhankelijkheid van de nationale regelgevende autoriteiten;

  • versterking van de transparantie op het gebied van nucleaire veiligheid;

  • versterking van de bestaande beginselen en de invoering van nieuwe algemene doelstellingen en eisen op het gebied van de nucleaire veiligheid, voor de aanpak van specifieke technische problemen gedurende de hele levenscyclus van kerninstallaties, met name kernreactoren;

  • versterking van de monitoring en de uitwisseling van ervaring door de vaststelling van een Europees systeem van collegiale toetsingen;

  • vaststelling van een mechanisme voor de uitwerking van EU-brede geharmoniseerde richtsnoeren voor de nucleaire veiligheid.

Impact assessment Commissie

In 2012 is een effectbeoordeling uitgevoerd met een analyse van de uitdaging om een voldoende niveau van nucleaire veiligheid in de EU te garanderen. Diverse beleidopties zijn voorgesteld en geanalyseerd, gaande van instandhouding van de huidige situatie tot meer diepgaande hervormingen. Elke optie is geëvalueerd met het oog op de verwachte effecten op veiligheids-, economisch, milieutechnisch en sociaal gebied. Op basis van de effectbeoordeling heeft de Commissie het voorstel geformuleerd.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid

De rechtsbasis is Euratom verdrag met name de artikelen 31 en 32. Nederland acht dit de juiste rechtsgrondslag.

b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Het Nederlandse oordeel over de subsidiariteit is positief. Samenwerking tussen enkele lidstaten heeft niet hetzelfde EU-brede resultaat dat ten gevolge van het Europese grensoverschrijdende karakter van een ongeval wel noodzakelijk is.

De voorgestelde vorm en inhoud van het Europese optreden staan in verhouding tot het nagestreefde doel. De positie van de nationale autoriteiten in de lidstaten wordt enerzijds versterkt, maar anderzijds wordt de EU-brede samenwerking bevorderd (collegiale toetsingen en gezamenlijke richtsnoeren) gelet op de grensoverschrijdende effecten van potentiële ongevallen en de behoefte tot samenwerking op technische aspecten (proportionaliteit).

c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

N.v.t.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Extra kosten op EU niveau worden niet voorzien, maar Nederland is van mening dat de financiële middelen in dat geval gevonden dienen te worden binnen de bestaande financiële kaders van de EU-begroting.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

In de kosteninschatting noemt de Commissie enkele aspecten zoals versterken van de rol en onafhankelijkheid van de nationale Autoriteit, meer transparantie en versterking van voorbereiding op kernongevallen.

De Minister van EZ heeft los van dit voorstel van de Commissie al aangegeven het belangrijk te vinden dat er een goede, onafhankelijke autoriteit met voldoende kritische massa komt en onderzoekt daartoe de mogelijkheden (Kamerstuk 32 645, nr. 51). De verwachting is dat het Commissievoorstel daarbovenop geen substantiële financiële consequenties zal hebben, maar zich zal beperken tot de kosten van enkele fte’s bij beleid en bij de inspectie. Deze inschatting is mede gebaseerd op de ervaring in de voorgaande jaren, waarin voor de stresstests, de peer reviews en andere vervolgactiviteiten door de rijksoverheid reeds inspanningen zijn verricht, die nu dan in dit voorstel tot aanpassing van de richtlijn worden vastgelegd.

Budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.

Voor de decentrale overheden is een financiële consequentie niet van toepassing.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

De eisen, die nu geformuleerd worden in artikel 6, zijn in Nederland al staande praktijk. De eisen, die voortvloeien uit artikel 8 quater en artikel 8 quinquies, zouden kunnen leiden tot extra inspanningen en kosten aan de kant van de vergunninghouder ten gevolge van noodzakelijk te verrichten onderzoek. Door een goede planning in het kader van de 10-jaarlijkse evaluaties, continuous improvement en andere reviews hoeven de eisen uit het voorliggende voorstel echter niet tot extra inspanningen en kosten te leiden.

Dat geldt ook voor verbeteringen die voortvloeien uit de onderwerpen genoemd in Artikel 8 sexies die in de eerder uitgevoerde collegiale toetsingen (peer reviews) naar boven zijn gekomen.

Maar aangezien het beleid op het terrein van de nucleaire veiligheid het principe van continue verbetering al toepast en de afspraken met het bedrijfsleven, die voortvloeien uit de stresstest, al gemaakt zijn, is de inschatting dat de financiële consequenties van dit voorstel tot aanpassing van de richtlijn verder relatief gering zijn.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

De bepalingen van de richtlijn nucleaire veiligheid inzake verslaglegging worden door dit voorstel niet gewijzigd.

De periodiciteit van de collegiale toetsingen en van de rapportering overeenkomstig deze richtlijn wordt gelijk getrokken met de evaluatie- en rapporteringscycli van het Verdrag inzake nucleaire veiligheid van de IAEA. De administratieve last wordt daardoor verminderd.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

In artikel 9 bis wordt geregeld dat de lidstaten zelf de regels vaststellen voor de sancties, die van toepassing zijn op inbreuken op nationale bepalingen, die krachtens deze richtlijn vastgesteld zijn. Lidstaten dienen de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat deze ten uitvoer worden gelegd. De voorziene sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Problemen worden niet verwacht. Op de decentrale regelgeving is dit voorstel niet van toepassing.

b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Er is nog geen datum genoemd. Deze zal in overleg tussen de lidstaten en de Commissie worden vastgesteld. Doorgaans wordt een termijn van twee jaar vastgesteld. Nederland kan daar mee instemmen.

Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

In het voorstel wordt geregeld dat de lidstaten ten minste om de tien jaar periodieke zelfevaluaties van hun nationale kader en de bevoegde regelgevende autoriteit organiseren, en verzoeken om een internationale toetsing door vakgenoten («collegiale toetsing» of «peer review») van relevante segmenten van hun nationale kader en de bevoegde regelgevende autoriteiten teneinde de nucleaire veiligheid continu te verbeteren. De EU en de IAEA hebben afgesproken om voor de toetsing het IAEA-instrument van de Integrated Regulatory Review Service missie te gebruiken. Een dergelijke evaluatie (IRRS-missie) vloeit ook al voort uit huidige richtlijn en leidt niet tot een extra inspanning. Er is geen horizonbepaling opgenomen en dat is ook niet wenselijk.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid

De praktijk van stresstests en peer reviews, die zijn geïntroduceerd n.a.v. het ongeval met de kerncentrale in Fukushima, heeft aangetoond dat het voorstel van de Commissie uitvoerbaar is.

b) Handhaafbaarheid

Uitvoering en handhaving liggen beide in handen van de rijksoverheid. Het is ook niet te verwachten dat de handhaafbaarheid tot problemen zal leiden. Wel is de verwachting mede op grond van ervaringen met stresstest en peer review dat er een (beperkte) uitbreiding van capaciteit bij de toezichthouder benodigd is.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen

9. Nederlandse positie

Nederland staat in algemene zin positief ten opzichte van dit voorstel van de Commissie. Het voorstel legt de staande praktijk vast van de invulling van het principe van continue verbetering (continuous improvement), 10-jaarlijkse evaluaties en regelmatige internationale reviews van vergunninghouder en vergunningverlener.

De nieuwe Nederlandse veiligheidseisen werken de nieuwste inzichten op het gebied van veiligheid uit en anticiperen inhoudelijk op dit voorstel van de Commissie. Het voorstel van de Commissie zal dan ook niet tot substantiële extra inspanningen en kosten leiden voor overheid en bedrijfsleven.

  • Nederland staat in algemene zin positief tegenover de voorstellen mede gelet op de ervaringen in de afgelopen jaren met de stresstests en peer reviews die zijn geïntroduceerd n.a.v. het ongeval met de kerncentrale in Fukushima. Nederland heeft op een paar punten wel bezwaren.

  • In het voorstel van de Commissie wordt voorgesteld dat de nationale Regelgevende Autoriteit functioneel gescheiden moet zijn en geen instructies vraagt of aanneemt van andere publiekrechtelijke of particuliere entiteiten, die betrokken zijn bij de bevordering of het gebruik van kernenergie of elektriciteitproductie. De term «gebruik van kernenergie» is hier onduidelijk. Het kabinet is van mening dat functionele scheiding van andere publiekrechtelijke of particuliere entiteiten moet gelden voor alle instellingen (overheid, semioverheid, bedrijfsleven) die actief zijn in de splijtstofcyclus (van winning tot eindberging).

  • Wat betreft het voorstel (art 8 sexies lid 2a) dat de Commissie een onderwerp kiest, als de lidstaten niet iedere zes jaar een onderwerp signaleren, neemt Nederland een ander standpunt in. Als er echt geen onderwerp is te vinden in nauwe samenwerking met de Commissie, is er kennelijk geen onderwerp. Als er echter geen eensgezindheid is en één of meer lidstaten proberen een onderwerp af te houden, kan het anders liggen. Voorstel van Nederland is dat in dat geval de Raad beslist met gekwalificeerde meerderheid.

Naar boven