22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1501 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 november 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zes fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Verordening Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire

Hulpverlening (Kamerstuk 22 112, nr. 1499)

Fiche 2: Mededeling aanboren van het potentieel van cloud computing in

Europa (Kamerstuk 22 112, nr. 1500)

Fiche 3: Mededeling steun aan de culturele en creatieve sector

Fiche 4: Mededeling en verordeningen medische hulpmiddelen en in-vitro

Diagnostiek (Kamerstuk 22 112, nr. 1502)

Fiche 5: Verordening openbaarmaking begunstigden Gemeenschappelijk

Landbouwbeleid, EL&I 551 (Kamerstuk 22 112, nr. 1503)

Fiche 6: Mededeling extern EU luchtvaartbeleid (Kamerstuk 22 112, nr. 1504)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche : Mededeling Steun aan de culturele en creatieve sector

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Mededeling van de Commissie voor steun aan culturele en creatieve sectoren ten behoeve van groei en banen in de EU.

Datum Commissiedocument

26 september 2012

Nr. Commissiedocument

COM(2012) 537

Pre-lex

http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=201995

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

n.v.t.

Behandelingstraject Raad

Raad voor Concurrentievermogen

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2. Essentie voorstel

De mededeling betreft de culturele en creatieve sectoren. Hieronder wordt verstaan: architectuur, archieven en bibliotheken, kunstnijverheid, audiovisuele industrie (inclusief film, televisie, videogames en multimedia), cultureel erfgoed, design, mode, muziek, podiumkunsten, uitgevers en radio. De Commissie is van mening dat de culturele en creatieve sectoren een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan innovatie in andere sectoren. Bovendien kunnen deze sectoren van belang zijn bij het oplossen van maatschappelijke knelpunten rond bijvoorbeeld klimaatverandering en duurzaamheid.

Met deze mededeling beoogt de Commissie het concurrentievermogen en het exportpotentieel van de culturele en creatieve sectoren te bevorderen en de spill-overs naar andere sectoren te vergroten. De volgende belangrijke uitdagingen worden gesignaleerd:

  • de door ICT en globalisering snel veranderende omgeving met nieuwe spelers, andere structuren en nieuwe verwachtingen bij de consument;

  • de gebrekkige toegang tot kapitaal;

  • versnippering van de markt langs nationale en taalkundige grenzen, met als gevolg weinig transnationale uitwisseling van producten en werknemers; en

  • het gebrek aan samenwerking tussen de verschillende deelsectoren zoals tussen gaming, film en muziek.

Om een antwoord te bieden op de uitdagingen is gezamenlijke actie nodig. De Commissie stelt een geïntegreerde strategie voor die gericht is op de volgende vijf prioritaire terreinen:

  • 1. aanpakken van de veranderende behoefte aan vaardigheden;

  • 2. verbeteren van de toegang tot financiering;

  • 3. bevorderen van nieuwe partnerschappen en bedrijfsmodellen;

  • 4. internationaal onderzoek; en

  • 5. bevorderen van cross-overs met andere sectoren (zoals gezondheid, veiligheid, mobiliteit, stedelijke ontwikkeling).

De mededeling stelt geen separate regelgeving voor, maar sluit aan bij andere voorstellen en trajecten, bijvoorbeeld de reeds bestaande Europese beleidskaders voor kleine en middelgrote ondernemingen (Small Business Act), voor intellectuele eigendomsrechten en de Digitale Agenda voor Europa. Daarnaast wordt verwezen naar voornemens voor de herziening van de btw-structuur, het actieplan over elektronische handel en het moderniseren van het staatssteunkader. De Commissie legt ook een verbinding met haar eigen voorstellen voor programma’s en instrumenten voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader 2014–2020, waaronder Creatief Europa, Erasmus voor Iedereen, Cohesiefondsen, COSME en Horizon 2020. Tot slot geeft de Commissie aan welke acties zij zal uitvoeren en die binnen haar eigen bevoegdheid liggen, zoals het testen van kennisallianties tussen hoger onderwijs en bedrijfsleven, het opstarten van diverse onderzoeken voor het versterken van specifieke subsectoren van de creatieve industrie, het organiseren van proefprojecten, conferenties, bemiddelingsevenementen en beleidsdialogen en het uitbrengen van een Slimme Gids over het gebruik van Cohesiefondsen.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

In de mededeling wordt geen nieuwe wet- of regelgeving aangekondigd, maar wel een aantal maatregelen voor de Commissie; bovendien worden aanbevelingen voor de lidstaten gedaan. Het industriebeleid is een aanvullende bevoegdheid van de EU (artikel 6 VWEU).

Subsidiariteit

Nederland heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit van deze mededeling. In de Nederlandse reactie op het groenboek heeft Nederland aangegeven geen voorstander te zijn van acties op Europees niveau die leiden tot een communautisering van het beleidsterrein cultuur (TK 32 744, nr. 1). In deze mededeling is dat echter niet ter sprake. Het gaat om het versterken van de samenwerking zonder overdracht van bevoegdheden, het leggen van verbindingen tussen nationale strategieën, zodat schaalvoordelen en positieve externe effecten kunnen worden bereikt die nationaal niet te realiseren zijn en om het wegnemen van belemmeringen voor Europese mobiliteit en het stimuleren van marktverruiming. Ook deze laatste twee kunnen het beste op Europees niveau worden bereikt. Dit is ook in lijn met artikel 6, lid c VWEU.

Proportionaliteit

Nederland heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit van deze mededeling. De inhoud van de mededeling gaat niet verder dan noodzakelijk om de doelstellingen van de Unie op dit gebied te verwezenlijken.

Financiële gevolgen

De Europese financiële middelen dienen volgens de Commissie gevonden te worden binnen het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK), met name binnen programma’s als Creatief Europa, Erasmus voor Iedereen, COSME, Horizon 2020 en het Cohesiebeleid. Uw Kamer is hierover geïnformeerd in desbetreffende BNC-fiches.

Voor Nederland is het van belang dat besluitvorming over deze financiële middelen niet vooruitloopt op de integrale besluitvorming betreffende het MFK. De beleidsmatige inzet van Nederland ten aanzien van deze middelen zal ondersteunend moeten zijn aan de Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen, te weten een substantiële vermindering van de Nederlandse afdrachten aan de EU en een hervormde begroting die is toegespitst op de prioriteiten van dit decennium.

Indien sprake zou zijn van kosten voor Nederland, dan zullen de bestaande begrotingsregels in acht worden genomen en staat voor het Rijk centraal dat de beleidsverantwoordelijke departementen de financiële gevolgen moeten opvangen binnen de eigen begroting, conform de regels van de budgetdiscipline.

Administratieve lasten

Er is geen direct effect op de administratieve lasten. Het voornemen van de Commissie om lidstaten te vragen een analyse van de sector te maken, en de voorziene monitoring kunnen echter tot extra lasten leiden. Nederland zal er op letten dat daarbij wordt aangesloten bij bestaande nationale/regionale initiatieven, zoals het topsectorenbeleid.

4. Nederlandse positie over de mededeling

De mededeling over de culturele en creatieve industrie vormt het vervolg op het groenboek over het potentieel van de culturele en creatieve industrie in Europa dat in 2010 is gepubliceerd. In het groenboek wordt ingegaan op het vermogen van deze sector om banen te creëren en bij te dragen aan economische groei op basis van de Europese culturele diversiteit en creatieve antwoorden te helpen vinden op maatschappelijke uitdagingen.

Nederland heeft al in 2004 de ontwikkeling van het potentieel van de creatieve industrie in het kader van de Lissabonstrategie geagendeerd, en deelt de visie van de Commissie dat de creatieve bedrijfstakken een potentieel bezitten dat beter kan worden benut voor onze economie, cultuur en maatschappij, onder andere door Europese samenwerking. Nederland staat dan ook positief tegenover het uitbrengen van deze mededeling door de Commissie, evenals tegenover de nadruk die de Commissie legt op de meerwaarde van de creatieve industrie voor andere sectoren. Immers: ontwerpers hebben innovatieve en nuttige ideeën op uiteenlopende terreinen, van landbouw tot defensie en van verkeersveiligheid tot waterbeheer.

Nederland acht het versterken van het concurrentievermogen van de creatieve industrie allereerst een taak van de bedrijven zelf. De overheid kan faciliterend optreden indien de creatieve sector wordt belemmerd in het ondernemen, innoveren en investeren. Dit is met name een verantwoordelijkheid van de lidstaten. De inzet van het Kabinet op het topsectorenbeleid geeft hier in Nederland invulling aan. De Unie zou zich met name moeten richten op het versterken van de interne markt, het terugdringen van de administratieve lasten, en het stimuleren van onderzoek, innovatie en open markten.

Topsectorenbeleid

De mededeling sluit goed aan bij het topsectorenbeleid dat in Nederland in 2011 is gestart (via de brief «Bedrijfsleven naar de Top»). De creatieve industrie is één van de negen topsectoren waarvoor dit beleid is opgezet. Met disciplines zoals architectuur, mode, gaming, media & ICT en ontwerp draagt de creatieve industrie substantieel bij aan de concurrentiekracht van Nederland. Door kennis, creativiteit en ondernemerschap met elkaar te verbinden wil deze topsector bereiken dat Nederland in 2020 de meest creatieve economie van Europa is. Ook zet de sector in op betere benutting van de innovatiekracht en flexibiliteit van de creatieve industrie door cross-overs met andere topsectoren, bijvoorbeeld door inzet van serious gaming bij het aanleren van een gezondere leefstijl en design dat bijdraagt aan marketing van high tech uitvindingen. De Nederlandse overheid heeft de sector gevraagd zelf met voorstellen te komen om de concurrentiekracht ervan te versterken. Deze plannen zijn nu geformuleerd en aan de uitvoering wordt gewerkt. Net als de Commissie benadrukt het Topteam voor de creatieve industrie de verbindende kracht van de creatieve sector. In zijn advies heeft het Topteam maatregelen aanbevolen voor het stimuleren van:

  • ondernemerschap en excellent integraal onderwijs;

  • goed opdrachtgeverschap (ook van overheden);

  • samenwerking bij onderzoek en innovatie;

  • toegang tot kapitaal voor innovatie en groei;

  • internationalisering; en

  • cross-overs met andere sectoren.

Deze onderwerpen komen in de mededeling terug, en de Commissie streeft ernaar in haar beleid deze zaken aan te pakken. Het Nederlandse beleid is erop gericht verbindingen te leggen met bestaand (generiek) beleid om aan de juiste randvoorwaarden te werken, en om belemmeringen weg te nemen. De Commissie volgt dezelfde aanpak.

Er worden dus geen voornemens voor wetgeving genoemd die specifiek voor dit beleidsterrein worden ingezet. Wel worden verbindingen gelegd en wordt naar synergie gezocht. Nederland is van mening dat een dergelijke geïntegreerde aanpak zinvol en effectief is en is benieuwd naar de wijze waarop de Commissie de horizontale voornemens verder in gaat vullen.

Meer samenwerking op het terrein van deze mededeling zal mogelijk leiden tot synergievoordelen in de vorm van besparing op nationaal niveau door samenwerking op EU-niveau (motie Ormel, Kamerstuk 32 502, nr. 8).

Aandachtspunten

Zoals aangegeven moet Europa zich met name richten op die randvoorwaarden waar de inzet van de Unie van toegevoegde waarde is. Voor de creatieve sector geldt dat vooral de toegang tot financiering voor bedrijven en openbare aanbesteding aandachtspunten vormen. De ontwikkeling van de digitale interne markt en een modernisering van het Europese auteursrecht, waardoor nieuwe verdienmodellen mogelijk worden, zijn eveneens van bijzonder belang voor de creatieve sector.

Het zou goed zijn als de Commissie verder onderzoek laat doen naar Europese topscholen (m.n. voor hoger onderwijs) op het gebied van de creatieve industrie (bijvoorbeeld Royal College of Art te London, Design Academy Eindhoven). De Commissie zou daarnaast – in navolging van de implementatie van de Dienstenrichtlijn – voorstellen kunnen formuleren om barrières voor de creatieve beroepen binnen de EU weg te nemen.

De Commissie spreekt ook over het verbinden van nationale strategieën. Nederland heeft het topsectorenbeleid; andere lidstaten, zoals het VK, Oostenrijk, Duitsland en Finland hebben ieder hun eigen programma’s. Het uitwisselen van informatie en het zoeken van samenwerking op projectbasis is waardevol; Nederland doet dit nu al en zal deze vorm van samenwerking behartigen.

Lidstaten worden uitgenodigd om een analyse te maken van het potentieel van de culturele en creatieve sector. Nederland zal ervoor pleiten om aan te sluiten bij bestaande nationale en regionale initiatieven. Zo is er in het kader van het Nederlandse topsectorenbeleid voor de creatieve industrie een soortgelijke analyse gemaakt in 2011. Nederland juicht het toe dat deze inspanningen ook op Europees niveau in gecoördineerde actie bij elkaar worden gebracht en werkt graag mee om de opgedane kennis en ervaring over te dragen aan andere lidstaten.

De Commissie stelt een aantal concrete activiteiten voor de korte termijn voor, die zij zelf in gang zal zetten. Zo wil zij onderzoeken of een garantiefonds voor de modesector in het leven kan worden geroepen. Nederland zou hierover graag nadere informatie ontvangen en merkt alvast op dat het niet wenselijk is aparte fondsen per deelsector in het leven te roepen.

In het algemeen is Nederland van mening dat terughoudendheid bij het oprichten van nieuwe intermediairs en raden moet worden betracht.

Voortgangsbewaking (monitoring)

De Commissie stelt voor de voortgangsbewaking vooral te laten plaatsvinden in het bestaande kader voor samenwerking, namelijk de open coördinatiemethode voor cultuur. Deze werkwijze hanteert peer reviews en uitwisseling van best practices. Nederland kan zich daarin vinden, maar zou de resultaten ook graag kwantitatief inzichtelijk gemaakt willen hebben.

Naar boven