22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1334 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 januari 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 14 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling en verordening Erasmus voor Iedereen (Kamerstuk 22 112, nr. 1332)

Fiche 2: Inzake verordeningen European Venture Capital Funds en Social Entrepreneurship Funds (Kamerstuk 22 112, nr. 1333)

Fiche 3: Mededeling Oplossing van grensoverschrijdende successiebelastingproblemen in de EU

Fiche 4: Mededeling Actie Plan financiering MKB (Kamerstuk 22 112, nr. 1335)

Fiche 5: Verordening inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) (Kamerstuk 22 112, nr. 1336)

Fiche 6: Richtlijn consulaire bescherming voor burgers van de Unie in het buitenland (Kamerstuk 22 112, nr. 1337)

Fiche 7: Richtlijn hergebruik van overheidsinformatie, mededeling Open gegevens en het besluit over hergebruik van documenten van de Commissie (Kamerstuk 22 112, nr. 1338)

Fiche 8: Verordening tot vaststelling van het programma «Europe for Citizens» 2014–2020 (Kamerstuk 22 112, nr. 1339)

Fiche 9: Mededeling over mensenrechten en democratie in het externe optreden van de EU (Kamerstuk 22 112, nr. 1340)

Fiche 10: Verordening maatregelen niet-duurzame visserij (Kamerstuk 22 112, nr. 1341)

Fiche 11: Verordening EU-ambtenarenstatuut (Kamerstuk 22 112, nr. 1342)

Fiche 12: Mededeling Eco-innovatie Actie Plan(Kamerstuk 22 112, nr. 1343)

Fiche 13: Richtlijn betreffende de gunning van concessieopdrachten (Kamerstuk 22 112, nr. 1344)

Fiche 14: Richtlijnen betreffende het gunnen van overheidsopdrachten (Kamerstuk 22 112, nr. 1345)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche: Mededeling Oplossing van grensoverschrijdende successiebelastingproblemen in de EU

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Mededeling van de Commissie aan het Europese Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal comité: Oplossing van grensoverschrijdende successiebelastingproblemen in de EU

Datum Commissiedocument: 15 december 2011

Nr. Commissiedocument: COM(2011) 864

Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=201204

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

Behandelingstraject Raad: Ecofin Raad

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Financiën

2. Essentie voorstel

In navolging van de mededeling van de Commissie over het wegnemen van de dubbele belasting binnen de EU1, gaat deze mededeling specifiek in op het wegnemen van dubbele belasting op het gebied van grensoverschrijdende successiebelastingen binnen de EU. De Commissie haalt twee oorzaken van dubbele belasting aan.

  • 1. Dubbele belasting wordt veroorzaakt doordat de nationale belastingwetgevingen elkaar kunnen overlappen. Dit kan ertoe leiden dat twee lidstaten dezelfde inkomstenbron (in casu de nalatenschap) belasten. Normaliter bestaan er bilaterale belastingverdragen om de dubbele belasting weg te nemen maar de successiebelasting is meestal niet in deze verdragen opgenomen. De Commissie erkent de soevereiniteit van de lidstaten op het gebied van directe belastingen maar wenst wel, indien nodig, aanpassing van of een bredere en flexibelere toepassing van de nationale voorkomingsregelingen voor dubbele belasting, om zo tot een pragmatische, snelle en kosteneffectieve oplossing te komen.

  • 2. Bij successiebelasting kunnen burgers worden geconfronteerd met discriminatie. Sommige lidstaten hanteren een hoger belastingtarief in het geval de nalatenschap, de overledene en/of de erfgenaam zich buiten hun grondgebied bevinden. In dergelijke gevallen is het EU-recht duidelijk: de lidstaten moeten de in het Verdrag neergelegde basisbeginselen van non-discriminatie en vrij verkeer in acht nemen. De Commissie onderstreept de beginselen van een niet-discriminerende successie- en schenkingsbelasting aan de hand van door het Hof van Justitie gewezen jurisprudentie over dit onderwerp.

