nr. 108
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN MINISTER VAN
BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2006
Naar aanleiding van de u eerder aangeboden «notitie over meer openbaarheid
met betrekking tot de rapportage over de uitvoer van militaire goederen»
van 27 februari 1998 (Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 22 054,
nr. 30), doen wij u, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
hierbij een rapport met een aantal bijlagen toekomen over het Nederlandse
wapenexportbeleid in 20051.
In dit rapport, dat tevens als Engelstalige publicatie van het Ministerie
van Economische Zaken zal verschijnen, wordt onder meer ingegaan op de instrumenten,
procedures en uitgangspunten van het Nederlandse wapenexportbeleid. Tevens
wordt aandacht besteed aan het karakter van de Nederlandse defensiegerelateerde
industrie en wordt een aantal internationale ontwikkelingen op het terrein
van de wapenexportcontrole beschreven.
In de bijlagen van het rapport zijn overzichten opgenomen van de waarde
van de in 2005 afgegeven uitvoervergunningen per categorie goederen en per
land van eindbestemming, alsook overzichten met betrekking tot de afgegeven
doorvoervergunningen en de afstoting van overtollig defensiematerieel in 2005.
Voorts worden overzichten van de door Nederland in EU-verband genotificeerde
afgewezen vergunningaanvragen, van de in 2005 geldende wapenembargo’s
en van de in dat jaar beantwoorde schriftelijke vragen van de Tweede Kamer
over wapenexport geboden.
Zoals ook in de inleiding bij de cijfermatige overzichten wordt aangegeven
bedroeg de totale waarde van de afgegeven vergunningen in 2005, afgerond, € 1 175,33
miljoen. Dat is een duidelijke stijging ten opzichte van 2004, toen de totale
waarde € 644,25 miljoen bedroeg, maar weer goed vergelijkbaar met
2003, toen de totale waarde op € 1 150,80 miljoen uitkwam.
Het meest opvallende gegeven dat in dit jaarrapport tot uiting komt is
dat meer dan de helft van de totale vergunningwaarde over 2005 toe te schrijven
was aan verkopen van overtollig materieel van de Nederlandse strijdkrachten.
De afstoting van de Orion vliegtuigen aan Duitsland en Portugal, van L-fregatten
en M-fregatten aan Chili en van YPR-pantservoertuigen aan Egypte, waarvoor
de meeste contracten overigens al in het voorgaande jaar werden gesloten,
waren in 2005 samen goed voor een uitvoervergunningwaarde van € 610
miljoen.
In de rangorde van bestemmingslanden behoren deze vier landen dan ook
tot de top vijf: 1. Duitsland (€ 383,89 miljoen), 2. Chili (€ 295,62
miljoen), 3. VS (€ 92,71 miljoen), 4. Portugal (€ 81,34
miljoen) en 5. Egypte (€ 40,36 miljoen). Bij de vergunningen voor
de uitvoer van door de industrie geproduceerde goederen lag de nadruk evenals
in eerdere jaren op leveranties van (delen van) radarapparatuur en de toeleverantie
van componenten aan met name Duitse en Amerikaanse systeembouwers.
Naast de overzichten met waarden per categorie goederen en per land van
bestemming zoals die in dit jaarrapport worden gepresenteerd, zijn in het
kader van de aanmerkelijk toegenomen transparantie ten aanzien van de Nederlandse
wapenexport inmiddels ook individuele gegevens over alle in 2005 afgeven vergunningen
voor de uitvoer van militaire goederen in te zien op de website www.exportcontrole.ez.nl. Datzelfde geldt overigens ook voor de
afgegeven vergunningen voor de uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik
(dual use) en zal op korte termijn gelden voor de in 2005 ontvangen meldingen
van doorvoer van militaire goederen over Nederlands grondgebied.
Ten slotte zij hier voor de goede orde vermeld dat de overzichten in dit
jaarrapport die betrekking hebben op de in de eerste helft van 2005 afgegeven
vergunningen u al bij brief van 7 december 2005 werden aangeboden (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 22 054, nr. 97).
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
C. E. G. van Gennip
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. Bot