21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 566 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2015

Hierbij stuur ik u de Geannoteerde Agenda van de Energieraad die op

26 november plaatsvindt te Brussel.

De Raad zal een algemene oriëntatie vaststellen over het Commissievoorstel voor energie-efficiëntie-etikettering («energielabelling»). De Commissie heeft haar voorstel voor herziening van de richtlijn energielabelling op 16 juli 2015 uitgebracht. Met de algemene oriëntatie stelt de Raad zijn voorlopige positie vast in afwachting van het standpunt van het Europees parlement.

Daarnaast zal de Raad van gedachten wisselen over een nieuw ontwerp voor de elektriciteitsmarkt. De Commissie zal naar verwachting in de tweede helft van 2016 wetsvoorstellen doen ter implementatie van een nieuw ontwerp van de elektriciteitsmarkt. De gedachtewisseling is het eerste debat op Raadsniveau over dit onderwerp, dat overigens uitvoerig aan bod zal komen tijdens het Nederlands voorzitterschap.

Tijdens de werklunch zal worden gesproken over de voorbereiding van de klimaattop in Parijs (COP21) van 30 november tot en met 11 december aanstaande. Uw Kamer is bij brief van 9 november geïnformeerd over de Nederlandse inzet voor COP21.1

Tevens zal de Raad conclusies aannemen over het governance-systeem van de Energie Unie. Het governance-systeem moet ervoor zorgen dat de doelen van de Energie Unie worden gehaald en dat op langere termijn de samenhang van het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten wordt vergroot. De conclusies zullen de Commissie richting geven bij de verdere uitwerking van het governance-systeem.

Ook zal de Raad door de Europese Commissie middels de eerste jaarlijkse «State of the Energy Union» worden geïnformeerd over de voortgang bij de implementatie van de Energie Unie. De «State of the Energy Union» geeft een overzicht van de stand van zaken, de uitdagingen en de te zetten stappen om te komen tot een Energie Unie.

Tot slot zal de Raad onder het punt diversen over de internationale energierelaties worden geïnformeerd en zal Nederland haar plannen tijdens het aankomend voorzitterschap presenteren. Nederland zal zich tijdens het voorzitterschap inzetten als een betrouwbare en efficiënte bemiddelaar («honest broker») tussen de 28 lidstaten en tussen Raad, Commissie en Europees parlement.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE: GEANNOTEERDE AGENDA ENERGIERAAD 26 NOVEMBER 2015

Energielabelling

Algemene oriëntatie

De Commissie heeft op 16 juli 2015 een voorstel voor de vaststelling van een kader voor energie-efficiëntie-etikettering en tot intrekking van richtlijn 2010/30/EU uitgebracht (hierna: voorstel tot herziening van de richtlijn energielabelling). Uw Kamer is hierover per BNC-fiche van 22 september 2015 geïnformeerd2. In afwachting van het standpunt van het Europees parlement wil het Luxemburgs voorzitterschap tijdens de Energieraad een algemene oriëntatie vaststellen over het Commissievoorstel.

Het voorstel tot herziening van de richtlijn energielabelling beoogt het potentieel van energie-efficiëntie bij energie-gerelateerde producten, zoals televisies, wasmachines en koelkasten, beter te benutten. In 2010 zijn de energieklassen A+ tot en met A+++ toegevoegd aan de oorspronkelijke A-G schaal voor energielabels. De Commissie wil met het voorstel terug naar de A-G schaal. Dat is duidelijker voor de consument en stimuleert innovatie omdat wordt voorgesteld de hoogste klasse(n) leeg te laten op moment van invoering. Energie-efficiëntere producten beperken de energievraag en dragen bij aan vermindering van de energieafhankelijkheid van de EU. Andere belangrijke onderdelen van het voorstel zijn de verplichte productregistratie in een centrale EU databank en vervanging van de richtlijn door een verordening.

Voor Nederland is versterking van het Europees bronbeleid3, door onder andere de herziening van de richtlijn energielabelling, een essentieel onderdeel van het Europese klimaat- en energiebeleid. Door de herziening van de richtlijn worden producenten gestimuleerd om zich te onderscheiden door het ontwikkelen van energiezuinige producten en worden consumenten gemotiveerd om energie-efficiëntere producten aan te schaffen. Daarnaast maakt de verplichte productregistratie in een EU centrale databank de handhaving van de energielabels doeltreffender: marktoezichtautoriteiten zoals de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) kunnen met behulp van de databank makkelijker potentiële overtreders opsporen.

