22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1471 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 september 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vijf fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Raadsbesluit landen en gebieden overzee («LGO-Besluit») (Kamerstuk 22 112, nr. 1469)

Fiche 2: Verordening klinisch geneesmiddelenonderzoek (Kamerstuk 22 112, nr. 1470)

Fiche 3: Verordening diepzeevisserij noordoostelijke deel Atlantische Oceaan

Fiche 4: Richtlijn Collectief beheer auteurs- en naburige rechten en

muziekrechten op internet (Kamerstuk 22 112, nr. 1472)

Fiche 5: Mededeling Europese Onderzoekruimte (Kamerstuk 22 112, nr. 1473)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche : Verordening diepzeevisserij noordoostelijke deel Atlantische Oceaan

1. Algemene gegevens

Titel voorstel:

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de visserij op diepzeebestanden in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, tot vaststelling van bepalingen voor de visserij in de internationale wateren van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2347/2002.

Datum Commissiedocumenten:

19-07-2012

Nr. Commissiedocumenten:

COM(2012) 371

Prelex:

http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=201835

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board :

SWD (2012) 203 (samenvatting)

SWD (2012) 202

Behandelingstraject Raad:

Landbouw en Visserij Raad

Eerstverantwoordelijk ministerie: Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

  • a) Rechtsbasis :Artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

  • b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement: normale wetgevingsprocedure, gekwalificeerde meerderheid van de Raad en medebeslissing van het Europees Parlement.

  • c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen: Artikel 13: de Europese Commissie wordt gemachtigd om met gedelegeerde handelingen maatregelen te nemen indien lidstaten geen begeleidende maatregelen hebben vastgesteld of wanneer die tekortschieten. Extra begeleidende maatregelen zijn nodig om te voorkomen dat een beheer op basis van alleen zeedagen leidt tot extra teruggooi en bijvangsten van kwetsbare soorten.

2. Samenvatting BNC-fiche

Korte inhoud voorstel: Het voorstel behelst de voorwaarden waaronder gevist kan worden op diepzeebestanden. Het betreft een vernieuwing van de verordening uit 2002. De verordening geldt voor de visserij op diepzeebestanden, waaronder de voor Nederland belangrijke grote zilvervis in het Noordoost Atlantisch gebied. Om de visserij te verduurzamen en de impact op het ecosysteem te verminderen, is meer kennis van de visbestanden en impact op het ecosysteem nodig. Zolang wil de Commissie de voorzorgsbenadering volgen. Dat betekent ondermeer dat bepaalde netten die schade berokkenen aan kwetsbare diepzeehabitats (o.a. koudwaterkoralen) worden uitgefaseerd. In het kader van de vereenvoudiging biedt het voorstel de mogelijkheid om te gaan beheren met alleen zeedagen (zonder quota), mits van te voren de impact is aangetoond en de vangsten goed gemonitord worden. Indien er vangstadviezen zijn, mogen de quota nooit hoger zijn dan de wetenschappelijke vangstadviezen. De Europese Commissie wordt gemachtigd om met gedelegeerde handelingen maatregelen te nemen indien lidstaten geen begeleidende maatregelen hebben vastgesteld of wanneer die tekortschieten. Extra begeleidende maatregelen zijn nodig om te voorkomen dat een beheer op basis van alleen zeedagen leidt tot extra teruggooi en bijvangsten van kwetsbare soorten. Tot slot worden de controlebepalingen aangescherpt door deze verordening aan te merken als een beheerplan onder de controleverordening (2009).

  • Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

    Bevoegdheid: artikel 3, lid 1, onder d) van de VWEU, exclusieve bevoegdheid

    Subsidiariteit: n.v.t.

    Proportionaliteit: positief

    Implicaties/risico’s/kansen: geen

  • Nederlandse positie en eventuele acties: Nederland oordeelt positief over het voorstel om bepalingen vast te stellen voor de diepzeevisserij. Nederland heeft beperkte visserijbelangen bij de diepzeevisserij. Bescherming van kwetsbare diepzeehabitats en soorten is belangrijk. Wanneer de maximum sustainable yield (MSY) niveaus niet kunnen worden vastgesteld (bijvoorbeeld vanwege gebrek aan kennis) moet het voorzorgsprincipe worden gevolgd. Dit houdt ondermeer in dat sterk rekening gehouden moet worden met het wetenschappelijk advies. Nederland kan instemmen met de uitfasering van netten waarvan bekend is dat ze schade berokkenen en zeer veel bijvangsten produceren. Wel worden vraagtekens gezet bij de haalbaarheid van een beheerregime gebaseerd op alleen zeedagen. Het is onwaarschijnlijk dat dit leidt tot minder teruggooi, zonder een aanvullende aanlandplicht. De Commissie stelt voor om de onderhavige verordening te zien als «beheerplan», zoals bedoeld in de controle verordening (EG) 1224/2009. Nederland kan dit steunen.

3. Samenvatting voorstel

Het voorstel behelst de voorwaarden waaronder gevist kan worden op diepzeebestanden. Het betreft een vernieuwing van de verordening uit 2002. Er is sprake van diepzeevisserij als minstens 10% van de vangst bestaat uit benoemde diepzeesoorten (waaronder de voor Nederland belangrijke grote zilvervis). De verordening geldt voor de visserij op diepzeebestanden, in het Noordoost Atlantisch gebied. De Commissie heeft geconstateerd dat de oude bepalingen de problemen niet hebben opgelost, te weten: 1) te grote visserijdruk op moeilijk herstellende langlevende visbestanden, 2) vernietiging van kwetsbaar bodemleven met bodemtrawls (waaronder koudwaterkoralen), 3) hoge bijvangsten, 4) gebrek aan wetenschappelijke kennis om duurzame visserij niveaus vast te stellen. Om de visserij te verduurzamen en de impact op het ecosysteem te verminderen, is meer kennis nodig en de Commissie wil de voorzorgsbenadering volgen. Dat betekent ondermeer, dat er nieuwe soorten zijn opgenomen in de lijst van diepzeesoorten, meer gegevens van diepzeebestanden worden verzameld en dat het gebruik van bodemtrawls en van op 200–600m diepte geankerde kieuwnetten wordt uitgefaseerd. In het kader van de vereenvoudiging biedt het voorstel de mogelijkheid om te gaan beheren met alleen zeedagen (zonder quota), mits van te voren de impact is aangetoond en de vangsten goed gemonitord worden. In het lopende Europese onderzoeksproject Deepfishman worden verschillende beheerstrategieën onderzocht. De Europese Commissie wordt gemachtigd om met gedelegeerde handelingen maatregelen te nemen indien lidstaten geen begeleidende maatregelen hebben vastgesteld of wanneer die tekortschieten. Extra begeleidende maatregelen zijn nodig om te voorkomen dat een beheer op basis van alleen zeedagen leidt tot extra teruggooi en bijvangsten van kwetsbare soorten. Tot slot worden de controlebepalingen aangescherpt door de diepzeesoorten aan te merken als soorten met een beheerplan onder de controleverordening (2009). Dit betekent extra nadruk op tracering, vangstrapportages en dergelijke.

• Impact assessment Commissie

De Commissie heeft 5 opties onderzocht: 1) handhaven status quo, 2) een algeheel verbod op diepzeevisserij, 3) regulering uitsluitend met technische maatregelen, 4) verbod op tuig dat schadelijk is voor het mariene ecosysteem en 5) VN-protocollen voor bescherming van kwetsbare diepzeehabitats op volle zee ook toepassen op het continentaal plat. Volgens de Commissie vallen opties 1–3 af, omdat deze te grote nadelen hebben. Optie 4 heeft de voorkeur van de Commissie, omdat dit tevens een einde maakt aan de teruggooi. Optie 5 zou ertoe kunnen leiden dat er bovenop Natura2000 nieuwe kwetsbare gebieden worden aangewezen, wat bijdraagt aan de regeldruk.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

  • a) Bevoegdheid: Rechtsgrondslag is artikel 43 lid 2 VWEU. Het kabinet kan instemmen met deze rechtsbasis. Het Gemeenschappelijke Visserijbeleid is een exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie.

  • b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel:

    Subsidiariteit: Niet van toepassing. Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag.

    proportionaliteit: positief, omdat deze maatregelen in de juiste verhouding bijdragen aan het doel van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid om te zorgen voor een vanuit economisch, ecologisch en sociaal oogpunt duurzame exploitatie van de visbestanden.

  • c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen: De Commissie kan ingrijpen wanneer lidstaten geen of onvoldoende maatregelen nemen om de inspanning te beperken, de toename van bijvangsten te voorkomen of teruggooi te voorkomen. Nederland steunt dit, maar geeft de voorkeur aan maatregelen die via wetgevingsprocedure worden vastgesteld.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

  • a) Consequenties EU-begroting: geen

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden: geen

  • c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger: geen

  • d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger: beperkt, Nederland heeft alleen een visserijbelang in de visserij op de grote zilvervis. Van dit bestand is weinig wetenschappelijke kennis beschikbaar en daarom worden jaarlijks de quota automatisch verlaagd. Het onderhavige voorstel beoogt om meer kennis te verzamelen van bestanden waar weinig kennis van is.

6. Implicaties juridisch

  • a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo): geen

  • b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:

    Op de twintigste dag na publicatie

  • c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling: neen

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

  • a) Uitvoerbaarheid: door deze verordening te beschouwen als een beheerplan zoals bedoeld in de controle verordening (2009), betekent het dat voor de hier opgenomen diepzeevisbestanden de voorschriften gevolgd moeten worden voor tracering, kennisgeving van aanlanding, overlading, een nationaal controle actieprogramma. Voor Nederlandse vissers is eigenlijk alleen de visserij op zilversmelt (een scholenvormende pelagische vis) relevant.

  • b) Handhaafbaarheid: idem

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Er zijn geen consequenties voor ontwikkelingslanden.

9. Nederlandse positie

Nederlands oordeel is positief over het voorstel om bepalingen vast te stellen voor de diepzeevisserij. Nederland heeft zeer beperkte visserijbelangen bij de diepzeevisserij en vindt dat de voorzorgsbenadering in het beheer gevolgd moet worden om kwetsbare diepzeehabitats en soorten te beschermen. Wanneer de MSY niveaus niet kunnen worden vastgesteld (bijvoorbeeld vanwege gebrek aan kennis) moet het voorzorgsprincipe worden gevolgd. Dit houdt ondermeer in dat sterk rekening gehouden moet worden met het wetenschappelijk advies. Nederland kan instemmen met de uitfasering van netten waarvan bekend is dat ze schade berokkenen aan kwetsbare diepzee habitats of zeer veel bijvangsten produceren. Of een beheerregime gebaseerd op alleen zeedagen bijdraagt aan de doelstellingen van deze verordening, wordt betwijfeld. Het is onwaarschijnlijk dat dit leidt tot minder teruggooi, zonder een aanvullende aanlandplicht. De Commissie stelt voor om de onderhavige verordening te zien als «beheerplan», zoals bedoeld in de controle verordening (EG) 1224/2009. Nederland kan dit steunen, maar vindt dat er dan wel concrete en meetbare doelen moeten worden afgesproken met heldere termijnen.

Naar boven