21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 427 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2010

In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 13 en 14 december jl. plaatsvond in Brussel.

De Raad heeft op visserijgebied besloten over de vangsthoeveelheden en quota voor de door de EU beheerde visserij in 2011. Op het gebied van de landbouw is gesproken over de mededeling van de Europese Commissie over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en over de kwaliteit van landbouwproducten. Ook stonden er drie punten op het gebied van zuivel op de agenda: de contractuele betrekkingen, het kwartaalrapport van de Commissie over de zuivelmarkt en het verslag van de Commissie over de afschaffing van de melkquotering. Onder diversen heeft het Belgisch Voorzitterschap een terugkoppeling gegeven van de reflectiedag op het gebied van varkensvleesmarkt die op 3 december jl. in Brussel gehouden werd.

Vaststelling van de toegestane vangsthoeveelheden en quota voor de visserij in 2011(Politiek akkoord)

De Raad heeft met unanimiteit de toegestane vangsthoeveelheden (Total Allowable Catches – TACs) en quota voor 2011 voor de door de EU beheerde visbestanden vastgesteld, alsmede het toegestane niveau van visserij-inspanning (aantal zeedagen). Voor die bestanden waarvoor meerjarenplannen bestaan, is dit gebeurd op basis van die plannen. Zodoende is voor de Noordzee de TAC voor schol met 15 procent verhoogd, voor tong ongewijzigd, voor kabeljauw met 20 procent verlaagd, voor horsmakreel met 5 procent verlaagd en voor haring, mede vanwege een correctie van het biologisch advies, met 22 procent verhoogd. De TAC voor het voor Nederland belangrijke westelijke horsmakreelbestand is nagenoeg gelijk gebleven. Voorts is voor de overige platvissoorten, de zogenoemde geassocieerde soorten, een TAC-reductie overeengekomen van 5 procent in plaats van de door de Commissie voorgestelde 15 procent. Voor de evervis is (voor het eerst) een TAC vastgesteld (33 000 ton) en verdeeld over de lidstaten.

De Raad heeft daarnaast de afspraken uit het Kuststatenoverleg (EU, Noorwegen, IJsland, Faerøer, Rusland) over Atlanto-Scandian haring (daling met 33 procent) en blauwe wijting (daling met 93 procent) bevestigd.

Voor makreel heeft de Raad voorlopige quota vastgesteld, welke in januari 2011 definitief worden gemaakt. Dit is nodig omdat de uitwerking van de afspraken met Noorwegen over het beheer van dit bestand nog niet is afgerond.

Ten aanzien van de vangsthoeveelheden voor tarbot en sprot in de Zwarte Zee heeft de Raad unaniem ingestemd met een compromis van het voorzitterschap: voor beide bestanden wordt de TAC met 10 procent gereduceerd.

De visserij-inspanning is conform het kabeljauwherstelplan en het meerjarenplan tong en schol gereduceerd met respectievelijk 15 en 10 procent. Voor Nederlandse vissers die overgeschakeld zijn van het traditionele boomkortuig op meer milieuvriendelijke vistuigen als bijvoorbeeld de twinrig, is opnieuw afgesproken dat bij de toekenning van zeedagen rekening wordt gehouden met de transitie in de vloot in 2008. Daarvoor is wel noodzakelijk dat op basis van een plan de bijvangst van kabeljauw zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Ik heb tijdens de onderhandelingen uitdrukkelijk de toelating van de pulsvisserij aan de orde gesteld bij de Commissie. Op dit moment is een tiental schepen uitgerust met dit innovatieve vistuig. Aan het gebruik ervan zitten vele ecologische en economische voordelen. Dat is belangrijk voor innovatie, ecologie, kostenbesparing én kwaliteitsverbetering van de vangst. Deze nieuwe vistuigen brengen veel minder schade aan de bodem toe dan andere, traditionele tuigsoorten. Ik heb met de Commissie afgesproken dat in het kader van de pulspilot 20 extra vaartuigen kunnen overschakelen van het traditionele boomkortuig naar dit pulstuig. Op deze wijze kunnen meer wetenschappelijke gegevens worden verzameld over het gebruik van dit tuig in de praktijk. Dat is belangrijk voor de toekomstige besluitvorming over een permanente toelating van deze techniek.

In zijn totaliteit ben ik van oordeel dat we een goed resultaat hebben geboekt waar we voor de korte én lange termijn mee vooruit kunnen. Het besluit van de Raad is in overeenstemming met mijn inzet voor een evenwichtig beheer dat biologisch en ecologisch verantwoord is en dat rekening houdt met de meerjarenbenadering en met de sociaal-economische belangen van de Nederlandse vloot op de korte en (middel)lange termijn. Belangrijk is dat we met de innovatie in de visserij en de pulstechniek een belangrijke stap vooruit hebben kunnen zetten.

Wetgevingsvoorstellen kwaliteit landbouwproducten(Presentatie door de Commissie)

Commissaris Ciolos heeft zijn wetgevingsvoorstellen op het terrein van de kwaliteit van landbouwproducten in de Raad gepresenteerd. Het kwaliteitspakket is het resultaat van meerdere besprekingen in 2009 naar aanleiding van een belanghebbendenraadpleging en het verschijnen van de mededeling van de Europese Commissie over de kwaliteit van landbouwproducten.

Met het kwaliteitspakket doet de Commissie enkele formele aanpassingen die het gevolg zijn van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. De Commissie heeft tot doel de landbouwproducent te voorzien van de juiste instrumenten om productkenmerken te communiceren aan de handel en de consument. Ook wil de Commissie de producent beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken.

Het kwaliteitspakket moet bezien worden in nauwe relatie met andere dossiers, zoals de mededeling van de Commissie over de toekomst van het GLB en de maatregelen op het gebied van zuivel.

Commissaris Ciolos heeft twee wetgevende voorstellen gepresenteerd en twee richtsnoeren. Deze zijn te verdelen op drie deelterreinen:

  • 1. Handelsnormen en de daaraan gekoppelde (kwaliteits-)eisen die gaan over identiteit, classificatie (op uiterlijke kenmerken), oorsprong en eventueel productiewijze;

  • 2. EU-kwaliteitsregelingen betreffende Beschermde Geografische Aanduidingen (BGA), Beschermde Oorsprongsbenamingen (BOB) en Gegarandeerde Traditionele Specialiteiten (GTS), uitgebreid met facultatieve gereserveerde vermeldingen;

  • 3. Private en nationale certificeringregelingen en de samenhang in informatieverstrekking over de kwaliteit van landbouwproducten.

Ciolos gaf verder aan dat het systeem voor GTS herzien en verduidelijkt zal worden. Een impactanalyse van de wetgevende voorstellen zal mogelijk de weg openen voor voorstellen voor verplichte herkomstetikettering van meerdere landbouwproducten. Zodra deze impactanalyse van het kwaliteitspakket beschikbaar is, wil Ciolos zich verder richten op de etikettering van producten uit berggebieden en op directe verkoop.

De voorstellen van de Commissie werden goed ontvangen in de Raad. Diverse lidstaten gaven aan de voorstellen van de Commissie te steunen en voorstander te zijn van verplichte herkomstetikettering.

Ik heb aangegeven dat Nederland ten algemene vereenvoudigings- en harmoniseringsvoorstellen voor het kwaliteitsbeleid steunt en dat marktconformiteit en het beperken van handelsbelemmeringen terecht hoog op de Europese agenda staan. Verder heb ik enkele kanttekeningen gezet bij het kwaliteitspakket. Ik heb ten eerste aangegeven dat administratieve en controlelasten niet verzwaard mogen worden. Ik vind dat handelsnormen vrijwillig moeten blijven. Bij verplichte handelsnormen nemen de administratieve lasten voor zowel overheden als bedrijfsleven toe. Tegen het licht van de aanpassing aan het Verdrag van Lissabon vind ik ten tweede dat het belangrijk is dat lidstaten betrokken blijven bij de besluitvorming over EU-normen die consequenties kunnen hebben voor de uitvoering op nationaal niveau. Ten derde heb ik de herkomstetikettering te berde gebracht. Ik ben geen voorstander van verplichte herkomstetikettering op het gebied van zuivel, zoals de Commissie voorstelt. Ik ben van mening dat, ongeacht in welke lidstaat productie heeft plaatsgevonden, zuivel uit de hele EU van hoogwaardige kwaliteit is. Er moet voorkomen worden dat herkomstetikettering als kwaliteitskenmerk geïnterpreteerd kan worden. Bovendien verwerkt Nederland ook veel Duitse en Belgische zuivel. Verplichte oorsprongsetikettering zou leiden tot een toename van administratieve lasten.

Toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid(Oriënterend debat)

Na een eerste toelichting van Commissaris Ciolos op de mededeling van de Commissie over de toekomst van het GLB in de Raad van november, heeft de Raad voor het eerst een debat gevoerd over de mededeling. Om de discussie te stroomlijnen had het Belgisch Voorzitterschap de lidstaten verzocht om tegen de achtergrond van het streven naar een levensvatbare voedselproductie in te gaan op boereninkomens, concurrentiekracht en vergoedingen voor natuurlijke beperkingen.

Commissaris Ciolos gaf aan dat de productie van levensmiddelen van hoge kwaliteit centraal moet blijven staan in het GLB. In de Europese Unie wordt aan agrarische productie hoge eisen gesteld op het gebied van milieu, natuur, klimaat, arbeidsomstandigheden. Binnen het GLB moet er gezocht worden naar instrumenten om de gevolgen voor agrariërs van prijsvolatiliteit op de landbouwmarkten het hoofd te bieden. Verzekeringen, diversificatie, innovatie en concurrentiekracht kunnen daar een rol in spelen, zo gaf de Commissie aan.

Op 26 november jl. zond ik de kabinetsreactie op de mededeling van de Commissie naar uw Kamer. In de Raad heb ik aangegeven dat steun aan de landbouwsector noodzakelijk is en blijft. Niet in de vorm van generieke inkomenssteun, maar in de vorm van doelgerichte betalingen. Ik vindt dat we niet moeten tornen aan de hoge Europese productiestandaarden. Om te zorgen dat onze bedrijven kunnen blijven voldoen aan deze hoge standaarden, moeten we het GLB inrichten op concurrentiekracht, duurzaamheid en innovatie. Ik heb verder aangegeven dat deze elementen in de eerste pijler van het GLB een plaats moeten krijgen. Ten slotte heb ik laten weten dat ik betaling van generieke inkomenssteun wel legitiem kan vinden voor agrariërs die te lijden hebben onder restricties in hun bedrijfsvoering (natuurlijke of bestuurlijke restricties, of restricties ingegeven door milieu- of andere omgevingsfactoren).

Diverse lidstaten gaven aan dat in het GLB van de toekomst het genereren van een stabiel inkomen voor boeren centraal moet staan. Een meerderheid van lidstaten gaf aan steun voor Less Favoured Areas (LFA) met hun natuurlijke beperkingen een belangrijke plek te willen geven in het toekomstig GLB. Er zijn zowel lidstaten die hiervoor meer nadruk willen leggen op ontwikkeling van de tweede pijler van het GLB als lidstaten die hiervoor de eerste pijler het meest geschikt vinden. Ook legden enkele lidstaten de link met de EU 2020-strategie en kwam vergoeding voor «publieke diensten» aan bod.

Zuivel(Presentatie door de Commissie)

In de Raad presenteerde Commissaris Ciolos het kwartaalrapport over de zuivelmarktsituatie, het rapport over de afschaffing van de melkquotering, en wetgevingsvoorstellen op het gebied van contractuele betrekkingen in de zuivelsector.

Commissaris Ciolos geeft in het kwartaalrapport aan dat de markt voor de zuivel weer aantrekt en dat de vooruitzichten gunstig zijn. Ciolos gaf aan dat desalniettemin prijsvolatiliteit een potentieel risico blijft voor de sector. Tegen die achtergrond presenteerde Ciolos zijn wetgevingsvoorstellen op het gebied van de contractuele betrekkingen.

Deze voorstellen moeten leiden tot minder sterke schommelingen van de zuivelprijzen. Ze vloeien voort uit de aanbevelingen van de High Level Groep voor Zuivel die tijdens de melkcrisis in 2009 door de Commissie werd ingesteld. De wetgevingsvoorstellen bevatten de volgende hoofdlijnen:

  • Producentenorganisaties mogen namens de individuele melkproducenten met zuivelverwerkers onderhandelen over contractvoorwaarden. De maximale omvang van een producentenorganisatie is 3,5% van de EU-productie of 33% van de productie van een lidstaat. Volgens de toelichting heeft deze bepaling geen gevolgen voor coöperaties.

  • Lidstaten kunnen besluiten dat elke leverantie van een melkproducent aan een zuivelverwerker gedekt wordt door een schriftelijk contract. Onderwerpen die in het contract beschreven moeten worden zijn: de prijs, het volume, het tijdstip van leverantie en de duur van het contract. De verplichting van de contracten geldt niet voor coöperaties waarvan de producent lid is en waarvan de statuten de in contracten vereiste bepalingen bevatten.

  • Lidstaten krijgen de bevoegdheid om ook in de zuivelsector inter-branche organisaties in te stellen (vgl. de groente- en fruitsector).

  • De maatregelen worden van kracht van 2012 tot 2020. In 2014 en 2018 zullen evaluaties van dit systeem plaatsvinden.

Op het gebied van de afschaffing van de melkquotering heeft Ciolos expliciet herbevestigd dat de afschaffing van de melkquotering per 1 april 2015 een vaststaand feit is. Verder gaf Ciolos aan dat in de meeste lidstaten sprake is van een zachte landing. Alleen in Denemarken, Cyprus en Nederland wordt nog steeds het quotum overschreden en dus superheffing betaald. Voor Ciolos is er geen reden om de afspraken die gemaakt zijn ten tijde van de onderhandelingen over de Health Check in 2008 te herzien.

De voorstellen voor contractuele betrekkingen in de zuivelsector werden over het algemeen goed ontvangen in de Raad. Diverse lidstaten gaven aan dat de voorstellen van de Commissie een passend antwoord zijn op de discussies die gevoerd zijn in de High Level Groep voor Zuivel.

Ik heb aangegeven dat Nederland ongelukkig is met het ontbreken van voorstellen voor een zachte landing van de afschaffing van de melkquotering in Nederland. Verder is voor Nederland een aanpassing van de mededingingsregels niet noodzakelijk. Een optimaal gebruik van de interpretatieruimte van de bestaande regels zou voldoende zijn. Het verheugt mij dat de Commissie in de wetgevingsvoorstellen rekening heeft gehouden met de bijzondere positie van coöperaties en ik heb laten weten het voorstel voor inter-branche organisaties te ondersteunen. Ten slotte heb ik aangegeven dat ik tegen verplichte herkomstetikettering ben. Zoals hierboven al beschreven ben ik van mening dat etikettering van de zogenaamde place of farming indruist tegen de principes van de interne markt.

Diversen

Terugblik reflectiedag varkensvleesmarkt, 3 december 2010(Informatie van het Belgisch Voorzitterschap)

Het Belgisch Voorzitterschap heeft een terugkoppeling gegeven van de reflectiedag. Deze dag is georganiseerd in verband met de zorgelijke inkomenssituatie in de EU-varkenshouderij, die zich de afgelopen maanden heeft gemanifesteerd, voornamelijk als gevolg van de sterk gestegen voerprijzen. Het doel van deze dag was om deskundigen op het terrein van de varkensvleesmarkt van gedachten te laten wisselen over mogelijke maatregelen waarmee de situatie op de EU-varkensvleesmarkt verbeterd zou kunnen worden.

Tijdens de reflectiedag werd het belang van meer markttransparantie benadrukt. Ook werd aandacht gevraagd voor een beter verdeling van de marge in de keten. Verder zou de onderhandelingspositie van de primaire sector ten opzichte van de alsmaar machtiger wordende retailers versterkt dienen te worden. Ook het belang van het vergroten van de toegevoegde waarde door onder andere productinnovatie en nieuwe marketingconcepten werd onderstreept. Verscheidene delegaties bepleitten het weer toelaten van diermeel en ggo’s (genetisch gemodificeerde organismen) in veevoer. Ook werd door enkele partijen gepleit voor het behoud van exportrestituties, met name om bij krachtige wisselkoersschommelingen het Europese aandeel op de wereldmarkt te kunnen behouden. Tijdens de reflectiedag werd opgeroepen tot de oprichting van een High Level Groep om over deze problematiek verder te spreken.

Van Nederlandse zijde is tijdens de reflectiedag ingebracht dat het belangrijk is dat meer toegevoegde waarde wordt gecreëerd, o.a. door middel van productinnovatie. Ook zou de transparantie met betrekking tot de prijsvorming in de keten en de onderhandelingspositie van de primaire sector versterkt kunnen worden.

De Commissie gaf aan een High Level Groep geen oplossing is voor de ontstane situatie. De situatie in de varkensvleessector zou niet te vergelijken zijn met die in de zuivelsector en het instellen van een dergelijk groep zou valse verwachtingen kunnen wekken. Er is afgesproken dat niet in een aparte High Level Groep, maar wel in het reguliere ambtelijk voorportaal van de Raad naar oplossingen voor deze problematiek gezocht zal worden.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

BIJLAGE Lijst van A-punten

De volgende punten zijn zonder discussie aangenomen:

  • Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 1296/2009 houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2009 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen;

  • Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten;

  • Antidumping: uitvoeringsverordening van de Raad tot instelling van een definitief compenserend recht op bepaalde grafietelektrodesystemen van oorsprong uit India naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 597/2009;

  • Antidumping: uitvoeringsverordening van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde grafietelektrodesystemen van oorsprong uit India naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009;

  • Antidumping: uitvoeringsverordening van de Raad tot beëindiging van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van glyfosaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China;

  • Ontwerp-verordening van de Commissie tot wijziging van Richtlijn 2007/68/EG van de Commissie wat de etiketteringsvoorschriften voor wijnen betreft;

  • Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van het protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Federale Staten van Micronesië;

  • Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de toewijzing van vangstmogelijkheden in het kader van het protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Federale Staten van Micronesië;

  • Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Federale Staten van Micronesië;

  • Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling, voor 2011 en 2012, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen uit de EU voor bepaalde bestanden van diepzeevissen;

  • Voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van het standpunt van de Europese Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie betreffende de vaststelling van een transparantiemechanisme voor preferentiële handelsregelingen.

Naar boven