Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 21501-32 nr. 950 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 21501-32 nr. 950 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2016
Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die 14 en 15 november jl. plaatsvond in Brussel.
Onderwerpen Landbouw- en Visserijraad
Vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen van diepzeevissen in 2017 en 2018
Politiek akkoord (ST 14508/16 + ST 14402/16 + ST 13827/16)
De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over het voorstel voor een verordening over de vangstmogelijkheden door EU-schepen op diepzeevisbestanden voor 2017 en 2018.
De Raad is het unaniem eens geworden over de maximaal toegestane vangsten (Total Allowable Catch, TAC's) en quota voor bestanden van diepzeevissen in de EU-wateren en de internationale wateren in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan voor 2017 en 2018. Het gaat over de volgende visbestanden: diepzeehaaien, zwarte haarstaartvissen, rondneusgrenadieren en noordelijke grenadieren, alfonsino's, zeebrasems en gaffelkabeljauwen.
De Raad heeft de Commissievoorstellen voor een 0-TAC, dan wel een geringe bijvangst-TAC voor diepzeehaaien overgenomen. Ook heeft de Raad de Europese Commissievoorstellen overgenomen voor een reductie van de vangsten van de rondneus en de alfonsino’s. De voorgestelde reducties van de vangsten van de zwarte haarstaartvis, zeebrasem en de gaffelkabeljauw, variërend van 12% tot 20% zijn door de Raad veranderd in een vermindering variërend van 0% tot 10%.
Nederland heeft geen belangen in de diepzeevisbestanden waarop deze verordening betrekking heeft en kan instemmen met het akkoord. De verordening draagt bij aan het doel van het Gemeenschappelijk Visserij Beleid (GVB) om te zorgen voor een economisch, ecologisch en sociaal duurzame exploitatie van visbestanden.
Meerjarenplan voor visserijmogelijkheden Noordzee
Presentatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling (ST 13828/16 + ST 11636 2016)
De Europese Commissie heeft het voorstel voor een Meerjarenplan Noordzee gepresenteerd (ST 13828/16). Het meerjarenplan heeft als doel de betreffende visbestanden zoals tong, schol en kabeljauw aan de doelstellingen van de Maximale Duurzame Opbrengst (Maximum Sustainable Yield, MSY) te laten voldoen. Het is het tweede meerjarenplan dat onder het nieuwe GVB is gepresenteerd.
Tijdens de gedachtewisseling is gesproken over het voorstel om te werken met bandbreedtes voor de visserijsterfte voor het vaststellen van de jaarlijkse TAC's. Deze bandbreedtes worden op wetenschappelijke basis vastgesteld door ICES (International Council for the Exploration of the Sea). Het voorstel kreeg op hoofdlijnen steun van de meeste lidstaten. Sommige lidstaten wezen er echter op dat bij de uitwerking van het plan goed gekeken moet worden naar de reikwijdte van het plan omdat voor meerdere visbestanden geldt dat hun vangstgebieden een groter gebied beslaan dan de Noordzee.
Ik heb, samen met een aantal andere lidstaten, het voorstel van de Europese Commissie gesteund. Ik heb aangegeven dat Meerjarenplannen een nuttig hulpmiddel zijn voor het bereiken van een duurzame visserij en dat zij bijdragen aan stabiele en voorspelbare opbrengsten. Daarnaast heb ik verwelkomd dat het plan regels biedt voor het aannemen van toekomstige uitzonderingen op de aanlandplicht, via de regionalisatie. Ik heb het voorstel om te werken met bandbreedtes voor visserijsterfte gesteund, omdat deze aanpak de noodzakelijke flexibiliteit biedt voor het simultaan vaststellen van vangstmogelijkheden in de gemengde visserij.
Agricultural Markets Taskforce
Presentatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling
De voorzitter van de Agricultural Markets Taskforce, de heer Veerman, heeft het rapport «Improving market outcomes» gepresenteerd. Dit rapport is na een brede consultatie over de verschillende thema’s binnen een jaar tot stand gekomen en werd maandag 14 november jl. gepubliceerd.1
Het rapport bevat aanbevelingen ter verbetering van de positie van de Europese boer in de voedselketen. Om de markttransparantie in de voedselketen te vergroten worden verplichte prijsrapportages en tijdige beschikbaarheid van nauwkeurige en vergelijkbare data aanbevolen. Om oneerlijke handelspraktijken tegen te gaan beveelt het rapport regelgeving aan. Verder richten de aanbevelingen zich op het versterken van de samenwerking tussen landbouwers door de regels voor producentenorganisaties en de EU-mededingingsregels te verduidelijken. De taskforce doet ook aanbevelingen voor verbetering van de bestaande risicobeheersinstrumenten, het stimuleren van het gebruik en de ontwikkeling van termijnmarkten en het afdwingbaar maken van geschreven contracten. Wat betreft de toegang tot financiering stelt het rapport dat de Europese Investeringsbank een rol zou kunnen spelen, bijvoorbeeld door het aanbieden van garanties aan lokale banken zodat financiering voor individuele, kleine ondernemers mogelijk wordt gemaakt. Ook doet het rapport aanbevelingen over contracten en termijncontracten die de positie van de landbouwer in de voedselketen kunnen versterken. Ten slotte geeft de taskforce aanbevelingen voor het toekomstig Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Daarin wordt gewezen op de noodzaak van verbreding van het GLB naar een landbouw- en voedselbeleid en een toenemend belang van publieke waarden, risicobeheersinstrumenten, onderzoek en innovatie.
Omdat het rapport pas kort van te voren beschikbaar was gekomen, gaven alle lidstaten aan het rapport nog nader te zullen bestuderen. Er was veel steun voor de aanbevelingen gericht op meer markttransparantie, toegang tot financieringsmogelijkheden en het tegengaan van oneerlijke handelspraktijken. Een aantal lidstaten uitte twijfels bij de noodzaak van Europese wetgeving.
Ik heb het belang onderstreept van een marktgeoriënteerd GLB. Daarvoor zijn evenwichtige machtsverhoudingen in de voedselketen een voorwaarde. Dat is nu nog onvoldoende het geval. Naar mijn mening ligt de oplossing niet in het (her)invoeren van instrumenten die de vrije marktwerking verstoren. In plaats daarvan moeten ondernemers beter in staat worden gesteld om te reageren op prijssignalen. Ik wil de positie van de landbouwers in de voedselketen versterken door innovatie en ondernemerschap te bevorderen, samenwerking te stimuleren, initiatieven voor kortere ketens te ondersteunen en de mogelijkheden van verticale integratie te verkennen. Daarbij heb ik aangegeven dat er spanning bestaat met het mededingingsrecht. Ik heb bepleit dat de Europese Commissie zich er voor inspant dat er voldoende ruimte komt voor samenwerking in de voedselketen, mede met het oog op verduurzaming. Ik heb aangegeven de aanbevelingen van het rapport over de toekomst van het GLB te onderschrijven en heb de Europese Commissie opgeroepen om dit te benutten in de discussies over het toekomstig GLB.
Het voorzitterschap gaf aan in de Landbouw- en Visserijraad van december a.s. Raadsconclusies te willen vaststellen over oneerlijke handelspraktijken, één van de prioriteiten van het Slowaakse voorzitterschap.
Ik zal uw Kamer op korte termijn een appreciatie van het rapport toesturen.
Rapport over de cumulatieve effecten van concessies in handelsakkoorden op de Europese landbouwsector
Presentatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling (ST 14222/16 +ST 14240/16)
De Europese Commissie heeft de conclusies van een economische studie over de mogelijke cumulatieve effecten van concessies in handelsakkoorden op de Europese landbouwsector toegelicht. Het rapport werd tijdens de bespreking met lidstaten gedeeld (ST 14222/16).
