Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 21501-34 nr. 158 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 21501-34 nr. 158 |
Vastgesteld 24 januari 2011
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Onderwijs, Cultuur en wetenschap in verband met de informele EU-Raad voor onderwijsministers van 6 en 7 december 2010 op basis van de geannoteerde agenda d.d. 29 november 2010 (Kamerstuk 21501–34, nr. 152)
Bij brief van 24 januari 2011 heeft de minister deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Van Bochove
Adjunct-griffier van de commissie,
Arends
De leden van de fracties van de VVD en de SP hebben kennisgenomen van de agenda van de informele EU-Raad voor onderwijsministers van 6 en 7 december 2010. In het kader daarvan hebben zij de volgende vragen en opmerkingen. Zij vragen de minister die mee te nemen naar de informele EU-Raad.
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de doelstelling uit het Communiqué van Brugge om de arbeidsmarktrelevantie van het beroepsonderwijs te vergroten. Zij vragen hoe de doelstellingen in het Communiqué aansluiten bij de uitgesproken wens van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om de aansluiting tussen het aanbod aan mbo-opleidingen en de vraag vanuit de regionale arbeidsmarkt te versterken.2 In de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap3 wordt gesproken over een steuntje in de rug voor het nationale beleid om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Graag ontvangen de leden een toelichting van de minister hoe het programma «Aanval op de uitval» door een aanbeveling van de Europese Raad en het Parlement over de aanpak van voortijdig schoolverlaten zal worden versterkt. Tot slot vragen de leden of intensivering van de Europese samenwerking op het gebied van beroepsonderwijs louter zal plaatsvinden door het (verder) invoeren van bestaande initiatieven of dat de minister tevens nieuwe initiatieven zal ondersteunen en/of entameren.
De leden van de SP-fractie merken op dat vanaf 2012 op elk diploma het EQF4-niveau zal worden vermeld. Zij vragen hoe de acht verschillende EQF-niveaus nu verdeeld worden over de verschillende niveaus van het Nederlandse beroepsonderwijs.
In antwoord op de vraag van de leden van de VVD-fractie naar de aansluiting van mbo-opleidingen op de vraag vanuit de arbeidsmarkt, merkt de minister op dat in Nederland een goede aansluiting is verankerd in de manier waarop de kwalificatiestructuur voor het middelbaar beroepsonderwijs tot stand komt. In sectoraal georganiseerde kenniscentra beroepsonderwijs – bedrijfsleven werken vertegenwoordigers van onderwijsinstellingen, werkgevers- en werknemersorganisaties gezamenlijk aan kwalificatiedossiers waarin wordt vastgelegd over welke vaardigheden een toekomstige beroepsbeoefenaar moet beschikken. Aan de oproep in het Communiqué om beroepsonderwijs en bedrijfsleven zo nauw mogelijk met elkaar te verbinden – ook in het belang van een toereikend aanbod van stage- of beroepspraktijkvorming plaatsen bij erkende leerbedrijven – wordt feitelijk al voldaan. Niettemin kunnen aangekondigde Europese studies bijvoorbeeld naar good practices in dezen of naar de arbeidsmarktperspectieven van mbo-deelnemers, helpen de relatief goede employability in Nederland nog te versterken. Iets dergelijks zou volgens de minister ook kunnen gelden voor de genoemde aanbeveling over de aanpak van voortijdig schoolverlaten, waarnaar de leden van de VVD-fractie vragen. De minister wijst erop dat de aanbeveling in kwestie nog moet verschijnen. Het programma «Aanval op de uitval» zal niet worden doorkruist door Europese initiatieven, maar het belang ervan zal waarschijnlijk door de aanbeveling worden onderstreept. De uitwisseling van succesvol gebleken maatregelen in Europees verband kan de nationale aanpak wellicht nog versterken. In antwoord op de laatste vraag van de leden van de VVD-fractie geeft de minister aan dat de inzet van Nederland (zoals van vrijwel alle lidstaten) is geweest geen nieuwe Europese instrumenten van het kaliber EQF (het Europese kwalificatieraamwerk voor een Leven Lang Leren) meer te introduceren, maar te volstaan met het uitvoeren of verbeteren van bestaande initiatieven.
De leden van de SP-fractie vragen hoe de acht verschillende EQF-niveaus nu verdeeld worden over de verschillende niveaus van het Nederlandse beroepsonderwijs. De minister wijst erop dat de implementatie van het EQF in Nederland nog niet is voltooid. Het door een breed samengestelde expertgroep samengestelde Nederlandse kwalificatieraamwerk («NLQF») – dat zich niet beperkt tot het beroepsonderwijs, maar een onderwijsbreed karakter heeft – is nagenoeg gereed. Het wordt momenteel bestudeerd door een recent in het leven geroepen commissie onder leiding van prof. dr. F. Leijnse (ook in overleg met buitenlandse deskundigen). De commissie-Leijnse zal vervolgens de koppeling van de eenmaal vastgestelde NLQF-niveaus aan de acht niveaus van het EQF bezien en hierover dit voorjaar adviseren. Aansluitend zal de minister het eindresultaat vaststellen en bekend maken.
Samenstelling:
Leden: Ham, B. van der (D66), Bochove, B.J. van (CDA), voorzitter, Haverkamp, M.C. (CDA), Miltenburg, A. van (VVD), Bosma, M. (PVV), Voordewind, J.S. (CU), Dijk, J.J. van (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Dibi, T. (GL), Wolbert, A.G. (PvdA), ondervoorzitter, Biskop, J.J.G.M. (CDA), Smits, M. (SP), Elias, T.M.Ch. (VVD), Beertema, H.J. (PVV), Dijkstra, P.A. (D66), Jadnanansing, T.M. (PvdA), Dekken, T.R. van (PvdA), Dijkgraaf, E. (SGP), Çelik, M. (PvdA), Lucas, A.W. (VVD), Klaveren, J.J. van (PVV), Klaver, J.F. (GL) en Liefde, B.C. de (VVD).
Plv. leden: Koşer Kaya, F. (D66), Ferrier, K.G. (CDA), Werf, M.C.I. van der (CDA), Boer, B.G. de (VVD), Dille, W.R. (PVV), Rouvoet, A. (CU), Kooiman, C.J.E. (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Gent, W. van (GL), Dam, M.H.P. van (PvdA), Toorenburg, M.M. van (CDA), Wit, J.M.A.M. de (SP), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Mos, R. de (PVV), Pechtold, A. (D66), Dijsselbloem, J.R.V.A. (PvdA), Klijnsma, J. (PvdA), Staaij, C.G. van der (SGP), Hamer, M.I. (PvdA), Harbers, M.G.J. (VVD), Gerbrands, K. (PVV), Sap, J.C.M. (GL) en Lodders, W.J.H. (VVD).
Zie de beantwoording van de vragen, gesteld in de eerste termijn begrotingsbehandeling Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2011 d.d. 10 november 2010, bijlage bij de Handelingen II, 2010–2011d.d.11 november 2010.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-34-158.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.