21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 191 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2012

Met betrekking tot de Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport, stuur ik u, mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het verslag van de OJCS-Raad van 10 en 11 mei jl. voor de onderwerpen onderwijs, cultuur en audiovisueel.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Verslag OJCS-Raad 10-11 mei 2012

ONDERWIJS

De vergadering van het onderwijsdeel werd geopend met een mededeling van Luxemburg over (meeneembare) studiefinanciering. Vervolgens werden tijdens de Raad raadsconclusies over een benchmark voor arbeidsmarktinzetbaarheid aangenomen. Tenslotte werd een partieel akkoord over Erasmus voor Iedereen, een geïntegreerd programma voor onderwijs, jeugd en sport bereikt.

Mededeling Luxemburg – meeneembaarheid studiefinanciering

Luxemburg gaf tijdens de Raad aan een potentieel conflict te ervaren tussen EU-beleid op het gebied van de interne markt en EU-beleid op het gebied van onderwijs als het gaat om studiefinanciering. Luxemburg acht het vestigingscriterium (te weten: gevestigd zijn in de staat Luxemburg) om in aanmerking te komen voor (meeneembare) studiefinanciering nodig om «beurstoerisme» tegen te gaan.

Verschillende lidstaten – waaronder Nederland – waren in reactie op de interventie van Luxemburg van mening dat op Europees niveau een discussie moet worden gevoerd over een mobiliteitsysteem dat toekomstbestendig en evenwichtig is.

Eurocommissaris Vassiliou gaf aan dat lidstaten gesteund moeten worden in het streven om studiefinanciering meeneembaar te maken, maar dat (kinderen van) mobiele EU-werknemers recht hebben op dezelfde behandeling.

Benchmark arbeidsmarktinzetbaarheid

Ten aanzien van de raadsconclusies over de benchmark arbeidsmarktinzetbaarheid, memoreerde eurocommissaris Vassiliou dat de jeugdwerkloosheid blijft stijgen. Het is volgens haar belangrijk dat hier op Europees niveau meer aan gedaan wordt. Schoolverlaters moeten goede vaardigheden hebben en de overgang vanuit het onderwijs naar de eerste baan moet vergemakkelijkt worden. Het gekozen referentiepercentage van 82 procent werd door de eurocommissaris als geschikt bestempeld. Verder is het belangrijk dat er betere communicatie tussen de verschillende stakeholders tot stand komt.

De raadsconclusies werden zonder opmerkingen van de lidstaten aangenomen.

Erasmus voor Iedereen

Eurcommissaris Vassiliou gaf aan blij te zijn met het feit dat de geïntegreerde opzet van het Erasmus voor Iedereen programma grotendeels behouden is in het voorliggende partieel akkoord. Formeel dient nog te worden gewacht op de resultaten van de onderhandelingen over dit programma in het Europees Parlement. Met betrekking tot de hoogte van het budget zijn de onderhandelingen over de EU-meerjarenbegroting bepalend.

Op voorstel van Frankrijk is aan het partieel akkoord (onder het kopje «doelstellingen») een passage opgenomen over de bevordering van Europese waarden, zoals genoemd in artikel 2 van het EU-verdrag. Dit voorstel kon op de steun rekenen van verschillende lidstaten, waaronder Nederland.

Veel lidstaten spraken zich tijdens de Raad positief uit over het feit dat jeugd meer zichtbaarheid heeft gekregen, als gevolg van een apart hoofdstuk en een eigen begrotingslijn.

Daarnaast werden door enkele lidstaten zorgen geuit over de verdeling van het budget over de verschillende sectoren en tussen de verschillende lidstaten. Hoewel de garantiefaciliteit voor mobiele masterstudenten «Erasmus Master» buiten het partieel akkoord viel, kwam deze toch meermaals ter sprake (zowel steun als bezwaren).

Nederland gaf aan van mening te zijn dat het partieel akkoord recht doet aan de verschillende sectoren (onderwijs, jeugd en sport) terwijl het geïntegreerde karakter grotendeels overeind blijft. Nederland hecht aan een goede balans tussen kwantiteit en kwaliteit van mobiliteit. Het programma Erasmus voor Iedereen biedt voor beide aspecten kansen. De verschillende Europese mobiliteitsinitiatieven hebben geleid tot een enorme groei in studentenmobiliteit en hebben positieve effecten op Europa als geheel gehad. Nederland is groot voorstander van mobiliteit, maar temidden van deze groeiende mobiliteit is het essentieel om na te denken over de houdbaarheid en duurzaamheid van het mobiliteitssysteem.

Het voorzitterschap concludeerde dat er brede steun is voor het partieel akkoord. De naam «Erasmus voor Iedereen» leverde aanvankelijk weerstand op, maar is – gezien de bekendheid van de merknaam «Erasmus»- inmiddels breed geaccepteerd. De twijfels die bij de lidstaten nog leven ten aanzien van de verdeling van het budget en de garantiefaciliteit dienen te worden meegenomen in de vervolgonderhandelingen over dit programma.

De Raad bereikte vervolgens een partieel akkoord over Erasmus voor Iedereen.

AUDIOVISUEEL/CULTUUR

Op de agenda van de onderdelen audiovisueel en cultuur stond onder meer het partieel akkoord over de programma’s Creatief Europa en Europa voor de Burger. Over digitalisering van erfgoed zijn raadsconclusies aangenomen. Tenslotte brachten een aantal lidstaten de staatssteun voor films te berde.

Creatief Erfgoed

Eurocommissaris Vassiliou gaf aan tevreden te zijn met de verbeteringen die door de Raad zijn aangebracht in het voorstel over Creatief Europa. Vooral de balans tussen de intrinsieke en culturele waarden van (cultuur)goederen komt volgens haar beter uit de verf in het partieel akkoord. De eurocommissaris gaf aan dat de lopende onderhandelingen over de EU-meerjarenbegroting en de uiteindelijke positie van het Europees Parlement afgewacht moeten worden.

De lidstaten spraken hun steun uit voor het partieel akkoord voorlag. Enkele lidstaten lieten kritische geluiden horen ten aanzien van kwesties die buiten het bereik voor het onderhavige voorstel lagen. Zo gaf Nederland te kennen tegen een verhoging van het budget voor cultuur en media te zijn.

De Raad bereikte vervolgens een partieel akkoord over Creatief Europa.

Vervolgens had het voorzitterschap een gedachtewisseling over de garantiefaciliteit voor creatieve industrie voorzien. Dit onderwerp maakte geen deel uit van het deelakkoord en zal de komende maanden nader worden besproken.

Veel lidstaten spraken zich voorzichtig positief tot zeer positief uit over deze voorziening. Met name Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk lieten zich vooral in kritische bewoordingen uit over de garantiefaciliteit.

Nederland meende dat een garantiefonds op Europees niveau alleen in uitzonderlijke situaties moet worden ingericht. Nederland ziet de noodzaak voor een apart fonds voor de creatieve sector niet direct.

Nederland gaf te kennen dat, mocht er gezien de krachtsverhoudingen in de Raad toch een dergelijk fonds komen, Nederland dan in ieder geval twee voorwaarden zal stellen:

  • 1. Het moet voldoen aan de algemene voorwaarden die NL stelt aan financiële instrumenten.

  • 2. De garantiefaciliteit mag niet leiden tot een hoger budget en zou in dat geval dus ten koste moeten gaan van EU-subsidies voor cultuur en media.

Digitalisering erfgoed

Eurocommissaris Kroes schetste het belang van digitalisering in het algemeen en van Europeana in het bijzonder: cultuur en ook onderwijs hebben niet alleen een maatschappelijke waarde, maar dragen ook via digitalisering in hoge mate bij aan de welvaart van onze maatschappij, aldus de eurocommissaris.

Nederland gaf aan de raadsconclusies te kunnen steunen. Er werd echter ook expliciet aandacht gevraagd voor de ongewenste richting waarin de discussie rond de herziening van de richtlijn «Public Sector Information» zich beweegt. Hoewel ook Nederland hergebruik van digitaal erfgoed wil stimuleren, meende Nederland – in tegenstelling tot de Europese Commissie – dat dit vooral nationaal en via vrijwillige samenwerking moet gebeuren. Dwingende wetgeving terwijl er nog geen sprake is van een serieuze markt voor exploitatie van digitaal erfgoed, zo bracht Nederland in. Bovendien zou dit vooral kleinere erfgoedinstellingen onnodig zwaar belasten. Nederland stelde daarom voor om een drempel op te nemen zodat alleen grotere erfgoedinstellingen onder de richtlijn gaan vallen.

De eurocommissaris gaf te kennen dat dit onderwerp tijdens een andere Raad geagendeerd dient te worden.

De Raad nam vervolgens de raadsconclusies over digitalisering van erfgoed aan.

Europa voor de Burger

De Commissie lichtte de doelstelling van het programma Europa voor de Burger toe, namelijk het bevorderen van maatschappelijke en politieke participatie in Europese besluitvormingsprocessen van burgers en het verspreiden van kennis over de werking van de Europese instellingen. Het voorzitterschap benadrukte dat er een algemeen voorbehoud bestaat in verband met de lopende MFK-onderhandelingen.

De Raad bereikte een partieel akkoord over Europa voor de Burger.

AOB-punt staatssteun film

Enkele lidstaten (Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk) legden een gezamenlijk «position paper» op tafel over de voorgenomen herziening van de mededeling over staatssteun voor films. De lidstaten gaven te kennen geen voorstander te zijn van een beperking van de eisen die lidstaten kunnen stellen aan bestedingen in eigen land in ruil voor subsidies of belastingvoordeel bij filmproductie. De betreffende lidstaten stelden dat er geen reden is voor strengere regels en dat invoering ervan nadelig is voor de gehele Europese filmindustrie.

Vanuit de Europese Commissie werd in reactie op het «position paper» aangegeven dat de publieke consultatie over de betreffende conceptmededeling nog loopt tot half juni. In juni organiseert de Europese Commissie een multilaterale bijeenkomst met experts uit de lidstaten.

Nederland stelt zich ten aanzien van verscherping van de eisen voor het vertrekken van staatssteun voor de productie van films neutraal op, en heeft niet plenair geïntervenieerd.

PRIORITEITEN CYPRIOTISCH VOORZITTERSCHAP

Op het gebied van onderwijs zullen de onderhandelingen over Erasmus voor Iedereen onder het aankomende Cypriotische voorzitterschap worden voortgezet. Daarnaast vormen basisvaardigheden als lezen en schrijven één van de prioriteiten van het aankomende voorzitterschap: tijdens de OJCS-Raad van november aanstaande zullen over alfabetisering raadsconclusies worden voorgelegd. Tenslotte worden conclusies voorgelegd aan de Raad over beroepsonderwijs en de kwaliteit van het hoger onderwijs.

Op het gebied van cultuur zijn door het aankomende Cypriotische voorzitterschap de volgende prioriteiten naar voren geschoven: Creatief Europa en Europa voor de burger. Verder zullen raadsconclusies worden voorgelegd over de waarde van cultuur als «social good». Voorts zullen besprekingen over de Europese culturele hoofdstad na 2019 en een aanbeveling over «European cinema in the digital era» onderdeel uitmaken van de agenda voor de Raad.

Naar boven