Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2012
Met deze brief informeer ik u over de resultaten van het uitvoeren van de motie van
het lid Slob (CU) met betrekking tot de geassocieerde soorten1. In de motie wordt de regering verzocht om te bewerkstelligen dat er a) een betere
wetenschappelijke onderbouwing komt voor de bestandsschattingen en b) de visquota
voor geassocieerde visbestanden worden gekoppeld aan de trend bij de visquota voor
doelsoorten schol en tong.
Voor de onderbouwing van de bestandschattingen heeft IMARES in opdracht van het Ministerie
van Economische Zaken de beschikbare kennis onderzocht en aanbevelingen gedaan voor
verbetering2. De kennis is onder meer gebruikt in een diepgaander onderzoek van de International
Council for the Exploration of the Sea (ICES) naar de tarbot (de zogenaamde «benchmark
assessment», oktober 2012). De aanbevelingen voor aanvullende gegevensverzameling
worden opgepakt in de Data Collectie Verordening. De Europese Commissie heeft in 2012
besloten dat de vangsten van de geassocieerde bestanden apart zullen worden gerapporteerd
in het Europese vangstsysteem. Echter, het zal nog een tijd duren voordat nieuwe gegevens
van alle soorten ook daadwerkelijk bruikbaar zijn in trendanalyses. ICES hoopt in
2013 een eerste analytische assessment te kunnen doen voor de tarbot.
Voor wat betreft de koppeling van de quota van de geassocieerde soorten aan die van
de doelsoorten, verwijs ik naar het advies van IMARES in de bijlage. De motie veronderstelt
dat de quota gekoppeld kunnen worden, maar gelet op de biologische (de ene platvis
is de andere niet) en methodologische (de advisering voor soorten met veel kennis
en weinig kennis is fundamenteel anders) tegenwerpingen van IMARES, acht ik dit niet
verstandig. Het wordt nog eens bemoeilijkt door het feit dat de Total Allowable Catches
(TACs) voor de doelsoorten schol en tong zelf ook tegenstrijdige trends kunnen volgen,
zoals in 2013 het geval zal zijn. Ik geef hier een voorkeur van een «van geval tot
geval benadering» en dus ook aparte TACs.
Voor de volledigheid kan ik u melden dat mede op verzoek van Nederland, ICES het afgelopen
jaar hard heeft gewerkt aan het opstellen van alternatieve richtsnoeren voor advies
voor bestanden waar weinig kennis van is3. Het wetenschappelijk advies voor de vangsten van de geassocieerde soorten is hierop
gebaseerd. Het kabinet streeft ernaar de wetenschappelijke adviezen zo dicht mogelijk
op te volgen.
De staatssecretaris van Economische Zaken,
J. C. Verdaas