De studie, die gericht was op 12 toekomstige (en aangepaste) handelsakkoorden, geeft schattingen van de effecten van liberalisering op handelsstromen en producentenprijzen en productievolumes van een aantal producten. Hiertoe zijn een conservatief en een ambitieus scenario uitgewerkt. Door de beperkingen van de beschikbare methoden konden de effecten van liberalisering voor groenten en fruit, wijn, olijfolie en verwerkte levensmiddelen niet worden geschat, hoewel deze goed zijn voor 70% van de EU-agrifood-export. Evenmin kon worden gekwantificeerd wat de gevolgen zouden zijn van betere bescherming van geografische aanduidingen. In de studie wordt slechts gekeken naar de gevolgen van wederzijdse liberalisering van de invoertarieven tussen de EU en de betrokken handelspartners. Er is geen analyse gedaan van veranderingen in non-tarifaire maatregelen, zoals sanitaire en fytosanitaire maatregelen. Ook heeft de studie niet gekeken naar de impact van EU-maatregelen ter bescherming van kwetsbare sectoren bij handelsovereenkomsten, zoals tariefcontingenten. De inschatting van de Europese Commissie is dat de handelsakkoorden gunstig zijn voor de Europese varkens- en zuivelproducten, maar minder gunstig voor rundvlees en rijst.
Op verzoek van Frankrijk, Duitsland en Polen werd ook stilgestaan bij de handelsbesprekingen tussen de Europese Commissie en de Mercosurlanden
(ST 14240/16). Zij pleitten voor meer betrokkenheid van de lidstaten bij de onderhandelingen en verzochten de Europese Commissie om meer transparantie.
Omdat deze studie niet eerder beschikbaar was, waren de reacties onder studievoorbehoud. De studie is gemengd ontvangen bij de lidstaten. Terwijl een aantal lidstaten de positieve effecten van handelsakkoorden bevestigd zagen, wezen andere lidstaten op het beperkte karakter van de analyse en de risico’s voor bepaalde sectoren. Ook pleitten enkele lidstaten voor een fundamentele discussie over handelsakkoorden in het licht van de geopolitieke ontwikkelingen. Verschillende lidstaten vonden in de studie steun voor hun verzoek om in de onderhandelingen aandacht te hebben voor de eigen concurrentiepositie, geografische aanduidingen, gevoelige landbouwproducten en Europese standaarden voor voedselveiligheid, dierenwelzijn en milieubescherming.
Ik heb aangegeven dat handelsakkoorden de politieke banden tussen handelsblokken versterken en bijdragen aan economische efficiëntie; ook voor onze voedselproductie. Het streven moet gericht zijn op ambitieuze handelsakkoorden. Maar ik heb ook aangegeven dat handelsakkoorden gedragen moeten worden door de bevolking. De opbrengst van handelsakkoorden moet opwegen tegen de eventuele risico’s. Ik vind het belangrijk dat handelsverdragen niet onevenredig negatief uitpakken voor de Europese landbouw en in het bijzonder voor Nederlandse landbouwers. Ik heb aangegeven dat Nederland bij alle handelsakkoorden op landbouwgebied blijft vasthouden aan de EU-normen ter bescherming van mens, dier, plant en milieu. Ik heb aangeven graag verder te willen spreken over deze studie.
De Europese Commissie heeft in haar reactie het economisch potentieel van Europese landbouwproducten op de wereldmarkt benadrukt. De Europese Commissie erkent dat effecten van handelsakkoorden ongelijk verdeeld zijn, maar meent dat de lidstaten zelf verantwoordelijk zijn voor een eerlijke verdeling van welvaart, ook als het gaat om de opbrengsten uit handelsakkoorden. Het voorzitterschap heeft aangegeven hier in de Raad van januari onder Maltees voorzitterschap verder over te spreken.
EU-landbouwkundig onderzoek en innovatie in de bioeconomie
Gedachtewisseling (ST 13905/16 + ST 14174/16)
De Europese Commissie gaf een toelichting op de conclusies van de conferentie over de rol van regio’s in de Europese bioeconomie die op 17 oktober jl. in Bratislava plaatsvond. De conferentie was georganiseerd door het Slowaakse voorzitterschap en de Europese Commissie. De Europese Commissie gaf aan dat landbouwproductie in Europa duurzaam en sterk moet worden. Landbouwkundig onderzoek en innovatie moeten hieraan bijdragen. De Europese Commissie gaf aan dat de conclusies van de conferentie meegenomen worden in de Europese bioeconomiestrategie die nu ontwikkeld wordt.
Onder dit agendapunt heeft Polen namens de Visegrad-groep (Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije) de uitkomsten van een conferentie gepresenteerd die plaatsvond op 26 oktober jl. in Warschau (ST13905/16). Daar hebben de landbouwministers van de Visegrad-groep en Roemenië, Bulgarije en Slovenië van gedachten gewisseld over o.a. landbouwkundig onderzoek en innovatie. Namens de groep deed Polen een oproep tot beter geografisch evenwicht in de deelname aan onderzoeksprogramma’s.
Sommige lidstaten wezen er op dat excellentie leidend moet blijven bij participatie aan onderzoeksprogramma’s. De Europese Commissie heeft aangegeven zich hiervoor te willen blijven inzetten, bijvoorbeeld door meer coördinatie tussen de beschikbare fondsen.
Ik vind, net als de Europese Commissie, de ontwikkeling van de Europese bioeconomie van groot belang en heb daarom ook tijdens het Nederlands EU-voorzitterschap in april dit jaar in Utrecht een conferentie over dit onderwerp georganiseerd. Het Utrechtse «bioeconomy Manifesto» dat voortvloeide uit die conferentie is nu een van de bouwstenen voor het te vernieuwen Europese beleid op dit gebied.
Diversen
Hormoonverstorende stoffen
Informatie van de Nederlandse delegatie (ST 13708/16)
Ik heb de Europese Commissie verzocht om zo snel mogelijk een plan op te stellen voor geharmoniseerde uitvoering van de beoordelingscriteria van hormoonverstorende stoffen. Ik steun het voorstel van de Europese Commissie voor wetenschappelijke criteria om stoffen met hormoonverstorende eigenschappen te kunnen identificeren. De uitvoeringsregels zijn echter onvoldoende uitgewerkt. Om een uitvoeringsrichtsnoer te ontwikkelen heb ik voorgesteld om zo snel mogelijk een werkgroep op te richten met de Europese Commissie (voorzitter), de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA), het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA) en experts uit de lidstaten.
Het verzoek vond steun bij andere lidstaten. De Europese Commissie meldde dat er al wordt gewerkt aan een aangepast Commissievoorstel dat tegemoetkomt aan een aantal zorgen van lidstaten. De Europese Commissie verwacht in april 2017 een eerste versie van de het aangepaste voorstel gereed te hebben voor bespreking in de Raad.
Platform dierenwelzijn
Informatie van de Nederlandse delegatie (ST 13972/16)
Gesteund door Denemarken, België, Zweden en Duitsland heb ik de Europese Commissie verzocht de voortgang toe te lichten over de oprichting van een EU-platform voor dierenwelzijn, zoals besloten tijdens het Nederlands voorzitterschap. Het initiatief voor het oprichten van een platform voor dierenwelzijn heeft veel steun zowel in de Raad als bij de Europese Commissie. De Europese Commissie streeft naar een eerste bijeenkomst van het platform tijdens Maltees voorzitterschap. Het platform beoogt een dialoog tot stand te brengen tussen Europese instellingen, lidstaten en stakeholders zoals landbouworganisaties, burgers en NGO’s. Lidstaten hebben onderwerpen kunnen aandragen voor de inhoudelijke invulling van het platform. De Europese Commissie heeft aangegeven dat het platform zich inhoudelijk zal richten op betere toepassing van Europese regels ten aanzien van dierenwelzijn, het stellen van normen aan dierenwelzijn en de doorwerking daarvan in de marktprijs van producten en inspanning om op vrijwillige basis ook bedrijven te motiveren om dierenwelzijn te verbeteren.
Dierenwelzijn tijdens transport
Informatie van de Zweedse delegatie (ST 13695/16)
Een coalitie van landen waaronder Zweden, België, Denemarken, Duitsland, Nederland en Oostenrijk heeft aandacht gevraagd voor dierenwelzijn tijdens transporten. Zweden wees hierbij op de gebrekkige handhaving van de transportverordening en schrijnende situaties van de afgelopen tijd waarbij niet werd voldaan aan de basisbehoeften van dieren tijdens transporten over lange afstanden. Samen met mijn collega’s uit de genoemde landen heb ik de Europese Commissie en andere lidstaten opgeroepen tot betere en geharmoniseerde handhaving, en actualisatie van de verordening, bijvoorbeeld op gebied van transportduur, ruimte en drink- en voerpauzes, en transport bij hoge temperaturen. De Europese Commissie bepleitte naleving van de bestaande regelgeving, in plaats van aanpassing ervan. De Europese Commissie wees de lidstaten op het beschikbare sanctie-instrumentarium, maar noemde ook de mogelijkheid van opleiding en het uitwisselen van best practices.
Choke species
Informatie van de delegatie van het Verenigd Koninkrijk (ST 13897/16)
Het Verenigd Koninkrijk heeft als voorzitter van de Regionale Groep voor de Noordwestelijke Wateren (NWW-groep) de Raad geïnformeerd over de zorgen van lidstaten in de NWW-groep over de zogeheten limiterende soorten of choke species, bij de implementatie van de aanlandplicht.
Het Verenigd Koninkrijk kreeg veel steun in de Raad voor de geuite zorgen, zowel van de landen actief in de NWW-groep als daarbuiten. Er is met name zorg dat bestanden waarvoor beperkte quota beschikbaar zijn, zogeheten limiterende soorten of choke species, de visserij op bestanden waarvoor voldoende quota beschikbaar zijn onmogelijk zullen maken. Onder de aanlandplicht is de teruggooi van vangsten boven het quotum immers niet meer toegestaan. Dat zou dus betekenen dat, als het quotum van een limiterende soort is vol gevist, ook de visserij op de doelsoorten gesloten moet worden. Dit probleem speelt vooral in de gemengde visserij. Ik heb er bij de Europese Commissie op aangedrongen een leidende rol te nemen bij het vinden van een oplossing. Daarbij heb ik de lidstaten en de Europese Commissie verzocht flexibiliteit te tonen, zoals die ook van de visserijsector wordt verwacht. Tot slot heb ik gewezen op de noodzaak om hier vaart achter te zetten gezien de naderende implementatietermijn.
De Europese Commissie heeft aangegeven samen met de lidstaten te willen zoeken naar oplossingen.
Tegelijk benadrukte de Europese Commissie het belang voor de visserij om zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Ook riep de Europese Commissie de lidstaten en de sector op om gebruik te maken van bestaande instrumenten die een goede uitvoering van de aanlandplicht mogelijk maken, zoals de ruilen van quota tussen visserijen en ook tussen lidstaten.
Antibioticaresistentie
Informatie van de Deense delegatie (ST 14201/16)
Denemarken heeft in de Raad aandacht gevraagd voor de terugdringing van het gebruik van antibiotica in de veehouderij om antimicrobiële resistentie (AMR) te voorkomen (ST 14201/16). Denemarken riep op om de Raadsconclusies te implementeren die op 17 juni 2016 tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap door de Raad van Werkgelegenheid, Sociaal Beleid en Volksgezondheid en Consumentenzaken zijn aangenomen (Kamerstuk 21 501–31, nr. 406). Denemarken vroeg de Europese Commissie daarom naar de stand van zaken van het nieuwe EU-actieplan AMR, dat in de Raadsconclusies aangekondigd was. Een nieuw actieplan zal duidelijke meetbare doelstellingen, benchmarks en effectieve maatregelen moeten bevatten. Ook riep Denemarken de lidstaten op om op nationaal niveau maatregelen te nemen. Nederland en veel andere lidstaten steunden de oproep van Denemarken om het gebruik van antibiotica terug te dringen. Ik heb benadrukt dat de doelen en ambities van het EU-actieplan besproken kunnen worden in de eerste bijeenkomst van het «One Health»-netwerk. De Europese Commissie heeft aangegeven begin 2017 een eerste bijeenkomst van het «One Health»-netwerk te organiseren. De Europese Commissie zal naar aanleiding van deze bijeenkomst een EU-actieplan presenteren. Daarnaast gaf de Europese Commissie aan ook onderzoek en innovatie te stimuleren om het gebruik van antibiotica terug te dringen.