De Commissie geeft zelf wel aan dat hoewel grensoverschrijdende successiebelastingproblemen een zware last kunnen betekenen voor de individuele burger, de inkomsten uit successiebelastingen op zowel binnenlandse als grensoverschrijdende nalatenschappen slechts een zeer klein deel uitmaken – minder dan 0,5 % – van de totale inkomsten van de lidstaten. Als alleen naar grensoverschrijdende nalatenschappen wordt gekeken, moet dit cijfer nog veel lager zijn.

Als vervolg wenst de Commissie in overleg te treden met de lidstaten om te garanderen dat de aanbeveling een passende follow-up krijgt. Over drie jaar zal de Commissie een evaluatieverslag opstellen over de ontwikkelingen ter zake en op basis daarvan beslissen of er verdere stappen moeten worden ondernomen op nationaal of EU-niveau. Ondertussen blijft de Commissie, als hoedster van de Verdragen, optreden tegen discriminerende aspecten van belastingregels van de lidstaten.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

De grondhouding van het kabinet is dat de Commissie binnen de bevoegdheden van de EU opereert en op zoek is naar grensoverschrijdende oplossingen met betrekking tot dubbele successiebelasting met inachtneming van de bevoegdheden van lidstaten. Hiermee voldoet het voorstel aan de subsidiariteits-toets. Ook is de pragmatische oplossingsrichting van de Commissie, die inzet op aanpassing of flexibelere toepassing van de nationale wetgeving voor zover deze dubbele belasting oplevert, wat het kabinet betreft proportioneel.

De financiële gevolgen schat het kabinet laag in. Het kabinet onderschrijft de observatie van de Commissie dat inkomsten uit successiebelasting in hun totaliteit ten opzichte van de gehele inkomsten aan de lage kant zijn. Bovendien is maar een klein deel van de successiebelasting te relateren aan grensoverschrijdende gevallen.

Mocht het zo zijn dat er aanpassingen nodig zijn dan zal er eerder sprake zijn van een vermindering van de regeldruk dan van een verzwaring.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Het kabinet onderschrijft het uitgangspunt van de Commissie dat dubbele belasting dient te worden weggenomen en dat discriminatie in strijd is met de beginselen van het EU recht. Ook de oproep van de Commissie om gevallen van dubbele belasting pragmatisch te benaderen met het doel om tot een oplossing te komen wordt onderschreven door het kabinet. Wat betreft de oproep van de Commissie om de nationale wetgeving aan te passen, is het kabinet van mening dat er gezocht moet worden naar gerichte oplossingen voor concrete problemen.

Nederland kent zelf een ruime unilaterale voorkomingsregeling in de nationale wetgeving waardoor op unilaterale basis naar oplossingen gezocht kan worden. Verder is, zoals al eerder is aangegeven, het aantal gevallen van dubbele successiebelasting niet groot. Het is echter nog steeds mogelijk dat dubbele belasting plaatsvindt. Hierbij zal het naar alle waarschijnlijkheid gaan om situaties waar de successiebelasting een onderdeel is van een grotere en complexere situatie.

Zo haalt de Commissie in de mededeling een voorbeeld aan waar een Nederlander onroerend goed in Frankrijk erft en geconfronteerd wordt met zowel Franse als Nederlandse successiebelasting. Volgens de Commissie zou Nederland te weinig voorkoming hebben geboden waardoor de erflater naast de Franse belasting met een lage Nederlandse belastingheffing wordt geconfronteerd. Het voorbeeld is helaas te summier en het lijkt erop dat de situatie complexer is dan wordt beschreven. Het kabinet zal daarom bij de Commissie navraag doen over deze situatie om meer duidelijkheid te verkrijgen. Afhankelijk van de uitkomst zal het kabinet bezien of naar aanleiding van dit voorbeeld de nationale wetgeving dient te worden aangepast of gehandhaafd blijft. Verder zal het kabinet navraag doen of dit de enige situatie is waarin dubbele belasting plaatsvindt die bekend is bij de Commissie.


X Noot
1

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité: Dubbele belasting op de interne markt, COM(2011)712.

Naar boven