21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 370 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN LANDBOUW EN INNOVATIE EN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 mei 2012

Overeenkomstig onze toezegging, zoals gedaan in onze brief aan u van 24 februari jl.1, hebben wij de Afdeling advisering van de Raad van State gevraagd voorlichting te geven over de verenigbaarheid van ACTA met de grondrechten zoals die ook in de Grondwet zijn vervat, voor zover zij daarvoor nog ruimte zag gelet op het advies dat de Europese Commissie aan het Hof van Justitie van de Europese Unie gaat vragen.

Bij brief van 1 mei jl. heeft de vice-president ons bericht dat de Afdeling advisering geen ruimte ziet om voorlichting te geven nu bij de interpretatie van de grondrechten zoals ze in de Grondwet zijn opgenomen, steeds de interpretatie van de grondrechten zoals ze zijn verwoord in het Europees verdrag van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Handvest van de Grondrechten van de EU in aanmerking moeten worden genomen. Het aan het Hof van Justitie gevraagde advies en de door de Afdeling Advisering te geven voorlichting zouden daardoor in hoge mate samenvallen.

Gezien deze beslissing van de vice-president zullen wij het advies van het Hof van Justitie afwachten, met inachtneming van onze toezegging in voornoemde brief niet tot ondertekening over te gaan totdat onomstotelijk vaststaat dat het verdrag in lijn is met de grondrechten.

Voor de volledigheid berichten wij u dat de Europese Commissie afgelopen week het verzoek om advies inzake ACTA bij het Hof van Justitie heeft ingediend.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

TK, 21 501-33, nr. 361.

Naar boven