Biologische landbouw
Informatie van het voorzitterschap (ST 13905/16)
Het Slowaakse voorzitterschap heeft de Raad kort geïnformeerd over de stand van zaken in de onderhandelingen tussen de instellingen. Het voorzitterschap hoopt de komende weken tot overeenstemming te komen met het Europees Parlement en de Europese Commissie en daarna een politiek akkoord van de Raad te krijgen in de Landbouw- en Visserijraad van 12-13 december a.s. Er zijn volgens het voorzitterschap nog veel compromissen nodig, onder meer als het gaat om de specifieke productieregels (en gedelegeerde bevoegdheden om die vast te stellen, aan te passen en aan te vullen), teelt in kassen, het gebruik van databases (om de beschikbaarheid van biologische zaden en dieren te kunnen bepalen) en voorschriften voor zaaizaad. Eurocommissaris Hogan heeft erop gewezen dat twee voor de Europese Commissie essentiële onderdelen – import en controle – al geheel of vrijwel afgerond zijn, met dank aan het Nederlandse voorzitterschap. De Europese Commissie blijft daarnaast vooral inzetten op dierenwelzijnsstandaarden en het niet aanwezig zijn van niet-toegestane stoffen in biologische producten.
Afrikaanse Varkenspest
Informatie van de Poolse delegatie (ST 14251/16)
Polen heeft de conclusies toegelicht van een ministerconferentie over Afrikaanse Varkenspest die op 28 oktober jl. plaatsvond in Warschau. In een notitie die is opgesteld naar aanleiding van de conferentie stellen 11 landen, waaronder ook Rusland en Oekraïne, dat de strijd tegen de ziekte van langdurige aard kan zijn en veel kosten met zich meebrengt. De conclusies wijzen op het belang van gegevensuitwisseling tussen landen, bioveiligheidsmaatregelen en het verwijderen van karkassen. Jacht op wilde zwijnen zou gericht moeten zijn op het beheersen van populaties in ziektevrije gebieden, en niet op gebieden met Afrikaanse Varkenspest, omdat dit leidt tot ziekteverspreiding.
De Europese Commissie wees op de noodzaak van internationale samenwerking in de strijd tegen grensoverschrijdende ziektes en crises zoals Afrikaanse Varkenspest. De Europese Commissie verzocht de lidstaten die geraakt zijn door de ziektes om een objectieve en realistische analyse van hun behoeften.
De Duitse delegatie wees bij dit agendapunt op het uitbreken van de vogelgriep, het HPAI-virus. Twee weken geleden is vogelgriep geconstateerd en inmiddels zijn er meldingen in meerdere lidstaten, ook in Nederland. Duitsland wees op de noodzaak van preventie en discipline in samenwerking zodat verdere verspreiding van de ziekte kan worden voorkomen. Dat vergt ook een goede samenwerking met de landbouwers. Ik steun deze oproep volledig. Inmiddels zijn ook in Nederland maatregelen getroffen. Ik heb u hierover per brief geïnformeerd (o.a. Kamerstuk 28 807, nrs. 199 en 200).
Lumpy skin disease
Informatie van de Bulgaarse delegatie (ST 13681/16)
De Raad is door Bulgarije geïnformeerd over de bevindingen van een ministeriële conferentie op 8 en 9 september jl. in Sofia over lumpy skin disease (Nederlands: nodulaire dermatose). Bulgarije gaf aan dat tijdens de conferentie vaccinatie, beperking van veeverplaatsingen en ruimen van dieren werden aanbevolen als maatregelen om de ziekte te beheersen. Ook waren de deelnemers aan de conferentie het erover eens dat er proportionele regels voor laagrisico-producten en meer EU-fondsen nodig zijn ter bestrijding van de ziekte. Bulgarije pleitte voor gecoördineerde EU- en internationale samenwerking via de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE) en de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO).
De Europese Commissie steunde de conclusies van de conferentie. Daarnaast wees de Europese Commissie op de vaccinatiebank die zij dit jaar heeft opgezet voor gebruik bij eerste reacties op uitbraken.
Gebruik van geografische indicaties op levensmiddelen
Informatie van de Griekse delegatie (ST 14165/16)
Griekenland heeft aandacht gevraagd voor het oneigenlijk toepassen van geografische aanduidingen op levensmiddelen. Gesteund door een aantal landen vroeg Griekenland om krachtig optreden en om Europese richtsnoeren, ook om misleiding van consumenten tegen te gaan. De Europese Commissie benadrukte dat er geen sprake mag zijn van oneerlijke mededinging door oneigenlijk gebruik van geografische aanduidingen, inclusief het gebruik van visuele aanduidingen zoals vlaggen. De Europese Commissie wees op de verantwoordelijkheid van de lidstaten bij handhaving van de Europese wetgeving.
EFMZV
Informatie van de Europese Commissie (ST 13940/16)
Een aantal lidstaten voldeed bij de indiening van het Operationeel Programma voor het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) niet aan de toetredingsvoorwaarden. De Europese Commissie heeft deze lidstaten opgeroepen om de opgestelde actieplannen uiterlijk 31 december 2016 te implementeren. De Europese Commissie heeft aangegeven bereid te zijn om hiervoor hulp en bijstand te geven om lidstaten te helpen de doelstellingen te halen. Nederland heeft een actieplan opgesteld en voldoet aan de toetredingsvoorwaarden.
Uitkomsten van de informele DG-bijeenkomst over bossen
Informatie van het voorzitterschap (ST 13862/16)
Het voorzitterschap heeft de uitkomsten gedeeld van een informele bijeenkomst van Directeuren Generaal voor bosbouw die van 7 tot 9 november jl. plaatsvond in Bratislava. Tijdens deze informele bijeenkomst heeft het Slowaakse voorzitterschap een presentatie gegeven over de Slowaakse bos- en houtsector en is gesproken over de voortgang van de implementatie van de EU-bossenstrategie.
Zowel de Raad als de Europese Commissie onderstreepten het belang van bossen en duurzaam bosbeheer, en wezen op de betekenis van bossen voor de bioeconomie. Een aantal lidstaten wees op het belang van LULUCF (Land Use, Land Use change and Forestry) in de klimaatdoelstellingen, en op het belang van bestaande bossen naast bosaanleg. Enkele lidstaten benadrukten dat duurzaam bosbeheer een bevoegdheid van de lidstaten zelf is.
Landbouwonderwerpen tijdens de Klimaattop Marrakesh
Informatie van de Duitse delegatie (ST 14432/16)
Duitsland vroeg in de Raad aandacht voor landbouwonderwerpen als onderdeel van de globale klimaatagenda tijdens de klimaattop in Marrakesh die ook op dat moment plaatsvond. Duitsland bepleitte dat aanpassingen in het klimaatbeleid niet de voedselzekerheid in gevaar mogen brengen. De Europese Commissie onderschreef de opvatting dat landbouw zowel oorzaak als oplossing is in het klimaatbeleid. De Europese Commissie stelde voor dat Eurocommissaris Cañete bij een komende Landbouw- en Visserijraad een terugkoppeling kan geven van de besprekingen.
Wildbeheer en jacht
Informatie van de Duitse delegatie (ST 13944/16)
Duitsland gaf een korte terugkoppeling van de jaarlijkse directeuren conferentie over wild- en jachtbeheer die plaatsvond in juni 2016 te Bonn (ST 13944/16).
De Raad heeft kennis genomen van de conferentie en de conclusies.
Overig
Lunch GLB
Informatie van het Slowaakse voorzitterschap
Op 15 november vond een Ministerlunch plaats over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB). Hiermee heeft het Slowaakse voorzitterschap een vervolg gegeven aan de eerste verkennende besprekingen hierover die onder Nederlands voorzitterschap hebben plaatsgevonden. De discussie vond plaats op basis van een discussiepaper van het Slowaakse voorzitterschap dat vooraf aan de lidstaten was voorgelegd.
Ik heb gewezen op de voortgang in de discussie over de toekomst van het GLB in navolging van eerdere bespreking van het onderwerp in Amsterdam tijdens het Nederlands voorzitterschap. Ik heb benadrukt dat het GLB antwoorden kan bieden op maatschappelijke uitdagingen, maar dat daarvoor hervorming noodzakelijk is. Het huidige GLB is te weinig gefocust, waardoor het onvoldoende bijdraagt aan het bereiken van de doelen. Ik heb bepleit het GLB om te bouwen naar een geïntegreerd landbouw- en voedselbeleid. De betalingen moeten meer doelgericht worden om verduurzaming en innovatie te stimuleren en natuur en landschap te versterken. Ik heb aangegeven dat marktoriëntatie leidend moet zijn in het toekomstige GLB. Ook vind ik dat het voor het GLB beschikbare budget meer moet worden gebruikt voor de versterking van de positie van de landbouwer in de keten en de bevordering van risicobeheersing. Ik heb tenslotte ook aangegeven dat subsidiariteit en de verdere vereenvoudiging van het GLB belangrijk blijven.
In de discussie werd veel gepleit voor behoud van het budget van het GLB. Hoewel de meeste lidstaten het eens waren over de noodzaak om het huidige GLB te hervormen lopen de meningen over de prioriteiten en de aard van de hervormingen uiteen. Een aantal lidstaten bepleit net als ik meer marktwerking binnen het GLB. Andere lidstaten stelden juist het uitbouwen van inkomensstabilisatiemechanismen voorop om de sector te beschermen tegen grote prijsschommelingen. Diverse lidstaten wezen op het belang van een effectief en innovatief GLB.
Veel lidstaten beschouwden de eerste pijler voor inkomensondersteuning en markt- en prijsbeleid als kern van het GLB. Andere lidstaten vonden echter dat de eerste pijler statisch is en meer ruimte zou moeten bieden voor bijvoorbeeld specifieke, meer doelgerichte steun. Enkele lidstaten benadrukten ook het belang van de tweede pijler en wezen op maatregelen ter versterking van de sociale infrastructuur in landelijke gebieden. Ook is er gesproken over het al dan niet oprichten van een derde pijler gericht op crisisbeheersmaatregelen.
Net als ik hebben enkele lidstaten om een verdere vergroening van het GLB gevraagd. Veel van deze lidstaten willen dat het GLB aansluit bij internationale afspraken over bijvoorbeeld klimaatdoelstellingen en de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's – Sustainable Development Goals) van de Verenigde Naties. Diverse lidstaten drongen aan op vereenvoudiging van het huidige stelsel van vergroening. Veel van deze lidstaten benadrukten dat het GLB primair gericht is op de voedselvoorziening van de Europese markt. Sommige lidstaten vroegen aandacht voor het stimuleren van werkgelegenheid en jonge landbouwers.
Verder zijn er zorgen geuit over de gevolgen van de Rusland-boycot en de Brexit.
De Europese Commissie en het voorzitterschap hebben aangegeven mede aan de hand van de uitkomsten van deze lunchbijeenkomst verder te werken aan een effectief en modern GLB. Ook de discussies over de tijdens de Raad gepresenteerde rapporten over het versterken van de positie van de boer in de voedselketen en de gevolgen van handelsakkoorden op de landbouwsector zullen bij de verdere uitwerking van het toekomstig GLB worden meegenomen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-32-950.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.