22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 194 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN DEFENSIE EN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 mei 2012

Het ministerie van Defensie heeft een brede verkenning uitgevoerd naar de verkoopmogelijkheden van overtollige Leopard 2A6 tanks. In een markt waarop meerdere aanbieders actief zijn en die daardoor allerminst als krap kan worden gekenschetst, blijkt het mogelijk met Indonesië een goede overeenkomst te sluiten1. Wel is er de nodige tijdsdruk en kan Indonesië op korte termijn bij een andere leverancier terecht, mocht levering door Nederland geen doorgang vinden. Met de verkoopopbrengst kan Defensie de komende jaren in staat worden gesteld een deel van de voorziene, reeds met uw Kamer besproken, toekomstgerichte intensiveringen te verwezenlijken.

De Tweede Kamer heeft op 13 december 2011 de motie van het lid El Fassed c.s. (Kamerstuk 33 000 X, nr. 47) aangenomen, waarin verzocht wordt geen tanks aan Indonesië te verkopen. Wij nemen de standpuntbepaling van de Kamer serieus. Mede gezien de huidige demissionaire status van het kabinet willen wij de mogelijke transactie met de grootst mogelijke zorgvuldigheid wegen.

De mogelijke verkoopovereenkomst zou geplaatst moeten worden in het bredere kader van de samenwerking tussen Indonesië en Nederland en de gelijkwaardige relatie tussen beide landen, zoals deze zich in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Er is sprake van een intensivering van de bilaterale betrekkingen. De verkoop past goed bij de wederzijdse wens om samenwerking op het gebied van veiligheid en stabiliteit na te streven. Mede als gevolg van de sterke sociaaleconomische ontwikkeling in het land speelt Indonesië een steeds grotere rol op het regionale en wereldtoneel, getuige ook de deelname aan de G-20. Indonesië vervult ook een constructieve, bemiddelende rol in de aanpak van regionale veiligheidsvraagstukken. Indonesië is tevens een van de drijvende krachten in de Association of South East Asian Nations (ASEAN).

Indonesië heeft zich na 1998 ontwikkeld tot een land met een democratisch bestel met vrije en eerlijke verkiezingen en krijgt daar internationale erkenning voor. Het brede hervormingsproces heeft tot belangrijke verbeteringen op mensenrechtengebied geleid. In de bilaterale contacten tussen Nederland en Indonesië komt de situatie op mensenrechtengebied ook steeds aan de orde. Tevens zijn mensenrechten onderwerp van gesprek in de jaarlijkse EU-Indonesië mensenrechtendialoog, waarin Nederland een actief aandeel heeft.

De positie en rol van de Indonesische krijgsmacht zijn in het afgelopen decennium fundamenteel veranderd. De krijgsmacht is ondergeschikt aan de burgerregering en heeft niet langer zitting in het parlement. De binnenlandse ordehandhaving is sinds het eind van de jaren negentig de verantwoordelijkheid van de politie.

De Indonesische regering streeft naar de verdere professionalisering van de krijgsmacht, gericht op de legitieme verdediging van de landsgrenzen. In dat licht moet ook de vervangingsaanschaf van de Leopard tanks worden gezien. Het kabinet wijst in dit verband ook op Indonesische publieke verklaringen dat de tanks op Java en niet in de Papuaregio worden gestationeerd. Dit beleid is van Indonesische kant onderstreept in de regelmatige contacten tussen ministeries en de ambassades over en weer, evenals in het recente gesprek van de minister van Buitenlandse Zaken met zijn Indonesische ambtgenoot Natalegawa tijdens de EU-ASEAN bijeenkomst in Brunei op 26 en 27 april jl.

Zoals gebruikelijk is de verkoop in de verkennende fase getoetst aan de acht criteria van het Gemeenschappelijk Standpunt van de Europese Unie over wapenexportbeleid. De toetsing berust op de aard van de goederen, de eindgebruiker en het eindgebruik. Daarbij is in het bijzonder gekeken naar criteria 2 (mensenrechten) en 3 (interne spanningen). De toetsing is op alle criteria positief uitgevallen.

In het licht van bovenstaande overwegingen – en met inachtneming van de motie-Van den Doel betreffende de procedure bij verkoop van overtollig defensiematerieel van 17 december 1996 (Kamerstuk 22 054, nr. 24) – stellen wij prijs op een gedachtewisseling met uw Kamer, in het besef dat vanwege de demissionaire status van het kabinet en de vervroegde Kamerverkiezingen het standpunt van uw Kamer van bijzondere betekenis is.

De minister van Defensie, J. S. J. Hillen

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal


X Noot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven