21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 327 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2011

Bijgaand doe ik u het verslag toekomen van de VTE-Raad (Energie) die op 10 juni a.s. bijeenkwam in Luxemburg. Bij deze Raad werd ik vertegenwoordigd door de plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger bij de Europese Unie, en bij de lunchbespreking door de Directeur-generaal Energie, Telecom en Markten.

Tijdens deze Energieraad werden Raadsconclusies aangenomen over energie-efficiëntie en werden lidstaten geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot het voorstel voor een verordening betreffende de integriteit en transparantie van de energiemarkt, de stresstest voor Europese kerncentrales en internationale energierelaties. Voorts werd verslag gedaan van de informele VTE-Raad (Energie) op 2/3 mei jl. in Hongarije over de Routekaart Energie 2050, waarbij Duitsland een toelichting gaf over zijn besluit kerncentrales stil te leggen. Onder het agendapunt «diversen» werden lidstaten geïnformeerd over duurzaamheidscriteria voor biomassa, en werd door het aanstaande Poolse EU-voorzitterschap informatie gegeven over zijn werkprogramma. Tot slot vond een lunchbespreking plaats over investeringsbehoeften voor de Europese energie-infrastructuur.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Integriteit en transparantie van energiemarktenVoortgangsrapportage

De Commissie informeerde de Raad kort over de voortgang met betrekking tot het voorstel voor een verordening betreffende de integriteit en transparantie van de energiemarkt.1 De Kamer is over de inhoud van dit voorstel en het kabinetsstandpunt aangaande geïnformeerd via een BNC-fiche. De verordening bevat voorschriften die misbruik op groothandelsmarkten voor elektriciteit en gas verbieden. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om handel met voorkennis, (poging tot) marktmanipulatie en verspreiding van misleidende informatie.

De Commissie verwacht dat twee of drie trilogen nodig zijn om een akkoord in eerste lezing te bereiken. De eerste triloog vond 16 juni plaats en een tweede is voorzien voor 23 juni.

Energie-efficiëntieplan 2011Raadsconclusies

De Raad nam conclusies aan over het «Energie-efficiëntieplan 2011», dat in maart 2011 verscheen. In deze mededeling beschrijft de Commissie een pakket maatregelen dat een impuls moet geven aan energie-efficiëntie en er zo voor moet zorgen dat het streefcijfer voor de EU als geheel, om in 2020 20% van de primaire energieconsumptie te besparen (vergeleken met projecties), wordt gehaald.

Over het Energie-efficiëntieplan 2011 gaf de Commissie aan dat gekozen is voor een tweefasenplan. Eerst zal de nieuwe (nog te presenteren) richtlijn energie-efficiëntie in werking treden, waarna in het voorjaar van 2014 zal worden bezien of lidstaten voldoende vooruitgang hebben geboekt om de doelstelling voor energiebesparing in 2020 te behalen. Als dat niet het geval is, is Commissaris Oettinger voornemens om bindende nationale doelstellingen voor energie-efficiëntie voor te stellen. De Commissaris wees hierbij op de wens van het Europees Parlement om nu al over te gaan op bindende doelstellingen.

Ten aanzien van de voorgestelde renovatieverplichting voor overheidsgebouwen gaf de Commissie aan dat in het huidige tempo het ongeveer 70 jaar zou duren voordat alle overheidsgebouwen gerenoveerd zouden zijn. Zonder de voorgestelde renovatieverplichting van 3% van de overheidsgebouwen per jaar zou alsnog een bindende doelstelling voor energiebesparing noodzakelijk zijn.

Enkele lidstaten spraken expliciet steun uit voor het Energie-efficientieplan 2011 van de Commissie. Diverse lidstaten, inclusief Nederland, wezen op het belang van energiebesparing, maar benadrukten dat lidstaten voldoende ruimte moeten krijgen om kosteneffectieve maatregelen te nemen. Voorts wezen lidstaten op het belang van het behoud van de Europese concurrentiekracht en werd benadrukt dat maatregelen niet moeten leiden tot onnodige administratieve lasten.

