21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 714 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juni 2013

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Informele Landbouwraad die van 26 mei tot en met 28 mei jl. heeft plaatsgevonden in Dublin. Onder overige ga ik in op mijn brief van 16 mei jl. inzake beschikbaarheid van babyvoeding (Kamerstuk 31 532, nr. 114). Ik corrigeer ik enkele cijfers die in de oorspronkelijke brief verkeerd zijn opgenomen.

Informele Landbouwraad

De Raad van Landbouwministers is van 26 tot 28 mei 2013 in een informele vergadering bijeengekomen in Dublin. De Raad heeft zich gebogen over de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Dit is enerzijds gebeurd in een informele discussie tussen de ministers en vertegenwoordigers van het Europees Parlement (EP) en anderzijds door een informele bijeenkomst van de Raad zelf. Beide vergaderingen zijn in een goede sfeer verlopen. Zowel van de zijde van het EP als van de Raad en de Europese Commissie is de uitdrukkelijke wens uitgesproken tot een politiek akkoord te komen tijdens het Iers voorzitterschap. Verandering van het op 19 maart jl. overeengekomen mandaat voor de trilogen was niet het doel van de bijeenkomst en is ook niet aan de orde geweest.

De bijeenkomst met de leden van het EP was bedoeld om verduidelijking te krijgen over de wederzijdse standpunten met het oog op het vergemakkelijken van de onderhandelingen tussen de Raad en het EP. Ik heb in deze bijeenkomst het belang van een verplichte communautaire regeling voor jonge boeren in de eerste pijler van het GLB bepleit. Verder heb ik in het algemeen het belang van een echte vergroening van het GLB onderstreept en in het bijzonder het belang van equivalentie via certificering. Ik heb het EP gevraagd hier flexibiliteit te tonen. Ten aanzien van de vrijwillige gekoppelde betalingen heb ik het EP gewezen op de negatieve effecten van dergelijke regelingen op het gelijke speelveld voor producenten in de EU. Ten aanzien van het door het EP bepleite systeem van een aanbodregeling in de zuivelsector heb ik het EP gevraagd wat de toegevoegde waarde van een dergelijk systeem is.

Tijdens de informele Raadsbijeenkomst heeft het Iers voorzitterschap zonder wijzigingen te willen aanbrengen in het op 19 maart jl. overeengekomen mandaat van de Raad voor een aantal onderwerpen mogelijkheden voor flexibiliteit van de zijde van de Raad verkend. Dit betrof de onderwerpen: plafonneren van de directe betalingen; interne convergentie; vrijwillige gekoppelde betalingen; suikerquota; plantrechten voor wijn; exportrestituties; criteria voor het aanwijzen van gebieden met natuurlijke beperkingen en het aantal betaalorganen.

Ik heb tijdens deze bijeenkomst opnieuw gepleit voor een verplichte communautaire regeling voor jonge boeren in de eerste pijler van het GLB. Wat betreft de plafonnering van de directe betalingen is in de Europese Raad besloten tot een vrijwillig karakter in het kader van het Meerjarig Financieel Kader (MFK). De Europese Commissie en het EP pleiten in deze onderhandelingen echter voor een verplicht karakter ervan. Over interne convergentie van de directe betalingen heb ik herhaald dat wij de omslag willen maken van het historisch model naar een regionaal model (gelijke betaling per hectare landbouwgrond). Op het punt van vrijwillige gekoppelde steun heb ik het u bekende standpunt herhaald. Ook op het terrein van de suikerquota heb ik aangegeven bij het compromis dat in de Raad van maart jl. tot stand is gekomen te willen blijven. Ten aanzien van exportrestituties heb ik gepleit voor het afschaffen van deze subsidies. Ik heb mij tot slot voorstander getoond van het tot een minimum beperken van het aantal betaalorganen. Zoals bekend gaat Nederland binnenkort naar 1 betaalorgaan. Ik heb de Raad opgeroepen eendrachtig achter het Iers voorzitterschap te staan in de komende cruciale onderhandelingsfase tussen Raad, EP en Europese Commissie.

Overige

Erratum in Kamerbrief betreffende beschikbaarheid van babyvoeding (16 mei jl.)

In mijn brief van 16 mei aan uw Kamer (Kamerstuk 31 532, nr. 114) over de beschikbaarheid van babyvoeding zijn enkele verkeerde cijfers in de exporttabel opgenomen. Bijgaand de herziene exportcijfers van babyvoeding met de corrigeerde cijfers in arcering. Overigens zijn deze herziene cijfers niet van invloed op de conclusies die ik in de brief heb getrokken. Op basis van uitvoerstatistieken constateer ik dat ook de uitvoer van babyvoeding is gestegen, maar minder spectaculair dan de binnenlandse afzet.

Export van kindervoeding (19011000) in tonnen, bron PZ
 

2009

2010

2011

2012

Totaal

133.642

144.369

131.683

150.124

wv naar China

19.706

17.845

13.096

21.518

wv naar Hong Kong

9.364

12.973

17.399

22.768

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven