21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur

Nr. 153 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2010

Bijgaand zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van VWS, de door de Nederlandse delegatie opgestelde verslagen van de EU-Sport- en Jeugdraad van 18–19 november 2010 toe.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers

EU-Raad voor Onderwijs, Jeugd Cultuur en Sport van 18 november 2010

Onderdeel: Sport

Gestructureerde dialoog met de sportsector

Er is grote steun in de Raad voor de raadsresolutie over een gestructureerde dialoog met de sportsector, die bedoeld is als politiek signaal aan de sector. Ieder voorzitterschap heeft de vrijheid en verantwoordelijkheid om zelf invulling te geven aan de wijze waarop deze dialoog met de sport vorm gegeven wordt en de lijst van genodigden vast te stellen. Het voorzitterschap zal op 6 december nog een overleg op hoog niveau organiseren met vertegenwoordigers uit de belangrijkste internationale sportorganisaties.

Eurocommissaris Vassiliou ziet de voorliggende resolutie als een signaal aan de sector. De Commissie heeft altijd steun verleend aan het vormgeven van een gestructureerde dialoog met de sportsector naast het jaarlijkse sportforum dat door de Europese Commissie georganiseerd wordt.

De Commissie meldt dat de mededeling over sport nog vóór de eerstvolgende informele Sportraad begin 2011 zal zijn afgerond en een agenda biedt voor een dialoog met de sportsector. Thema’s in de mededeling zijn de sociale en economische aspecten van sport, de organisatie van sport en de samenwerking met derde landen en internationale organisaties.

Lidstaten stemden in met de resolutie.

Rol van de EU in de internationale strijd tegen doping

Het Belgisch Voorzitterschap vond het een goede gelegenheid om na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon van gedachten te wisselen over doping. De voorliggende conclusies bouwen voort en herhalen de standpunten van de raadsconclusies over doping van 4 december 2000. Deze conclusies geven een duidelijk politiek signaal om gezamenlijk op te trekken op dit vlak.

De Commissie gaf aan de conclusies te ondersteunen. Tevens werd de Raad eraan herinnerd dat vóór de inwerkingtreding van het Verdrag al duidelijk was dat er een duidelijke taak voor de EU ligt op het gebied van doping, zeker wat betreft de coördinatie over de bescherming van privacy van sporters. De lidstaten hoeven zich geen zorgen te maken over inbreuken op nationale competenties: het subsidiariteitsprincipe wordt vanzelfsprekend in acht genomen.

Lidstaten ondersteunden een gezamenlijke aanpak en waren van mening dat Europa met een sterke en eensluidende stem moet spreken op de bestuursvergaderingen van het World Anti Doping Agency (WADA).

Lidstaten namen de raadsconclusies aan.

Sport als een bron voor sociale insluiting

De bestrijding van armoede en sociale uitsluiting is een van de doelstellingen van de EU en een prioriteit van het huidige voorzitterschap. Na bespreking in de Raad van mei dit jaar werd duidelijk dat dit onderwerp meegenomen moet worden in de nog uit te brengen Mededeling van de Commissie over sport.

De Commissie ondersteunt deze raadsconclusies. Het meedoen met sport moet aangemoedigd worden omdat sport kan bijdragen aan de integratie van grote groepen mensen in de samenleving.

Lidstaten namen de raadsconclusies aan.

Discussie over sport als een bron voor sociale insluiting

In de Raad werd een oriënterend debat gehouden over «sport als een bron voor sociale insluiting». Daarbij was het uitgangspunt dat sport kan helpen jongeren ertoe aan te zetten om naar school te blijven gaan. Teamsporten kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan deze strategie. Met behulp van sport kan het risico van sociale uitsluiting beperkt worden.

Het Voorzitterschap wilde van de lidstaten weten of er op nationaal niveau specifieke projecten lopen die gericht zijn op het bevorderen van sport bij sociaal achtergestelde groepen. De tweede vraag was welke prioriteiten de lidstaten zien op EU-niveau, gezien de ervaringen op nationaal niveau.

Nederland zette uiteen dat achterstandsgroepen bereikt kunnen worden als belemmeringen opgeheven worden. Denk aan programma's voor gehandicapten en kinderen voor lage sociale klassen. Op EU-niveau denkt Nederland met name aan de uitwisseling van best practices en evaluatie van de doelmatigheid van de verschillende beleidsinitiatieven.

Hoofdlijnen van de discussie waren dat lidstaten het betrekken van alle actoren in de sector (zoals andere departementen, lokale overheden, NGO's, bedrijven en sportverenigingen) van groot belang achtten. Ook werd een gepaste infrastructuur en de toegankelijkheid van accommodaties belangrijk gevonden. Daarnaast leveren topsportevenementen en het inschakelen van bekende sporters een grote bijdrage aan sociale insluiting, evenals de inzet van vrijwilligers en het opleiden van trainers en leerkrachten.

De Commissie kan een bijdrage leveren aan sociale insluiting door dit thema op te nemen in haar Mededeling sport en door in een actieprogramma mogelijkheden te bieden voor grensoverschrijdende samenwerking. In de EU werkgroep Sociale Inclusie kunnen best practices uitgewisseld worden, rekening houdend met de specifieke situatie van kleine(re) lidstaten. Ook kan binnen de EU de mogelijkheid tot het opzetten van een databank onderzocht worden. Daarnaast roept het Voorzitterschap de Commissie op de mogelijkheden voor een lage BTW/belastingvrijstelling voor sport te onderzoeken.

Hongaars EU-voortzitterschap

Het komende Hongaarse Voorzitterschap (1e helft 2011) zette haar prioriteiten uiteen. Op 22 en 23 februari zal er een informele sportraad worden georganiseerd. De bijeenkomst van sportdirecteuren vindt plaats op 27 en 28 juni. Belangrijke onderwerpen op EU-niveau zijn dan: antidopingbestrijding en samenwerking tussen de EU en de Raad van Europa.

EU-Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport van 18 november 2010

Onderdeel: Jeugd

Het Belgisch Voorzitterschap heeft voor deze raadsvergadering ook jongenorganisaties uitgenodigd. Vertegenwoordigers van het Europees Jeugdforum en de Vlaamse Jeugdraad lichtten de aanbevelingen uit de jeugdconferentie in Leuven in oktober dit jaar toe. Daarin werd onder meer aangedrongen op een structurele dialoog tussen jongeren en beleidsmakers, onder andere over het bevorderen van jeugdwerkgelegenheid in Europa.

Euro-Commissaris Vassiliou kon zich hierin vinden en gaf verder aan dat de structurele dialoog met jongeren een kwestie van tweerichtingsverkeer is en primair op nationaal niveau dient plaats te vinden. Ook zouden alle jeugdministers en de Commissie nota moeten nemen van de aanbevelingen van de recente EU Youth Conference in Leuven. Mevrouw Vassiliou riep het Hongaars Voorzitterschap op om deze structurele dialoog in 2011 voort te zetten.

Jeugdwerk

Ter introductie werd een korte film getoond. Eurocommissaris Vassiliou onderstreepte de boodschap van deze film: sociale insluiting wordt bevorderd door te focussen op jeugd en sociale uitsluiting wordt hiermee vermeden. In 2011 zal de Commissie een studie over de reikwijdte van jeugdwerk presenteren. Het Youth in Action-programma staat op dit moment op de voorgrond; aan de hand van artikel 165 in het Verdrag van Lissabon zal gekeken worden naar best practices. Hier is ook een rol weggelegd voor jeugdwerkers en de rol van sociale media.

Lidstaten onderstreepten de waarde van jeugdwerk en stemden in met de voorliggende resolutie. De resolutie gaat uit van het belang van jeugdwerk als middel – naast uiteraard reguliere scholing – om jongeren in hun vrije tijd vaardigheden aan te leren die ook van nut zijn om later op de arbeidsmarkt aan de slag te gaan. De resolutie roept de lidstaten op het jeugdwerk te stimuleren en met name lokale en regionale overheden een belangrijke rol te laten spelen in de ontwikkeling, ondersteuning en de uitvoering van het jeugdwerk.

