Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 oktober 2012
Hierbij stuur ik u mede namens de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw
en Innovatie (ElenI), antwoord op de gestelde vragen over de informele ministersbijeenkomst
op Cyprus op 8 oktober over het toekomstig Geïntegreerd Maritiem Beleid (GMB) van
Europa (Kamerstuk 22 112, nr. 1483).
Inmiddels is bij de voorbereiding van de bijeenkomst afgesproken dat er geen verklaring
wordt ondertekend. De bedoeling van de bijeenkomst is om een hernieuwde impuls te
geven aan het geïntegreerd maritiem beleid van de Europese Unie (EU). Met de verklaring
wordt een agenda gepromoot die later volgens de geëigende weg door de Europese Commissie
aan de Raad en het Europees Parlement wordt voorgelegd en waarbij uw Kamer is betrokken.
Het Voorzitterschap heeft die Raadsconclusies geagendeerd voor eind 2012. De agenda
die sinds 2007 is gevolgd, behoeft een update.
De bijeenkomst in Cyprus heeft tot doel richting te geven aan de duurzame economische
ontwikkeling voor de mariene en maritieme sectoren in heel Europa. Nieuwe omstandigheden
in de Europese Unie en in de wereld, vragen hierom. Net als Nederland is een groot
deel van de EU afhankelijk van de zee en de kust. Het geïntegreerd Europees beleid
heeft als doelstelling het ecologisch verantwoord gebruik van de zee. De Kaderrichtlijn
Mariene Strategie (KRM) geldt daarom ook wel als milieupijler onder het GMB. Over
de voortgang van de KRM verwacht ik u, mede namens mijn ambtgenoot van ELenI, op korte
termijn te informeren.
Het kabinet is van mening dat een evenwicht dient te bestaan tussen «people, planet
and profit». Daarbij geldt als uitgangspunt, zoals vastgelegd in internationale, Europese
en nationale wetgeving en verdragen, een evenwicht van het menselijk handelen met
het ecosysteem. Voor de Noordzee, de kust en de Waddenzee is dit ook zo verwoord in
het Nationaal Waterplan 2009–2015. Kern van het beleid voor de Noordzee is het hanteren
van het voorzorgsbeginsel en het ten uitvoering brengen van het Europese Natura2000
beleid (de Vogel en Habitat Richtlijnen op zee) en de KRM. Daarmee in samenhang hanteert
het Kabinet de zeerechtverdragen en de afspraken binnen OSPAR als randvoorwaarden
voor duurzame groei van de economie en werkgelegenheid. People, planet, profit is
ook de kern van het Gemeenschappelijk Visserij Beleid (GVB). De verduurzaming van
de visserij in Europees verband vindt plaats via de onderhandelingen over het GVB.
De informele ministersbijeenkomst bevestigt het uitgangspunt van ecologisch verantwoorde
economische ontwikkeling in alle sectoren. De waarde van het mariene ecosysteem en
de bescherming van het mariene milieu wordt ook door de andere lidstaten gezien als
zijnde in het belang van duurzame ontwikkeling en welvaart. Nader specificeert de
verklaring dat de Goede Milieu Toestand in 2020 bereikt moet worden door gecontinueerd
en effectief implementeren van de verplichtingen onder de KRM, de EU biodiversiteitstrategie
2020 en het zorg dragen voor een coherent netwerk aan mariene beschermde gebieden.
De nadruk van de bijeenkomst ligt op de kansen voor duurzame economische groei, innovatie
en op werkgelegenheid in de EU. Het is niet de bedoeling van het GMB om elementen
van beleid die reeds lopen opnieuw te behandelen of verder te brengen, wel om samenwerking
en samenhang te bewaken en te bevorderen. Ook de duurzame energieontwikkeling vormt
een element van de verklaring. Sommige vormen, zoals windenergie zijn volop in ontwikkeling
in de EU, andere nog in minder mate.
Hiermee raken we ook de kern van de ontwikkeling van het denken over de zee en het
belang daarvan en dus de kern van de ministersconferentie: het zodanig omgaan met
de zee dat die op lange termijn ten dienste staat van de Europese samenleving (de
«blauwe economie»).
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. J. Atsma