Eind juni komt het wetgevende pakket over energie-efficiëntie uit, voortbordurend op het Energie-efficiëntieplan 2011. Nederland blijft kritisch ten aanzien van verschillende onderdelen van het Energie-efficiëntieplan 2011 en zal zich in het vervolgtraject blijven inzetten voor ruimte voor nationale maatregelen, een goede onderbouwing van de nodige investeringen en het beperken van de administratieve lasten. U zult hierover op zeer korte termijn geïnformeerd worden middels een BNC-fiche.

Routekaart Energie 2050Informatie EU-voorzitterschap

Het Hongaarse EU-voorzitterschap gaf een kort overzicht van de gedachtewisseling tijdens de informele Energieraad van 2/3 mei in Hongarije over de Routekaart Energie 2050. Voor het verslag van de informele Energieraad verwijs ik u naar mijn brief van 18 mei jl.

De Commissie gaf aan deze zomer scenario's te willen ontwikkelen en deze dit najaar te zullen presenteren. De Commissie benadrukte dat, als lidstaten de ambitie van 80–95% CO2-reductie in 2050 serieus nemen, het ambitieniveau een volledig koolstofvrije energiesector in 2050 zal moeten zijn. De EU zou zich moeten richten op een aantal grote streefdoelen en zal tussendoelen moeten stellen, waarbij volgens de Commissie vooral het jaar 2030 een belangrijk referentiejaar is. De Commissie wees ook op het toenemende belang van gas indien kerncentrales worden gesloten.

Vervolgens gaf de Duitse delegatie een toelichting op de Duitse atoom «Ausstieg».

Daarbij werd aangegeven dat het stopzetten van de Duitse kerncentrales zal moeten worden opgevangen met hernieuwbare energie en hoogstaande gas- en kolencentrales. Tegelijkertijd moet energie betaalbaar en de energievoorzieningszekerheid geborgd blijven. Duitsland wil hiertoe onder andere overgaan tot een versnelde uitbouw van de energienetten (vooral de noord-zuid-verbinding), verkorting van de duur van vergunningsprocedures voor energie-infrastructuur van gemiddeld 10 naar 4 jaar en versnelde invoer van energiebesparingsmaatregelen.

Ten aanzien van de Routekaart Energie 2050 benadrukten diverse lidstaten, waaronder Nederland, het belang van een goede onderbouwing van de kosten, goede ijkmomenten en voldoende flexibiliteit om op nationaal niveau de meest kostenefficiënte maatregelen te kunnen nemen en technologische ontwikkelingen te kunnen meenemen.

Een aantal landen, waaronder Nederland, gaf aan dat als lidstaten besluiten over hun energiemix nemen die gevolgen kunnen hebben voor andere landen, goed overleg van belang is om de eventuele grensoverschrijdende effecten te mitigeren. De Commissie gaf aan dat in overleg met ENTSO, het Europese Netwerk van Transmission System Operators (TSO’s) wordt bezien wat de gevolgen van maatregelen in Duitsland en Zwitserland zijn voor de energievoorzieningszekerheid.

Stresstest voor kerncentralesInformatie Commissie en EU-voorzitterschap

De Commissie gaf een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot het opstellen van een stresstest voor kerncentrales en het vervolgproces, zoals is beschreven in de geannoteerde agenda voor deze VTE-Raad (Energie). Voorts ging de Commissie kort in op de samenhang tussen menselijk falen en terroristische aanslagen en stelde zij een informele bijeenkomst voor om te bespreken hoe met terroristische aanslagen en de stresstest moet worden omgegaan.

Een aantal landen, waaronder Nederland, benadrukte dat de EU vooral bij de buurlanden moet aandringen op een gelijksoortige stresstest voor kerncentrales. De Commissie gaf hierbij aan reeds met de buurlanden contact te hebben over de stresstest en nucleaire veiligheid. In andere interventies van lidstaten werd onder andere verzocht om overleg over de te nemen maatregelen als de stresstest daartoe aanleiding geeft, en aanwezigheid van nationale experts bij het opstellen van de zogenaamde «peer reviews» in het kader van de stresstest.

Internationale EnergierelatiesInformatie Commissie en EU-voorzitterschap

Onder het agendapunt «internationale energierelaties» werd de Raad kort geïnformeerd over ontwikkelingen inzake de EU-relaties met OPEC, de VS en Noord-Afrika. De Commissie lichtte lidstaten voorts in over de ontwikkelingen inzake de Zuidelijke Corridor, de eerste zitting van de Vergadering het Internationaal Agentschap voor Hernieuwbare Energie (IRENA) op 4-5 april in Abu Dhabi, de tweede Clean Energy Ministerial op 6–7 april in Abu Dhabi, de EU-Japan top op 27 mei en de EU-Rusland top op 9-10 juni.

Diversen

Onder het agendapunt «diversen» sprak de Zweedse delegatie, gesteund door diverse landen, zijn zorgen uit over mogelijke duurzaamheidscriteria voor vaste biomassa. Hierbij werden vraagtekens gezet bij de effectiviteit van dergelijke criteria en de administratieve lasten. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan voorstander te zijn van duurzaamheidscriteria voor vaste biomassa. Gezien het belang van het bij- en meestoken van vaste biomassa voor de productie van duurzame energie dienen duurzaamheidsrisico’s te worden voorkomen. Ook de Nederlandse energiebedrijven zijn voorstander van het introduceren van duurzaamheidscriteria. Europese energiebedrijven – waaronder de Nederlandse – werken momenteel samen om zelf duurzaamheidscriteria te ontwikkelen voor vaste biomassa, gebaseerd op criteria voor vloeibare biomassa van de Richtlijn Hernieuwbare Energie. Randvoorwaarde is daarbij dat de administratieve lasten die gepaard kunnen gaan met de duurzaamheidscriteria, beperkt worden.

Voorts gaf Polen een overzicht van het werkprogramma onder zijn EU-voorzitterschap en werd kort ingegaan op regionale initiatieven en een conferentie in Budapest op 16/17 mei over energie-infrastructuur.

Investeringsbehoeften in energie-infrastructuurInformatie Commissie en EU-voorzitterschap

De Commissie en het EU-voorzitterschap informeerden de Raad over de investeringsbehoeften voor Europese energie-infrastructuur. De Commissie was hierom verzocht tijdens de Europese Raad van 4 februari jl.

Naar verwachting zal tot 2020 meer dan 200 miljard euro geïnvesteerd moeten worden in elektriciteits- en gasinfrastructuur om de Europese doelstellingen betreffende de interne energiemarkt, voorzieningszekerheid en de integratie van hernieuwbare energie te behalen. Er wordt echter een investeringsgat van € 100 miljard verwacht, waarvan € 40 miljard wordt veroorzaakt door vertraging in de vergunningverlening en € 60 miljard door gebreken in het huidige wetgevings- en financieringsraamwerk. Bij dit laatste gaat het onder andere om problemen met kostenallocatie van grensoverschrijdende energie-infrastructuur en risico´s die gepaard gaan met niet-commerciële voordelen van projecten met een regionaal of Europees belang (zoals voorzieningszekerheid).

In oktober 2011 zal de Commissie een wetgevingsvoorstel publiceren. Daarin zal allereerst een nieuwe methode worden voorgesteld voor het identificeren van concrete projecten van Europees belang binnen de prioriteitsgebieden. Voorts zullen voorstellen worden gedaan om het vergunningverleningstraject in de lidstaten te versnellen. Hierbij wordt gedacht aan een zogenaamde one-stop-shop, het instellen van een tijdslimiet en het verbeteren van het maatschappelijke draagvlak. Daarnaast wil de Commissie het investeringsraamwerk voor grensoverschrijdende infrastructuur verbeteren door regulatoire en financiële prikkels, alsmede betere mogelijkheden voor kostenallocatie van grensoverschrijdende energie-infrastructuur.

In hun interventies benadrukten diverse lidstaten het belang van een adequate energie-infrastructuur. Een aantal lidstaten wees hierbij specifiek op de noodzaak van Europese financiering. Diverse andere lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten dat het primaat voor investeringen in energie-infrastructuur dient te liggen bij gereguleerde marktpartijen en gaven aan terughoudend te staan ten opzichte van Europese financiering.


X Noot
1

COM(2010)72, 8 december 2010.

Naar boven