Nederland is tevreden met de voortgang van dit dossier. De meeste lidstaten onderschrijven het belang van de herziening van de richtlijn. Met name België, Duitsland, VK, Zweden en Denemarken zijn ambitieus en hebben positief gereageerd op de herziening van de richtlijn. Enkele lidstaten, waaronder Italië, Polen en Spanje, staan echter terughoudend tegenover het voorstel om bestaande labels (bijvoorbeeld A++) automatisch te herschalen naar de nieuwe A-G schaal. De meerderheid van de lidstaten steunt de verplichte productregistratie in een EU centrale databank. Ten slotte is een overgrote meerderheid van de lidstaten er voorstander van om per uitvoeringshandeling de schaalverdeling van verschillende productgroepen die onder de reikwijdte van de verordening vallen vast te stellen. De Raad geeft daarom in voorliggende algemene oriëntatie (13557/15) aan te willen kunnen oordelen over het eindproduct van de schaalverdeling via uitvoeringshandelingen, omdat dergelijke besluiten grote gevolgen kunnen hebben voor de regeldruk en het uitoefenen van het toezicht. Het Commissievoorstel gaat uit van gedelegeerde handelingen.

De verwachting is dat het Luxemburgs voorzitterschap er in zal slagen om een algemene oriëntatie vast te stellen. Daarmee is de Raad gereed om de onderhandelingen met het Europees parlement te starten. Dit zal tijdens het Nederlands voorzitterschap plaatsvinden. Nederland wil dit dossier voortvarend oppakken en hoopt bij te dragen aan een succesvolle afronding van het wetgevingsproces.

Marktontwerp elektriciteit

Beleidsdebat

De Raad zal van gedachten wisselen over een nieuw ontwerp voor de elektriciteitsmarkt. Om dit nieuwe marktmodel te implementeren voorziet de Commissie aanpassingen in een aantal bestaande Europese richtlijnen en verordeningen. Hiertoe zal de Commissie in de tweede helft van 2016 voorstellen doen. Het Luxemburgse voorzitterschap heeft aangegeven de focus tijdens de gedachtewisseling te willen leggen op de rol die consumenten en regionale netbeheerders kunnen spelen bij het creëren van meer flexibiliteit op de Europese elektriciteitsmarkt (13064/15).

Er staan grote veranderingen op stapel als gevolg van de ingezette energietransitie en het doel van een vernieuwd marktontwerp voor elektriciteit is om de Europese elektriciteitsmarkt gereed te maken voor de toekomst. Het vernieuwde marktontwerp is onder andere gericht op het verhogen van de flexibiliteit van het energiesysteem, de coördinatie van beleid op het terrein van leveringszekerheid, de marktintegratie van duurzame energie en regionale energiesamenwerking.

Nederland vindt het belangrijk dat de werking van de Europese elektriciteitsmarkt wordt verbeterd en de interne energiemarkt wordt voltooid. Voor een goed werkende markt is het van belang dat elektriciteit vrij kan stromen waar en wanneer dat het meest nodig is, dat er voldoende grensoverschrijdende concurrentie is en dat de juiste prijssignalen voor investeringen en voldoende interconnecties worden gecreëerd. De werking van korte termijn markten (balanceringsmarkt en binnen-de-dag markt) moet worden verbeterd, waardoor de markten flexibeler worden en de integratie van hernieuwbare energie zal worden bevorderd. Sterkere regionale samenwerking op energiebeleid, waaronder een gezamenlijke aanpak van leveringszekerheid, is hierbij een belangrijke voorwaarde.

Een eerste gedachtewisseling in deze Energieraad met een focus op de rol die consumenten en regionale netbeheerders kunnen spelen bij het creëren van meer flexibiliteit op de Europese elektriciteitsmarkt kan dienen als een nuttige opstap naar de bredere discussie over het ontwerp van de elektriciteitsmarkt. Hierover heeft de Commissie reeds een tweetal consultaties uitgeschreven, waarop enkele honderden reacties zijn binnengekomen. Nederland heeft conform bovenstaande gereageerd en begin 2016 zullen de Nederlandse reacties aan uw Kamer worden toegezonden. Overigens zullen de reacties op de consultatie op korte termijn door de Commissie openbaar worden gemaakt. Deze reacties vormen een belangrijke inbreng in het Europese debat over het nieuwe ontwerp van de elektriciteitsmarkt, wat onder het Nederlands voorzitterschap prominent aan de orde zal komen.

Governance-systeem

Raadsconclusies

De Raad zal conclusies aannemen over het governance-systeem van de Energie Unie (13379/15). De Raadsconclusies geven de Commissie richting bij de verdere uitwerking van het governance-systeem.

