22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 297 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2018

Naar aanleiding van de u eerder aangeboden «Notitie over meer openbaarheid met betrekking tot de rapportage over de uitvoer van militaire goederen» van 27 februari 1998 (Kamerstuk 22 054, nr. 30), doet het kabinet u hierbij een rapport met een aantal bijlagen toekomen over het Nederlandse wapenexportbeleid in 20171.

In dit rapport, dat ook als Engelstalige publicatie zal verschijnen, wordt onder meer ingegaan op de instrumenten, procedures en uitgangspunten van het Nederlandse wapenexportbeleid. Tevens wordt aandacht besteed aan het karakter van de Nederlandse defensie- en veiligheidsgerelateerde industrie en is een aantal internationale ontwikkelingen op het terrein van de wapenexportcontrole beschreven. Voorts wordt ingegaan op de aard en omvang van de in 2017 afgegeven uitvoervergunningen. Zoals met uw Kamer is afgesproken, omvat het rapport tot slot een paragraaf over ontwikkelingen op het terrein van de exportcontrole op dual-use goederen.

Het Nederlandse wapenexportbeleid is gestoeld op de erkenning dat in het belang van de internationale rechtsorde en de bevordering van vrede en veiligheid scherpe grenzen moeten worden gesteld aan de exportactiviteiten van de defensie- en veiligheid gerelateerde industrie. Binnen die grenzen mag de Nederlandse industrie, naar het oordeel van het kabinet, voorzien in de legitieme behoefte van andere landen aan defensiematerieel.

Om te kunnen beoordelen of een exporttransactie toelaatbaar is, of dat deze de grenzen van het wapenexportbeleid overschrijdt, is de uitvoer van militaire goederen verboden, tenzij daarvoor een vergunning is verkregen. Aanvragen voor vergunningen worden per geval getoetst aan acht criteria met inachtneming van de aard van het goed, de eindbestemming en de eindgebruiker.

Deze acht criteria zijn oorspronkelijk vastgesteld door de Europese Raden van Luxemburg (1991) en Lissabon (1992) en vervolgens ook integraal opgenomen in het Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie.

Wapenexportvergunningen in 2017

De totale waarde van de afgegeven vergunningen in 2017 bedroeg, afgerond op twee cijfers na de komma, € 804,62 miljoen. Dat is aanmerkelijk minder dan in het voorgaande jaar, toen de totale waarde uitkwam op € 1.416,38 miljoen.

Nederlandse wapenexport 2007–2017: waarde afgegeven vergunningen in miljoenen euro’s.

Nederlandse wapenexport 2007–2017: waarde afgegeven vergunningen in miljoenen euro’s.

Op de eerste plaats in de top 5 van landen van eindbestemming met de grootste vergunningwaarden staat Duitsland (ruim € 126 miljoen). Het gaat hierbij vaak om toeleveranties van onderdelen en componenten voor de Duitse producenten van militaire voertuigen. In 2017 werd ook een vergunning verstrekt van ruim € 72 miljoen voor de overdracht van de laatste Leopard 2 tanks van het Nederlandse aan het Duitse Ministerie van Defensie.

Op de tweede plaats komt de VS (ook ruim € 126 miljoen) met vooral vergunningen voor toeleveranties aan de producenten van militaire vliegtuigen.

Op de derde plaats komt de verzamelpost EU/NAVO+ (ruim € 122 miljoen). Onder deze post vallen globale vergunningen die het toestaan om componenten van (vooral) militaire vliegtuigen of militaire voertuigen te leveren aan meerdere bondgenoten, meer in het bijzonder EU-lidstaten, NAVO-bondgenoten, alsook aan Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en Zwitserland.

Op de vierde plaats komt Jordanië (ruim € 76 miljoen) hetgeen vrijwel geheel is terug te voeren tot de afstoting van F-16»s aan de Jordaanse luchtmacht. Over die vergunning is in oktober 2017 versneld gerapporteerd aan de Tweede Kamer.

Op plaats vijf komt Pakistan (ruim € 69 miljoen) hetgeen vrijwel helemaal gerelateerd is aan een vergunning voor de levering van het ontwerp, delen en gereedschappen voor twee patrouillevaartuigen voor de Pakistaanse marine. Eén schip zal in Roemenië worden afgebouwd en het andere schip in Pakistan zelf.

De Nederlandse uitvoer van militaire goederen bestond in 2017 voor 72% uit componenten. Er werden echter ook vergunningen afgegeven voor systeemleveranties met als land van eindbestemming een niet-bondgenoot, te weten voor datamanagementsystemen voor de marine van Maleisië (ruim € 4,5 miljoen) en voor afstoting van F-16 gevechtsvliegtuigen aan de luchtmacht van Jordanië (ruim € 76 miljoen). Over deze systeemleveranties is versneld gerapporteerd aan de Tweede Kamer. De betreffende rapportagebrieven zijn opgenomen in bijlage 8 van het rapport.

In 2017 zijn in totaal 15 vergunningaanvragen afgewezen (zie Bijlage 5: Afgewezen vergunningaanvragen in 2017). Dit aantal ligt lager dan in 2016 (28), maar nog steeds hoger dan in de voorliggende jaren (2015:15; 2014:4; 2013:3). Een groot gedeelte (6) van deze aanvragen is afgewezen als gevolg van de extra kritische toetsing naar aanleiding van de door Saoedi-Arabië geleide interventie in Jemen. Voor deze aanvragen gold dat de betreffende goederen een reëel risico met zich meebrachten te worden ingezet bij de gevechtshandelingen op de grond of in het luchtruim van Jemen. Maar ook ten aanzien van Turkije toetste het kabinet stringenter, hetgeen leidde tot 3 afwijzingen in 2017.

Rapportage dual use goederen

In het kader van transparantie is gekozen het rapport aan te vullen met relevante cijfers ten aanzien van de afgegeven vergunningen voor de export van dual-use goederen (zie hiervoor bijlage 7 van het rapport).

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven