22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1507 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zes fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Verordeningen drugsprecursoren (Kamerstuk 22 112, nr. 1505)

Fiche 2: Mededeling evaluatie regelgeving nanomaterialen

(Kamerstuk 22 112, nr. 1506)

Fiche 3: Mededeling Akte voor de Interne Markt II

Fiche 4: Implementatie van het Nagoya protocol (genetische

bronnen) in de EU (Kamerstuk 22 112, nr. 1508)

Fiche 5: Mededeling EU aanpak inzake weerbaarheid bij

Voedselzekerheidscrises (Kamerstuk 22 112, nr. 1509)

Fiche 6: Mededeling EU ondersteuning aan landen in transitie

(Kamerstuk 22 112, nr. 1510)

De minister van Buitenlandse Zaken, F. C. G. M. Timmermans

Fiche: Mededeling Akte voor de Interne Markt II

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Akte voor de interne markt II – Samen voor nieuwe groei

Datum Commissiedocument

3 oktober 2012

Nr. Commissiedocument

COM (2012) 573

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

Niet opgesteld.

Behandelingstraject Raad

Geagendeerd voor de Raad voor Concurrentievermogen van 10 en 11 december 2012 (raadsconclusies).

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Economische Zaken

2. Essentie voorstel

Op 13 april 2011 publiceerde de Europese Commissie een actieprogramma voor de versterking van de interne markt (de Single Market I) ((COM(2011) 206/4; BNC-fiche, Kamerstuk 22 112, nr. 1170). Hierin werden twaalf wetgevingsinitiatieven aangekondigd. Inmiddels heeft de Commissie al deze voorstellen gepubliceerd. Op 3 oktober 2012 presenteerde de Commissie als vervolg hierop een tweede actieprogramma, waarin eveneens op twaalf onderwerpen een concrete actie door de Commissie wordt aangekondigd. De mededeling bevat met name wetgevingsinitiatieven, maar kondigt eveneens andere initiatieven aan, zoals mededelingen. De initiatieven zijn gegroepeerd rond vier pijlers:

  • A. Versterking netwerksectoren;

  • B. Bevorderen mobiliteit van burgers en ondernemingen;

  • C. Digitale economie;

  • D. Versterken sociaal ondernemerschap, cohesie en consumentenvertrouwen.

De volgende twaalf prioritaire voorstellen worden in de mededeling aangekondigd:

A. Versterking netwerksectoren

  • I. Vierde spoorwegpakket, inclusief het recht voor spoorwegondernemingen met een licentie in Europa om in te schrijven voor overheidsopdrachten passagiersvervoer op binnenlandse spoorlijnen.

  • II. Een blue belt-pakket, waardoor goederen die tussen EU-zeehavens worden vervoerd, niet langer onderworpen worden aan de administratieve en douaneformaliteiten die van toepassing zijn op goederen en schepen uit derde landen.

  • III. Invoering van het gemeenschappelijk Europees luchtruim versnellen.

  • IV. Tenuitvoerlegging en handhaving van het derde energiepakket verbeteren.

B. Bevorderen mobiliteit van burgers en ondernemingen

  • V. Verdere ontwikkeling van de EURES – website, waardoor werkzoekenden meer informatie krijgen over mogelijke vacatures in andere lidstaten.

  • VI. Lange-termijn investeringen stimuleren door de toegang tot investeringsfondsen op lange termijn te vergemakkelijken.

  • VII. Modernisering insolventiewetgeving.

C. Digitale economie

  • VIII. Herziening van de richtlijn betalingsdiensten om grensoverschrijdende betaalkaart- en internetbetalingen mogelijk te maken. Tevens een voorstel om multilaterale afwikkelingsvergoedingen voor kaartbetalingen te harmoniseren.

  • IX. Stimulering aanleg breedband.

  • X. Elektronische facturatie invoeren als standaardvorm van facturatie voor aanbestedingen.

D. Versterken sociaal ondernemerschap, cohesie en consumentenvertrouwen

  • XI. Herziening productveiligheid en markttoezicht.

  • XII. Toegang tot een elementaire betaalrekening voor alle EU-burgers.

De Commissie spant zich in om voor 1 april 2013 alle wetgevingsvoorstellen te publiceren en verzoekt daarbij de Raad en het Europees Parlement de onderhandelingen over deze voorstellen af te ronden voor het einde van de parlementaire zittingsduur in 2014. De Europese Raad heeft in haar conclusies van 18 oktober 2012 deze oproep overgenomen.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Bevoegdheidsvaststelling: positief

De interne markt is een gedeelde bevoegdheid van de Unie en de lidstaten (art. 4, lid 2, sub a VWEU). De Unie is bevoegd om maatregelen vast te stellen op het gebied van de interne markt en de werking ervan te verzekeren (artikel 26 VWEU).

Subsidiariteit: positieve grondhouding

De interne markt vormt de kern en basis van de Europese integratie. Problemen en belemmeringen die zich bij grensoverschrijding op de interne markt voordoen zijn meestal het gevolg van verschillen in nationale regulering door de lidstaten. Maatregelen ten behoeve van de interne markt kunnen in de meeste gevallen dan ook beter op Europees dan op nationaal niveau genomen worden. In bepaalde gevallen gaat het om de aanpassing van een bestaande richtlijn, zoals de richtlijn betalingsdiensten. Dit kan het beste op het niveau van de Unie worden gedaan. In het specifieke geval van het aangekondigde vierde spoorpakket en regelgeving om kosten voor aanleg breedbandnetwerken te verminderen, vraagt het kabinet zich af of de inzet van nationale instrumenten op onderdelen niet afdoende is.

De uiteindelijke maatregelen die uit de mededeling voortvloeien – wetgevend en anderszins – zal het kabinet afzonderlijk op de eigen merites beoordelen. De concrete appreciatie van de Commissievoorstellen en bijbehorende impact-assessments gaat het Parlement op de gebruikelijke wijze via de respectievelijke BNC-fiches toe.

Proportionaliteit: positieve grondhouding

In de mededeling geeft de Commissie aan op welke onderwerpen zij op korte termijn met wetgevingsvoorstellen zal komen en op welke terreinen andere beleidsinitiatieven zijn te verwachten. De uiteindelijke maatregelen die uit de mededeling voortvloeien – wetgevend en anderszins – zal het kabinet afzonderlijk op de eigen merites beoordelen. De concrete appreciatie van de Commissievoorstellen en bijbehorende impact-assessments gaat het Parlement op de gebruikelijke wijze via de respectievelijke BNC-fiches toe.

Financiële gevolgen

Op dit moment zijn de uiteindelijke financiële gevolgen van de verschillende voorstellen nog niet bekend. Indien de voorstellen ook gevolgen hebben voor Nederland dan dienen de budgettaire gevolgen ingepast te worden op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement van het betreffende voorstel.

Administratieve lasten

Op dit moment zijn de gevolgen voor de administratieve lasten van de verschillende voorstellen nog niet bekend. Een aantal voorstellen kan naar verwachting in positieve zin bijdragen aan vermindering van administratieve lasten van het bedrijfsleven, burgers en overheden, zoals stimulering van een intensiever gebruik van elektronische facturering bij aanbestedingsprocedures.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Het kabinet is verheugd dat de Commissie het twintigjarig bestaan van de interne markt heeft aangegrepen om een tweede actieprogramma voor de interne markt te publiceren. De interne markt is één van de grootste successen van ruim vijftig jaar Europese samenwerking. Als gevolg van marktintegratie in de Europese Unie is de handel substantieel toegenomen; in Nederland nog meer dan gemiddeld in andere lidstaten. Achttien procent van de Nederlandse goederenexport is te danken aan de interne markt en bijna een vijfde van de directe buitenlandse investeringen in Nederland is hieraan toe te schrijven.1

In het «Pact voor Groei en Banen» van 29 juni 2012, onderdeel van de conclusies van de Europese Raad, riepen de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie op tot het verdiepen van de eengemaakte markt door het wegnemen van resterende

belemmeringen en verzocht daarbij de Commissie meer groeibevorderende maatregelen voor te stellen als onderdeel van het tweede wetgevingspakket voor de eengemaakte markt. Deze Single Market Act II is de invulling van de Commissie van deze oproep.

Verdere versterking van de interne markt kan volgens het kabinet een belangrijke bijdrage leveren aan het versterken van de economische groei en werkgelegenheid in Europa. Indien verschillen in wet- en regelgeving tussen lidstaten afnemen, krijgt het Nederlandse bedrijfsleven meer mogelijkheden om hun goederen en diensten in heel Europa aan te bieden, zonder specifieke aanpassingen aan hun producten door te moeten voeren. Het is voor het kabinet essentieel dat de verschillende voorstellen ook in hun uitwerking een echte bijdrage aan het Europese groeivermogen leveren.

Het eerste actieprogramma – de Single Market Act I – vormde al een belangrijke stap in de goede richting. Inmiddels zijn alle wetgevende voorstellen gepubliceerd en lopen de onderhandelingen in de Raad en het Europees Parlement. Over herziening van Europese normalisatie is reeds een akkoord bereid. Op andere voorstellen is een akkoord voor de zomer van 2013 te verwachten. Echter, in sommige gevallen zullen lidstaten en Parlement zich nog aanzienlijke inspanning moeten plegen om overeenstemming te bereiken. Bovendien begint na overeenstemming een intensief implementatietraject, alvorens ondernemers en burgers daadwerkelijk van de Europese afspraken kunnen profiteren. De aankondiging van dit nieuwe pakket aan voorstellen mag niet resulteren in verminderde aandacht voor de voorstellen uit de Single Market Act I.

Het kabinet heeft vijf prioriteiten ten aan zien van versterking van de interne markt. In de eerste plaats voortvarende verdere ontwikkeling van de digitale interne markt. Een goed functionerende digitale interne markt kan volgens de Europese Commissie leiden tot een 4% hoger BBP in 2020.2 Ten tweede wenst het kabinet blijvende aandacht voor vermindering van belemmeringen op de Europese dienstenmarkt, vanwege het grote belang van de dienstensector voor de Nederlandse economie. Ten derde zet het kabinet in op integratie van het goederentransport in Europa, als fundamentele voorwaarde voor een goed functionerende interne markt voor goederen. Ten vierde wil het kabinet blijvende inzet om de interne markt voor energie te vervolmaken. Tot slot vraagt een goedwerkende interne markt om slimme en kwalitatief goede regelgeving, die eenvoudig kan worden toegepast en gehandhaafd, zodat de beoogde doelstellingen daadwerkelijk worden gerealiseerd. Het kabinet zet daarom in op vermindering van administratieve lastendruk, vereenvoudiging van de regelgeving en een verbeterde toepassing en handhaving van bestaande interne marktregels.

Het kabinet is verheugd dat veel van deze prioriteiten terugkomen in de voorstellen in de Single Market Act II. In dit kader verwelkomt het kabinet in het bijzonder de aankondigingen van de Europese Commissie om de richtlijn betalingsdiensten te herzien, de werking van het derde energiepakket te versterken en de stimulering van elektronische facturering, omdat deze voorstellen naar het aanziet de grootste bijdrage kunnen leveren aan economische groei en werkgelegenheid in Europa.

Naast de acties in het kader van SMA II benadrukt het kabinet dat er blijvende aandacht nodig is voor versterking van de Europese dienstenmarkt. Hiervoor is spoedige tenuitvoerlegging van het door de Commissie op 8 juni jl. gepubliceerde actieprogramma cruciaal. Daarnaast had het kabinet het wenselijk gevonden als de Commissie, ter versterking van de digitale interne markt, een herziening van het auteursrecht had aangekondigd, waarin plaats is voor nieuwe bedrijfsmodellen toegeschreven op de 21ste eeuw. Het kabinet is verder in afwachting van de voorstellen van de Europese Commissie in het kader van de cabotage. Daarover staat het kabinet in nauw contact met de belangengroeperingen. In dat kader zijn zowel de stimulerende werking die van een verruiming van de cabotageregeling uit kan gaan als de noodzakelijke bescherming van de arbeidsvoorwaarden belangrijke elementen.

Hieronder geeft het kabinet een eerste reactie op hoofdlijnen van de twaalf aankondigde acties. Het Parlement wordt op de gebruikelijke wijze geïnformeerd over de specifieke beoordeling van de verschillende voorstellen zodra deze worden uitgebracht.