Toegang van jongeren tot cultuur

Het Voorzitterschap zette uiteen dat de toegang van jongeren tot cultuur kan worden onderscheiden in jongeren als gebruikers, maar ook jongeren als actief betrokken deelnemers aan en scheppers van kunst en cultuur.

De Commissie onderstreepte dit en gaf aan dat het belangrijk is dat jongeren toegang hebben tot cultuur. Dat is ook aangegeven in de strategie die de Commissie in 2010 heeft uitgebracht. Een belangrijke les die uit deze raadsconclusies getrokken kan worden is het belang van een sectoroverschrijdende aanpak.

Lidstaten stemden in met de voorliggende resolutie.

Afstemming van de Europese beleidsagenda's betreffende kinderen, jeugdzaken en kinderrechten

Het Voorzitterschap gaf aan een informatieve nota opgesteld te hebben, omdat dit een breed agendapunt is waar veel partijen bij betrokken zijn. In het licht van de raadsresolutie is het van belang hiervan op de hoogte te zijn.

De Commissie staat op het punt om een Mededeling uit te brengen over de rechten van het kind 2011–2014. In een eerdere Mededeling over een EU-strategie inzake kinderrechten werd er al op gewezen dat de basis voor de verdere ontwikkeling van jongeren wordt gelegd tijdens de kindertijd.

Lidstaten stemden in met de voorliggende resolutie.

Stadsjeugd (Urban Youth)

Het Voorzitterschap wilde een discussie starten over de specifieke problematiek van stadsjeugd en deed dat op basis van een achtergronddocument. Hierin komt de vraag aan de orde hoe het vernieuwde kader voor Europese samenwerking op het gebied van jeugd kan bijdragen aan de aanpak van de problemen van deze groep en hoe het EU-kerninitiatief Jeugd in Beweging (Youth on the Move) een toegevoegde waarde voor stadsjeugd kan hebben. Het is belangrijk om de jongeren van Europa een goede toekomst te garanderen; de positie van jongeren in steden is een belangrijk onderdeel hiervan. Op 27 november 2010 werd in Brussel een conferentie rond dit thema georganiseerd.

De Commissie gaf aan dat de toekomst van onze steden afhangt van de toekomst van onze jongeren. De verschillende beleidslijnen vormen een solide kader, maar er moet nog veel werk worden verricht en er is een aantal belemmeringen die uit de weg moet worden geruimd.

Nederland heeft ingebracht dat Youth on the Move zich niet alleen op studenten, maar ook op jongeren met minder mogelijkheden zou moeten richten. Dit ook buiten het leer- en werktraject om en ook gericht op jongeren in grootstedelijke gebieden. Het ontwikkelen van een programma dat toegankelijk is voor alle jongeren, inclusief jongeren met minder mogelijkheden, verdient dan ook de aandacht. Verder heeft Nederland ingebracht dat verbetering van de zorg in om de school nodig is om voortijdig schooluitval tegen te gaan. Voorbeelden daarvan zijn de zogenoemde plusvoorzieningen waarvoor in het Regeerakkoord structureel € 30 miljoen per jaar is uitgetrokken en de zogenoemde wijkscholen waarin extra aandacht wordt gegeven aan overbelaste jongeren met meerdere problemen, zoals schuld- en gezondheidsproblemen.

Het Voorzitterschap concludeerde dat het een grote uitdaging is om stadsjongeren te betrekken bij toekomstig Europees beleid voor de jeugd.

Hongaars EU-voorzitterschap

Het komende Hongaars Voorzitterschap (1e helft 2011) zal zich richten op de participatie van jongeren mede in relatie tot deelname aan de arbeidsmarkt. Op 19 en 20 mei 2011 is er een Jeugdraad gepland waar ondermeer stadsjeugd en sociale uitsluiting op de agenda staan.

Naar boven