In haar mededeling over de Energie Unie benadrukt de Commissie de noodzaak om een integraal governance-systeem voor alle vijf dimensies van de Energie Unie te ontwikkelen. Het governance-systeem moet ervoor zorgen dat de doelen van de Energie Unie worden gehaald en op langere termijn de samenhang van het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten wordt vergroot.

In de voorliggende Raadsconclusies worden de belangrijkste uitgangspunten en bouwstenen van het governance-systeem vastgelegd. Er wordt nogmaals, conform conclusies van de Europese Raad van oktober 20144 en maart 20155, benadrukt dat het systeem de nodige flexibiliteit moet bieden en rekening moet houden met nationale omstandigheden bij de bijdrage die lidstaten leveren aan de doelen van de Energie Unie.

Sturing op de doelen van de Energie Unie vindt plaats door middel van een politieke dialoog tussen lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Commissie. Hiertoe dienen lidstaten uiterlijk eind 2019 een nationaal energie- en klimaatplan voor de periode 2021–2030 op te stellen, waarin nationale beleidsmaatregelen worden benoemd die bijdragen aan het halen van de doelen van de Energie Unie. Vervolgens rapporteren lidstaten tweejaarlijks over de voortgang van de nationale plannen en zal de Commissie jaarlijks in november de «State of the Energy Union» uitbrengen met een beschrijving van de toestand van het Europese energiesysteem en de voortgang van de Energie Unie.

Ook wordt de Commissie in de Raadsconclusies opgeroepen om bestaande rapportageverplichtingen te inventariseren en te stroomlijnen met het oog op een vermindering van de administratieve lasten, om templates te ontwikkelen voor de nationale plannen en rapportages en om richtsnoeren te ontwikkelen voor regionale samenwerking.

De voorgestelde Raadsconclusies sluiten goed aan bij de Nederlandse positie. De voorgestelde systematiek waarborgt voortgang op de doelen van de Energie Unie: met de jaarlijkse «State of the Energy Union» en de tweejaarlijkse rapportage over de implementatie van de nationale plannen zijn er voldoende mogelijkheden om bij te sturen mochten de doelen uit zicht raken. Ook wordt de noodzaak tot stroomlijning van rapportageverplichtingen benadrukt en wordt regionale samenwerking gefaciliteerd.

De voorliggende Raadsconclusies zijn gebaseerd op een compromis tussen enerzijds de Visegrad-landen6 en het Verenigd Koninkrijk, die pleitten voor nationale flexibiliteit en aan de andere kant Duitsland, Denemarken, Zweden, Oostenrijk en België die pleitten voor meer sturing vanuit de Commissie.

State of the Energy Union Report

Informatie van de Europese Commissie

In de Energie Unie strategie kondigde de Commissie aan de Raad en het Europees parlement jaarlijks te informeren over de voortgang van de Energie Unie middels een «State of the Energy Union Report». De Commissie zal de eerste «State of the Energy Union» tijdens de Energieraad presenteren.

De «State of the Energy Union» geeft een overzicht van de stand van zaken, de uitdagingen en de te zetten stappen voor de creatie van de Energie Unie. Tevens zullen de belangrijkste beleidsuitdagingen op zowel regionaal als nationaal niveau worden benoemd. Publicatie van de «State of The Energy Union» is voorzien in de week voorafgaand aan de Energieraad.

Nederland vindt, net als andere lidstaten, dat de «State of the Energy Union» een belangrijk instrument is om de voortgang van de Energie Unie te kunnen beoordelen. Daarnaast zullen het «State of the Energy Union Report» en de daar aan verbonden landenfiches op den duur bestaande rapportages vervangen en daarmee een wezenlijke bijdrage leveren aan de stroomlijning van rapportageverplichtingen.

Diversen

Informatie van de Nederlandse delegatie

Nederland zal als aankomend voorzitter zijn werkprogramma presenteren.

Werkprogramma Nederlands EU-voorzitterschap

Nederland zal van 1 januari tot en met 30 juni 2016 het voorzitterschap van de Raad van de EU bekleden. Het roulerend voorzitterschap behelst sinds het Verdrag van Lissabon vooral een dienende rol: de werkzaamheden van het voorzitterschap bestaan in belangrijke mate uit het verder brengen van de lopende agenda. Deze wordt in hoge mate bepaald door aankomende en lopende wetgevingsdossiers. Daarbij moet uiteraard de dynamiek in het Europees parlement, dat op vrijwel alle terreinen medewetgever is, worden meegewogen. De rol van het voorzitterschap is vooral die van een betrouwbare en efficiënte bemiddelaar («honest broker») die compromissen smeedt tussen de 28 lidstaten en tussen Raad, Commissie en Europees parlement. Andere lidstaten en de Europese instellingen beoordelen een voorzitterschap dan ook op de invulling van deze rol.

Het Nederlands voorzitterschap biedt ons land de gelegenheid onderwerpen die Nederland belangrijk vindt nader onder de aandacht te brengen, in het bijzonder tijdens de voorziene informele bijeenkomsten van verschillende Raadsformaties. Daarbij is aangetekend dat er flexibiliteit zal moeten worden ingebouwd: onvoorziene gebeurtenissen kunnen soms een zwaar stempel drukken op de invulling van het voorzitterschap. Het is denkbaar dat zich situaties voordoen die snel handelen vereisen en lopende dossiers deels verdringen.

De onderstaande onderwerpen zullen gedurende het Nederlandse EU-voorzitterschap geagendeerd worden in de Raad. Dit zijn de onderwerpen die aansluiten bij het werkprogramma van de Europese Commissie en de onderwerpen die Nederland van belang vindt om te agenderen.

Wetgevende onderwerpen

Tijdens het Nederlands voorzitterschap zal een aantal belangrijke wetgevende onderwerpen aan de orde komen. Allereerst heeft de Commissie op 16 juli 2015 een voorstel voor de vaststelling van een kader voor energie-efficiëntie-etikettering en tot intrekking van richtlijn 2010/30/EU uitgebracht. Voor de inhoud van het voorstel en de Nederlandse positie verwijs ik naar hetgeen hiervoor is beschreven. Voortgang op dit dossier is afhankelijk van de vaststelling van de positie van het Europees parlement. Pas dan kunnen de triloogonderhandelingen met de Commissie en het Europees parlement starten. Nederland wil dit dossier voortvarend oppakken en hoopt bij te dragen aan een succesvolle afronding van het wetgevingsproces.

Ten tweede zal de Commissie naar verwachting in februari 2016 het zogenaamde «winterpakket» uitbrengen. Dit winterpakket omvat een tweetal wetsvoorstellen; een voorstel voor de herziening van de verordening leveringszekerheid gas en een voorstel voor herziening van het besluit over Intergouvernementele energieovereenkomsten (IGA’s).

De huidige verordening leveringszekerheid gas regelt dat de lidstaten in tijden van verstoring in de voorziening van gas op elkaar kunnen rekenen. De huidige verordening en meer specifiek de rol van regionale samenwerking bij het borgen van leveringszekerheid kan worden verduidelijkt. In de Raad wordt discussie verwacht tussen lidstaten die voorstander zijn van een marktbenadering en lidstaten die een voorkeur hebben voor een grotere rol van overheden bij de borging van de leveringszekerheid van gas. Nederland zal de raadsonderhandelingen over dit voorstel starten en een beleidsdebat organiseren tijdens de Energieraad op 6 juni 2016, met het oog op het bereiken van overeenstemming tussen Commissie, Raad en het Europees parlement na het Nederlands voorzitterschap.

Het huidige IGA-besluit heeft tot doel de transparantie en naleving van de interne energiemarktregels in juridisch bindende overeenkomsten tussen lidstaten met derde landen te vergroten. Het besluit schrijft voor dat lidstaten alle IGA’s achteraf – na ondertekening – aan de Commissie overleggen. Tevens biedt het besluit de mogelijkheid voor lidstaten om de Commissie vooraf vrijwillig te betrekken bij de nog te sluiten energieovereenkomsten, zodat vooraf consistentie met Europese regelgeving kan worden geborgd. Het is mogelijk dat in de herziening een grotere rol van de Commissie wordt voorgesteld, door bijvoorbeeld de betrokkenheid vooraf van de Commissie een verplichtend karakter te geven. Nederland zal de raadsonderhandelingen starten en het dossier tijdens de energieraad van 6 juni agenderen voor een politiek debat, met het oog op het bereiken van overeenstemming tussen Commissie, Raad en het Europees parlement na het Nederlands voorzitterschap.

Niet-wetgevende onderwerpen

Naast de wetgevende onderwerpen zal er ook een aantal niet-wetgevende onderwerpen aan de orde komen tijdens het Nederlands voorzitterschap. Zo is het de verwachting dat de Commissie – tevens als onderdeel van het winterpakket – een tweetal strategieën zal publiceren; de warmte en koude strategie en de LNG strategie.

Warmte en koude beslaat meer dan helft van de energieconsumptie voor verwarming en/of koeling. De Commissie komt met een warmte en koude strategie, omdat op dat terrein stappen moeten worden gezet om de energie-efficiëntie doelstellingen voor 2030 en 2050 te bereiken, waarbij warmte en koude onderdeel moeten zijn van het (bredere) energiesysteem. Het is tevens van groot belang voor verduurzaming van de gebouwde omgeving. Warmte en koude is naar het oordeel van Nederland vooral een beleidsterrein dat nationaal moet worden geagendeerd, warmte kan immers niet over grote afstanden worden getransporteerd. Er zijn evenwel ook Europese aspecten, bijvoorbeeld uitwisseling van «best practices» (bijv. cascadering warmte-benutting), en «lessons learned» ten aanzien van financiering van de infrastructuur (transport en opslag) en vraagstukken rond regulering (gebonden afnemers). Nederland zal het onderwerp voor discussie in de Raadswerkgroep agenderen.

Ook de LNG strategie maakt onderdeel uit van het winterpakket. Het is wenselijk om meer fundamenteel na te denken over de rol van LNG in de toekomstige Europese gasvoorziening en als alternatief voor gas dat via pijpleidingen wordt aangevoerd. Nederland zal het onderwerp voor discussie in de Raadswerkgroep agenderen.

Ook zal de Commissie tijdens het Nederlands voorzitterschap haar bevindingen naar aanleiding van het marktonderzoek over capaciteitsmechanismen presenteren. De Europese Commissie (DG mededinging) is een zogenaamde «sector inquiry» gestart, waarin zij onderzoek doet naar de instelling van capaciteitsmechanismen in elf lidstaten. Daarbij worden de noodzaak, het ontwerp en de effecten van deze nationale mechanismen in kaart gebracht. De uitkomsten van dit onderzoek zullen in belangrijke mate richtinggevend zijn voor de uitwerking van nieuwe Commissievoorstellen op het terrein van leveringszekerheid van elektriciteit. Nederland hecht belang aan de uitkomsten van de «sector inquiry» en het effect daarvan op de Europese discussie over leveringszekerheid en de inzet van capaciteitsmechanismen. De afronding van de «sector inquiry» wordt in juni 2016 verwacht. Een eerste concept van de uitkomsten zal naar in februari of maart 2016 in de Raadswerkgroep worden besproken.

Informele Raad en bijeenkomsten

Nederland organiseert een tweetal bijeenkomsten, namelijk een informele Energieraad op 10 en 11 april 2016 en een hoogambtelijke bijeenkomst op 4 februari 2016.

Het thema voor de informele Energieraad is een nieuw marktontwerp voor elektriciteit en daarbinnen de rol van regionale samenwerking. Voor verdere informatie over dit onderwerp en de Nederlandse positie verwijs ik naar hetgeen hiervoor is beschreven. Doel is tijdens de informele bijeenkomst in een vroegtijdig stadium een politiek debat te voeren over de voor Nederland belangrijke thema’s (interne energiemarkt en regionale samenwerking) en daarmee de aankomende wetsvoorstellen van de Commissie (tweede helft 2016) op dit thema te beïnvloeden.

Regionale samenwerking op de Noordzee zal het aandachtsgebied zijn tijdens de ambtelijke bijeenkomst op 4 februari 2016. Nederland wil het potentieel van regionale samenwerking op de Noordzee (hernieuwd) op de kaart zetten en ook de bestaande belemmeringen in kaart brengen. Het belang van de Noordzee in de transitie naar een volledig duurzame energiehuishouding in internationaal verband in 2050 zal voor Nederland en Europa de komende jaren toenemen. Regionale samenwerking en coördinatie tussen landen en met andere functies van de Noordzee zal daarbij steeds belangrijker worden. Een regionale gecoördineerde aanpak op de Noordzee ten aanzien van infrastructuur en de aanleg van offshore windparken kan een manier zijn om op meer (kosten)efficiënte wijze bij te dragen aan de klimaatdoelen, te zorgen voor een betere marktintegratie van hernieuwbare energie en de leveringszekerheid te waarborgen.


X Noot
1

Kamerstuk 31 793, nr. 119.

X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nr. 1999.

X Noot
3

Europees bronbeleid houdt in dat de EU maatregelen neemt om energieverbruik aan de bron te reduceren.

X Noot
4

EUCO 169/14, 24 oktober 2014.

X Noot
5

EUCO 11/15, 20 maart 2015.

X Noot
6

Tsjechië, Hongarije, Polen en Slowakije.

Naar boven