21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 348 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 november 2011

Onder verwijzing naar de motie van de leden Schouw en Ten Broeke (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32 502, nr. 10) wil ik u graag als volgt berichten.

Naar verwachting zullen tijdens de Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie d.d. 24 november 2011 als A-punt (hamerstuk) geagendeerd worden ter besluitvorming het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming («Kwalificatierichtlijn») alsmede het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om op het grondgebied van een lidstaat te verblijven en te werken en betreffende een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven («Richtlijn betreffende de gecombineerde vergunning»). Middels de geannoteerde agenda van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 27–28 oktober 2011 te Luxemburg (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32 317, nr. 77) berichtte ik u op 21 oktober jl. dat over de inhoud van deze voorstellen overeenstemming is bereikt tussen de Raad en het Europees Parlement.

De minister voor Immigratie en Asiel,

G. B. M. Leers

Naar boven