I. Vierde spoorwegpakket

Ten aanzien van versterking van het Europese transport, steunt het kabinet de inzet van de Europese Commissie om het spoorwegvervoer efficiënter te maken. Naar verwachting komt de Commissie eind 2012 met voorstellen voor liberalisering van het spoorvervoer (het zogenaamde vierde spoorpakket). Onderdeel daarvan is mogelijk een verplichte aanbesteding van het binnenlandse passagiersvervoer per spoor. Het kabinet is van mening dat het eventuele besluit om over te gaan tot marktopening van het binnenlandse passagiersvervoer per spoor vooraf gegaan moet worden door een impact-analyse, waarin de kwaliteit en de kostenefficiëntie van het reizigersvervoer per spoor worden onderzocht. De impact analyse moet eveneens uitwijzen in hoeverre open toegang tot het spoor leidt tot alleen concurrentie op de winstgevende lijnen ten kosten van verlieslatend vervoer (het zogenaamde «cherry picking» verschijnsel). Ook dient gekeken te worden naar de mogelijke ongewenste impact op het optimaal gebruik van infrastructurele capaciteit. Tot slot moet uit de impact analyse blijken of er sprake is van hogere transactiekosten en welke schaalgrootte van de aanbestedingen wenselijk is in relatie tot optimalisatie van de dienstregeling voor de reiziger, waaronder het aantal overstapmomenten.

Voorts dienen wat Nederland betreft bestaande openbare dienstcontracten gerespecteerd te worden bij eventuele voorstellen tot verplichte aanbesteding van openbare dienstcontracten (Verordening 1370/2007/EG) of voorstellen met betrekking tot open toegang tot het spoor (concurrentie op het spoor).

II. Blue belt-pakket

Het kabinet staat positief ten opzichte van de voorgenomen voorstellen van de Europese Commissie die tot doel hebben om een interne markt voor het intra-EU zeevervoer in te voeren (het zogenaamde blue belt-pakket). De doelstelling van het «blue belt»-pakket is om de administratieve lasten voor het scheepsvervoer binnen de Europese Unie te verminderen tot een niveau dat vergelijkbaar is met dat van andere vervoerswijzen (luchtvervoer, spoorvervoer, wegvervoer). Het kabinet ziet met name op het gebied van douaneformaliteiten mogelijkheden om de administratieve lasten verder in te perken. Het kabinet is wel van mening dat investeringen volgende uit het blue belt-pakket proportioneel dienen te zijn in relatie tot de beoogde voordelen op het gebied van administratie lastenverplichting.

Het kabinet staat ook open voor initiatieven die een efficiënter gebruik van informatie van zeescheepvaart beogen, zoals de Commissie heeft aangekondigd. Echter, het kabinet ziet op dit moment geen concrete noodzaak tot nieuwe wetgeving op dit terrein, omdat er in 2010 akkoord is bereikt om een maritiem single window (loket) te ontwikkelen, waardoor alle administratieve formaliteiten ten aanzien van scheepsvaart gelijktijdig afgehandeld kunnen worden (richtlijn 2010/65/EG). Dit project vergt veel inzet van de Commissie en van de lidstaten. Mocht de Commissie nieuwe initiatieven overwegen, is het belangrijk dat er aansluiting wordt gezocht bij deze bestaande instrumenten.

III. Invoering van het gemeenschappelijk Europees luchtruim versnellen

De Europese Commissie is voornemens in het tweede kwartaal van 2013 met voorstellen te komen voor aanpassingen van de Single European Sky (SES)-regelgeving, het zogenaamde SES2+ pakket. De Commissie wil met deze naamgeving tot uiting brengen dat het geen grootscheepse herziening is, maar een beperkt pakket van aanpassingen en vereenvoudiging van de bestaande regelgeving. Het kabinet is vooralsnog van opvatting dat terughoudend omgegaan zou moeten worden met nieuwe regelgeving ter versnelling van de Single European Sky. Aanpassingen van de bestaande regelgeving voor SES zouden ondersteunend moeten zijn aan de implementatie van SES en niet moeten leiden tot nieuwe regelgeving met als gevolg extra (administratieve) verplichtingen voor de lidstaten. Er zijn voldoende instrumenten beschikbaar die kunnen bijdragen aan een versnelling van de implementatie van SES. De aandacht van alle betrokkenen bij SES zou de komende jaren gericht moeten zijn op de verdere implementatie van het SES2-pakket en op het leveren van operationele verbeteringen, niet op het invoeren van nieuwe regels.

IV. Tenuitvoerlegging en handhaving van het derde energiepakket verbeteren

Het kabinet verwelkomt de aankondiging van de Commissie om de praktische tenuitvoerlegging en handhaving van het derde energiepakket te willen verbeteren. Nederland heeft het derde energiepakket geïmplementeerd, maar sommige andere lidstaten hebben dit nog niet afgerond. Spoedige en goede implementatie kan bijdragen aan het vervolmaken van een goed functionerende Europese energiemarkt. Het is voor het kabinet belangrijk dat dit door middel van niet-wetgevende acties zal worden uitgewerkt, omdat na de invoering van dit omvangrijke wetgevingspakket eerst de effecten van deze wetgeving tot wasdom dienen te komen, voordat nieuwe regelgeving wordt ingevoerd.

V. Verdere ontwikkeling van de EURES – website

Het kabinet is voorstander van het gebruiken van EURES om transparantie op de arbeidsmarkt te vergroten en om de mobiliteit van werknemers binnen de Europese Unie te bevorderen met behulp van het Europese portaal voor beroepsmobiliteit waarop vacatures gepubliceerd worden. Het kabinet vindt dat het EURES-netwerk vooral een aanvulling moet zijn op bestaande arbeidsbureaus op nationaal niveau. Op deze manier kan EURES dienen als een (eerste) contactpunt voor werknemers die zich buiten hun eigen landsgrenzen willen vestigen. De rol van EURES zou vooral het verstrekken van informatie zijn. De Commissie stelt voor de rol van EURES onder andere uit te breiden naar het rekruteren en plaatsen van (jonge) werknemers. Het kabinet vindt echter dat het actief bemiddelen tussen werknemers en werkgevers beter plaats kan vinden op nationaal, regionaal en lokaal niveau en in grensregio’s met buurlanden. Voor grensoverschrijdende arbeid is het van belang in goede afstemming met de buurlanden te blijven opereren (bestaande traject Grens Overschrijdende Samenwerking). Het kabinet wacht de presentatie van de Commissievoorstellen met betrekking tot het toevoegen van stages en traineeships op het EURES-portaal af.

Voorts is het kabinet van mening dat de lidstaten vooral hun eigen potentieel aan werknemers verder dienen te ontwikkelen en te activeren. Verhoging van de mobiliteit van werknemers uit derde landen kan daarnaast bijdragen aan het oplossen van arbeidsmarktknelpunten in de Europese Unie. Het kabinet is vooral geïnteresseerd in de komst van hooggeschoolde kenniswerkers van buiten de Unie. In dit verband staat het kabinet positief tegenover het tot stand komen van de richtlijn intra-corporate transferees, waarover op dit moment wordt onderhandeld in Raad en Europees Parlement.

VI. Toegang tot investeringsfondsen op lange termijn te vergemakkelijken

Ten aanzien van de voorstellen ter verbetering van de toegang tot investeringsfondsen op lange termijn, is het kabinet voorstander van een Europese aanpak om grensoverschrijdende knelpunten op de kapitaalmarkt aan te pakken, aanvullend op de activiteiten die de lidstaten al ontplooien. Voor een goede toegankelijkheid en het benutten van expertise is samenwerking met bestaande nationale instrumenten van belang. Wanneer sprake zou zijn van fondsen die worden opgericht vanuit de EU – begroting zelf, dan kunnen deze in de ogen van het kabinet alleen worden geïntroduceerd wanneer zij voldoen aan bepaalde voorwaarden. Financiële instrumenten kennen namelijk ook potentiële risico’s, zoals marktverstoring en onduidelijke budgettaire gevolgen.

VII. Modernisering insolventiewetgeving

Het kabinet verwelkomt de aangekondigde evaluatie en herziening van de Europese insolventieverordening. Deze wordt eind 2012 verwacht. Aandachtspunten voor het kabinet zijn met name de vraag of natuurlijke personen nog verder binnen de reikwijdte van deze verordening gebracht dienen te worden en in welke mate de verordening, meer dan nu het geval is, ook op pre-insolventiebeslissingen zou moeten zien.

VIII. Herziening van de richtlijn betalingsdiensten

In Europa is nog geen sprake van een goed werkende digitale interne markt. In Nederland koopt 68% van de consumenten geregeld iets online, maar slechts 13% van de consumenten doet dat wel eens grensoverschrijdend.3 51% van de Europese detailhandel heeft een webshop, maar slechts 21% biedt zijn producten aan buitenlandse klanten.4

Naar aanleiding van de evaluatie van de richtlijn betaaldiensten komt de Commissie met een wijzigingsvoorstel van die richtlijn. In het kader van de versterking digitale interne markt kondigt de Commissie aan om de richtlijn betaaldiensten te herzien. Ook wil de Commissie regelgeving opstellen over multilaterale afwikkelingsvergoedingen voor kaartbetalingen. Het kabinet vindt het belangrijk om nieuwe initiatieven binnen het betalingsverkeer te stimuleren. Het kabinet staat positief tegenover deze aankondigingen, omdat deze voorstellen kunnen bijdragen aan intensievere grensoverschrijdende e-commerce, mits dit veilig en betrouwbaar geschiedt en niet resulteert tot disproportionele stijging van de kosten voor ondernemers voor het binnenlandse betalingsverkeer en geen onnodige verstorende effecten op de markt voor kaartbetalingen oplevert. Noodzakelijke randvoorwaarde daarbij is dat het betalingsverkeer veilig en betrouwbaar dient te blijven. De inzet van het kabinet is er bij wijziging van de richtlijn betaaldiensten daarom op gericht om de reikwijdte van de richtlijn ook expliciet te laten toezien op nieuwe vormen van betalen, zoals het Nederlandse i-Deal.

IX. Stimulering aanleg breedband

Het kabinet onderkent het belang van supersnel breedband voor de economie, al is de totstandkoming hiervan primair een zaak van de markt, waarbij de overheid wel voor de juiste randvoorwaarden moet zorgen (o.a. via de OPTA). Een financieringsfaciliteit als het CEF kan daarbij helpen, blijkt onder andere uit belangstelling van Nederlandse marktpartijen. Echter, de inzet van het kabinet is om het MFK naar beneden bij te stellen, hetgeen ook geldt voor het CEF (kamerstuk 22 112 Nr. 1275). Het kabinet is verder geen voorstander van het voorstel om gemeenschappelijke regels voor te stellen om de kosten van aanleg van breedband omlaag te brengen. Dit kan efficiënter geregeld worden op nationaal niveau.

Het kabinet vindt een voortvarende verdere ontwikkeling van de digitale interne markt belangrijk. Daarom staat Nederland positief tegenover het in Unieverband bestemmen van voldoende spectrum voor draadloze breedband. Om onnodige leegstand van spectrum te voorkomen is wel van belang dat rekening wordt gehouden met nationale verschillen in behoefte.

X. Elektronische facturatie invoeren als standaardvorm van facturatie voor aanbestedingen

Het kabinet verwelkomt de aankondiging van elektronische facturering als standaardvorm van facturatie voor aanbestedingen. Elektronisch factureren, het digitaal zenden en ontvangen van facturen, heeft direct en indirect veel potentieel. Het directe potentieel is gelegen in de besparingen die een volledige overgang van papieren naar elektronische facturen mogelijk maakt. Het indirecte potentieel vloeit voort uit de nieuwe dienstverlening die door het introduceren van facturen in elektronische vorm – en de daarmee gepaard gaande eigenschappen – mogelijk wordt gemaakt. De besparingen door volledige overgang van papieren naar elektronische facturen leveren ongeveer € 600 miljoen per jaar op in Nederland. Gemiddeld is de besparing € 8 en € 25 per factuur aan de verzend- respectievelijk ontvangstzijde. Het intensiever gebruik van elektronisch factureren is daardoor een goede manier om te bezuinigen op overheidsuitgaven, zonder dat het serviceniveau naar burgers en ondernemers daaronder hoeft te lijden. Het kabinet verwacht dat de Europese Commissie het elektronisch factureren in aanbestedingen zal aansluiten bij de huidige digitalisering van de aanbestedingsprocedure, zoals in Nederland door TenderNed wordt opgezet, en ziet electronisch factureren voor aanbesteden als voorloper in, en bijdrage tot, de algemene doelstelling «dat e-facturering tegen 2020 de meest gangbare factureringsmethode in Europa wordt» – zoals verwoord in de Mededeling van de Europese Commissie «De voordelen van elektronische facturering voor Europa benutten» (COM(2010) 712; BNC fiche, Kamerstuk 22 112, nr. 1130). Het kabinet gaat er van uit dat zal worden geborgd dat de te ontwikkelen aanbevelingen en beleidsinitiatieven adequaat op elkaar worden afgestemd op onder andere het gebied van uitvoerbaarheid, betaalbaarheid, standaarden, processen en business practices, bijvoorbeeld in het Europees multi-stakeholderforum inzake elektronische facturering.

XI. Herziening productveiligheid en markttoezicht

Het kabinet steunt het streven van de Commissie om de veiligheid van de in de Europese Unie verhandelde producten te verbeteren door meer coherentie aan te brengen in de regels inzake productveiligheid en markttoezicht en door te zorgen voor betere handhaving daarvan. Het pakket van wetgevende en niet-wetgevende maatregelen zorgt voor een betere bescherming van de gezondheid, de veiligheid, het milieu en andere publieke belangen. Het kabinet wenst hierbij dat de nalevingkosten voor ondernemingen dienen af te nemen en oneerlijke concurrentie wordt tegengegaan, in het bijzonder door betere coördinatie van de controles aan de buitengrenzen van de Europese Unie.

Het kabinet zal zich bij de herziening van de productveiligheid inspannen dat de Europese normen voor producten het noodzakelijke niveau van veiligheid waarborgen en tegelijkertijd ervoor waken dat dit voorstel niet leidt tot nodeloze administratieve of nalevingslasten voor het bedrijfsleven dan wel de overheid.

In het kader van de digitale interne markt dient hierbij opgemerkt te worden dat toezicht op producten die via het internet verhandeld worden nieuwe uitdagingen met zich meebrengt voor toezichthoudende instanties. Wel benadrukt het kabinet in dit kader ook de rol en verantwoordelijkheid van de consument om zelfstandig te verifiëren of de gewenste goederen aan de Europese normen voor productveiligheid voldoen. Onderzocht moet worden of en hoe die eigen verantwoordelijkheid van de consument beter vormgegeven kan worden.

XII. Toegang tot een elementaire betaalrekening voor alle EU-burgers

Met betrekking tot het voorstel van de Commissie om alle EU-burgers toegang te geven tot een elementaire betaalrekening, tarieven voor bankrekeningen transparant en vergelijkbaar te maken en het overstappen tussen bankrekeningen te vereenvoudigen, benadrukt het kabinet dat de toegang tot een elementaire bankrekening voor natuurlijk personen in Nederland in de praktijk al geregeld is. Een voorstel van de Commissie op dit punt is vanuit Nederlands perspectief dan ook niet noodzakelijk. Mochten er in bepaalde lidstaten specifieke problemen bestaan, is het aanbevelenswaardig te zoeken naar een oplossing specifiek voor die lidstaten.

Positieve ondersteuning verdient het voorstel van de Commissie om het overstappen tussen bankrekeningen te vereenvoudigen. De mogelijkheid om eenvoudig van betaaldienstverlener te kunnen wisselen stimuleert betaaldienstverleners om hun betalingsverkeer zo efficiënt mogelijk in te richten. Nederland heeft al jarenlang goede ervaring met de zogenoemde «overstapservice». Verder is op Europees niveau, mede naar aanleiding van de door de Tweede Kamer aanvaarde motie Koolmees/Braakhuis (Kamerstukken II, 2010–2011, nr. 31 980, nr. 28), regelmatig aangegeven dat het kabinet voorstander zou zijn van een op Europees niveau in te voeren nummerportabiliteit, het behoud van een bankrekeningnummer indien een consument van bank wisselt.


X Noot
1

Centraal Planbureau, Europa in Crisis (2011), blz. 43.

X Noot
2

Copenhagen economics, The economic impact of a European Single Market (maart 2010), blz. 34.

X Noot
3

Europese Commissie, Report on cross-border e-commerce in the EU, (2009), blz. 26.

X Noot
4

Idem, blz.3.

Naar boven