Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2011
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Defensie, de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Defensie
van 24 november 2011 inzake verslag Toetsingsconferentie Conventie Bepaalde Conventionele Wapens.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal
Verslag Vierde Toetsingsconferentie Conventie inzake Bepaalde Conventionele Wapens (CCW)
Van 14 tot en met 25 november 2011 vond te Genève de vierde Toetsingsconferentie (TC) plaats van de Conventie inzake Bepaalde
Conventionele Wapens (CCW). Naast de reguliere toetsing van het Verdrag en de vijf aangehechte Protocollen was het belangrijkste
onderwerp op de agenda de bespreking van een ontwerp voor een zesde Protocol over clustermunitie. Deze onderhandelingen hebben
geen resultaat opgeleverd. Na vier jaar zijn de onderhandelingen gestrand en is een Protocol inzake clustermunitie onder de
CCW van de baan.
Achtergrond Protocol VI
De onderhandelingen over een zesde Protocol bij de CCW zijn in 2007 van start gegaan. Algemeen werd deze Toetsingsconferentie
gezien als een laatste kans om tot overeenstemming te komen over de inhoud van het Protocol. Als basis voor de onderhandelingen
diende de laatste versie van het concept-Protocol dat de voorzitter van de Group of Governmental Experts (GGE) in augustus
2011 had opgesteld. Het concept-Protocol behelsde een deelverbod op clustermunitie.
In mei 2008 leidde een parallel proces van onderhandelingen van een groep gelijkgezinde landen tot de Conventie inzake Clustermunitie
(CCM), die een totaalverbod op clustermunitie omvat. De grootste producenten en bezitters van clustermunitie, zoals China,
India, Pakistan, Rusland, Israël en de VS, zijn geen partij bij de CCM. Dat was een belangrijke reden om door te gaan met
de onderhandelingen over een CCW-protocol inzake clustermunitie.
De CCM kent momenteel 66 verdragspartijen en daarnaast nog 45 ondertekenaars. De CCW kent 113 verdragspartijen en 5 ondertekenaars.
Nederland is Partij bij beide verdragen.
Tijdens de Toetsingsconferentie in november bleek overeenstemming over de tekst van Protocol VI onhaalbaar. Twee groepen landen
stonden diametraal tegenover elkaar: enerzijds de producenten en gebruikers van clustermunitie, anderzijds een groep landen
onder aanvoering van Noorwegen, Oostenrijk en Mexico, die van mening zijn dat de voorgestelde verboden en beperkingen een
ondermijning van de Conventie Clustermunitie (CCM) zouden betekenen. Protocol VI inzake clustermunitie is hiermee van de baan.
Inzet Nederland
Nederland beschouwt clustermunitie als een wapen dat onaanvaardbaar humanitair leed veroorzaakt. Protocol VI had volgens de
regering in de praktijk een positief effect kunnen hebben ter beperking van dit leed.
Zoals aangekondigd in antwoord op Kamervragen ingezonden op 3 oktober 2011 (Aanhangsel Handelingen II, 2011/12, nr. 610) streefde Nederland naar een Protocol VI met zo groot mogelijke reikwijdte, waarin een totaalverbod van clustermunitie als
einddoel zou worden opgenomen. De Nederlandse delegatie heeft tevens gepleit voor verbetering van de compatibiliteit met de
CCM en heeft het «interim-karakter» van het protocol benadrukt. Dat wil zeggen dat voor Nederland het Protocol duidelijk een
tussenstap op weg naar een totaalverbod betrof. Nederlandse tekstvoorstellen in die richting zijn in gewijzigde vorm opgenomen
in het concept-Protocol.
De Nederlandse positie werd gedeeld door onder meer Duitsland, Zwitserland, Canada, Ierland, Zweden, Portugal, Tsjechië, Australië
en Argentinië. Deze landen zijn weliswaar partij bij of ondertekenaar van de CCM maar zagen – onder voorwaarden – de toegevoegde
waarde in van een internationaalrechtelijke norm waar ook grote producenten van clustermunitie zich aan zouden binden. Nederland
heeft in nauwe samenwerking met deze groep landen gepoogd het concept-Protocol zo ver mogelijk aan te scherpen.
Toekomst Protocol VI
Het onderwerp clustermunitie en het ontwerp Protocol VI verdwijnen na het mislukken van de onderhandelingsronde tijdens de
vierde Toetsingsconferentie van de agenda van de CCW. Nederland zal overigens andere landen blijven oproepen toe te treden
tot de CCM; Nederland benadrukt de wenselijkheid van universalisering van de CCM in multilaterale fora en in bilaterale contacten
met staten die nog geen partij zijn.
Overige onderwerpen
De overige onderwerpen op de agenda van de vierde Toetsingsconferentie kwamen door de focus op clustermunitie enigszins in
de schaduw te staan. De Toetsingsconferentie nam onder meer een «Actieplan voor Universalisering» aan.
Tevens is besloten dat in 2012 een discussie zal plaatsvinden over de toepassing van humanitair recht op MOTAPM (Mines other
than anti-personnel mines; anti-voertuig mijnen).