22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1447 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juli 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij twee fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen (Kamerstuk 22 112, nr. 1446)

Fiche 2: Verordening technische maatregelen bescherming mariene organismen

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche: verordening technische maatregelen bescherming mariene organismen

1. Algemene gegevens

Titel voorstel:

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1288/2009

Datum Commissiedocumenten:

21-06-2012

Nr. Commissiedocumenten:

COM (2012) 298

Prelex:

http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=201743

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board:

n.v.t.

Behandelingstraject Raad:

Landbouw en Visserij Raad

Eerstverantwoordelijk ministerie:

Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

  • a) Rechtsbasis : Artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

  • b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement: gewone wetgevingsprocedure, gekwalificeerde meerderheid van de Raad en medebeslissing van het Europees Parlement.

  • c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen: n.v.t.

2. Samenvatting BNC-fiche

Korte inhoud voorstel:

Technische maatregelen reguleren de wijze waarop en de plaats waar mag worden gevist en geven daarmee de randvoorwaarden waaronder de vangstmogelijkheden kunnen worden benut. Het betreft hier voorschriften voor maaswijdte en vorm van netten, minimum aanlandingsmaten, bijvangst percentages, gesloten gebieden en dergelijke. De maatregelen strekken ter aanvulling van de beperking van vangstmogelijkheden met quota en zeedagen en met name bedoeld om jonge vis te beschermen. Naast het kader voor technische maatregelen is in het verleden besloten tot een aantal tijdelijke aanvullende technische maatregelen. Deze aanvullende technische maatregelen in het Atlantisch gebied verstrijken op 31 december 2012. Voorzien was dat per 1 januari een nieuwe kaderverordening voor de technische maatregelen zou gelden, gebaseerd op de nieuwe – in het licht van de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid – vast te stellen basisverordening. De totstandkoming van deze verordeningen is echter vertraagd, zodat er een overbrugging moet komen voor de periode van 1 januari 2013 tot de datum waarop een nieuwe kaderverordening in werking is getreden. Het onderhavige voorstel voorziet daarin en betreft voornamelijk bestaande maatregelen uit verordening EG 1288/2009 en actualiseert waar nodig een aantal maatregelen van verordening EG 850/98, onder meer in het licht van wetenschappelijk adviezen en recente afspraken in het kader van NEAFC (Northeast Atlantic Fisheries Committee) om discards te beperken in de pelagische visserij op makreel en haring. Wanneer schepen meer dan 10% bijvangst hebben moeten zij andere visgronden zoeken. De andere voor Nederland belangrijke maatregel is het toestaan van visserij met elektriciteit (pulsvisserij) in de zuidelijke Noordzee, maar met dezelfde beperkingen en randvoorwaarden als in de oude verordening. De door Nederland gewenste uitbreiding van het aantal puls vaartuigen is hierdoor niet mogelijk.

  • Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel Bevoegdheid: artikel 3, lid 1, onder d) van de VWEU, exclusieve bevoegdheid

    Subsidiariteit: n.v.t.

    Proportionaliteit: positief

    Implicaties/risico’s/kansen: geen

  • Nederlandse positie en eventuele acties: Het Nederlandse oordeel over overgangsmaatregelen is positief met oog op continuïteit. Nederland kan instemmen met de maatregelen om de teruggooi in de pelagische visserij te beperken. Nederland wil dat de beperking dat maximaal 5% van de boomkorvloot met puls mag vissen wordt weggenomen, in de transitie naar meer duurzame platvisserij. Nederland streeft naar een volledige toelating van de pulsvisserij. Dit wel onder een aantal voorwaarden zoals ten aanzien van controle en handhaving conform het advies van het Wetenschappelijk Technisch en Economische Comité voor de Visserij (16-20 april 2012)1.

3. Samenvatting voorstel

Een groot aantal van de thans geldende technische maatregelen in het Atlantisch gebied verstrijkt op 31 december 2012. Het onderhavige voorstel dient ter overbrugging van de periode van 1 januari 2013 tot de datum waarop een nieuwe kaderverordening voor de technische maatregelen in werking is getreden die is gebaseerd op de in het kader van de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid vast te stellen basisverordening. Het voorstel betreft voornamelijk bestaande maatregelen uit de verordening EG 1288/2009 en actualiseert waar nodig een aantal maatregelen van verordening EG 850/98, onder meer in het licht van wetenschappelijk adviezen en recente afspraken in het kader van NEAFC (Northeast Atlantic Fisheries Committee) om discards te beperken in de pelagische visserij2 op makreel en haring. Wanneer schepen meer dan 10% bijvangst hebben moeten zij andere visgronden zoeken. De andere voor Nederland belangrijke maatregel is het toestaan van visserij met puls in de zuidelijke Noordzee, maar met dezelfde beperkingen en randvoorwaarden als in de oude verordening.

  • Impact assessment Commissie

    n.v.t.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

  • a) Bevoegdheid:

    Rechtsgrondslag is artikel 43 lid 2 VWEU. Het kabinet kan zich vinden in deze rechtsbasis. Het Gemeenschappelijke Visserijbeleid is een exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie.

  • b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel:

    Subsidiariteit: Niet van toepassing. Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag.

    proportionaliteit: positief, omdat deze maatregelen in de juiste mate bijdragen aan het doel van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid om te zorgen voor een vanuit economisch, ecologisch en sociaal oogpunt duurzame exploitatie van de visbestanden.

  • c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen: n.v.t

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

  • a) Consequenties EU-begroting: geen, het gaat om voornamelijk bestaande maatregelen

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden: geen

  • c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger: geen

  • d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger: geen

6. Implicaties juridisch

  • a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo): geen

  • b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:

    1 januari 2013

  • c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling: neen

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

  • a) Uitvoerbaarheid: dit voorstel leidt niet tot additionele lasten

  • b) Handhaafbaarheid: idem

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Er zijn geen consequenties voor ontwikkelingslanden.

9. Nederlandse positie

Nederland oordeelt positief over overgangsmaatregelen met oog op continuïteit van de technische maatregelen ter bescherming van (jonge) vis en kwetsbare mariene organismen. Nederland kan instemmen met implementatie van de tussen de Kuststaten Faeröer, Noorwegen en EU overeengekomen maatregel om de teruggooi in de pelagische visserij te beperken. Deze maatregel houdt in dat wanneer er meer dan 10% van een andere soort wordt bijgevangen, het schip van visgrond moet veranderen. Nederland wil dat de beperking dat maximaal 5% van de boomkorvloot met puls mag vissen wordt weggenomen, in de transitie naar meer duurzame platvisserij. Dit wel onder een aantal voorwaarden zoals ten aanzien van controle en handhaving, conform het advies van het Wetenschappelijk Technisch en Economische Comité voor de Visserij.


X Noot
1

http://stecf.jrc.ec.europa.eu/documents/43805/319250/12–04_PLEN+12–01_JRC70759.pdf

X Noot
2

Visserij op scholen vis die in het midden van de waterkolom zwemt.

Naar boven