21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 405 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2010

In deze brief informeer ik u over de onderwerpen die op de agenda staan van de Landbouw- en Visserijraad van 12 juli 2010 in Brussel.

Het Belgisch Voorzitterschap zal zijn werkprogramma voor het komend half jaar presenteren. De Raad zal van gedachten wisselen over het rapport van de High Level Group Zuivel en de Europese Commissie zal een terugmelding verzorgen over een specifiek alcoholmonopolie in Duitsland.

Werkprogramma van het Belgisch Voorzitterschap

(Presentatie door het Voorzitterschap)

Van juli tot en met december 2010 is België voorzitter van de Raad. Het Belgische Voorzitterschap zal tijdens deze Raad het officiële werkprogramma presenteren, getiteld «Samen voor een Europa in actie». Op landbouwgebied heeft het Belgische Voorzitterschap de volgende prioriteiten aangewezen: de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2013, het verslag van de High Level Group Zuivel, kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten en de concurrentiepositie van landbouw en de agro-industrie. Op het gebied van fytosanitaire, veterinaire en voedselveiligheidsaangelegenheden zal het Belgisch Voorzitterschap het auditrapport van de Commissie over de herziening van het plantengezondheidsbeleid agenderen. Ook zal het Belgisch Voorzitterschap het Europese standpunt afstemmen over de voortzetting van de onderhandelingen met derde landen over sanitaire en fytosanitaire voorwaarden bij in- en uitvoer. België zal tevens de nodige aandacht besteden aan de opvolging van de werkzaamheden van de Raad over genetisch gemodificeerde organismen.

Op visserijgebied zal het komend half jaar met name aandacht worden besteed aan de herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), de vangstmogelijkheden 2011 en het oprichten van nieuwe meerjarenbeheerplannen.

Rapport van de High Level Group Zuivel

(Presentatie door de Commissie en gedachtewisseling)

De Commissie zal aan de Raad het rapport van de High Level Group Zuivel (HLG) presenteren met daarin zeven aanbevelingen. Deze treft u volledigheidshalve, en conform mijn toezegging in het Algemeen Overleg van 24 juni jl., als bijlage aan.1

De HLG die in oktober 2009 door de Europese Commissie werd ingesteld en waar alle 27 lidstaten deel van uitmaken, had als opdracht de mogelijkheden tot stabilisatie van de zuivelmarkt voor de middellange en lange termijn te onderzoeken, mede met het oog op de afschaffing van de melkquotering in 2015. Het was het antwoord van de toenmalige Commissaris Fischer Boel op de vraag van 22 lidstaten onder leiding van Duitsland en Frankrijk om vergaande maatregelen te nemen ter ondersteuning van de zuivelmarkt.

De HLG heeft ondermeer gezocht naar oplossingen om te grote schommelingen in de zuivelprijzen in de toekomst te kunnen ondervangen. Inmiddels heeft de zuivelmarkt zich hersteld en zijn de marktprijzen flink gestegen. De HLG bestond uit hoogambtelijke vertegenwoordigers van de lidstaten en werd voorgezeten door de directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling van de Europese Commissie. Het eindrapport is aangeboden aan Commissaris Cioloş.

Verwacht mag worden dat Commissaris Cioloş de aanbevelingen van de HLG zwaar laat meewegen bij het opstellen van wetgevingsvoorstellen voor de zuivelsector, die hij voor het einde van dit jaar wil presenteren aan de Raad en het Europese Parlement.

In het eindrapport staan zeven aanbevelingen die moeten leiden tot een meer stabiele zuivelmarkt in de toekomst en tot meer stabiele inkomens van de melkveehouders. De aanbevelingen vormen een compromis van de verschillende opvattingen die in de lidstaten leven over de aanpak van de instabiliteit van de zuivelmarkt op de middellange en lange termijn. In deze brief licht ik elk van de aanbevelingen toe en voorzie ik deze van een oordeel.

Aanbeveling 1:

De HLG stelt allereerst dat versterking van de contractuele relaties in de zuivelketen noodzakelijk is om beter in te kunnen spelen op de signalen van de markt en het aanbod aan de vraag aan te passen. Daartoe wordt de Commissie uitgenodigd te onderzoeken op welke manier leveringscontracten tussen melkveehouders en zuivelverwerkers het beste vorm kunnen krijgen, ofwel door het opstellen van richtlijnen, ofwel door wettelijke regelingen. Nederland heeft zich doorlopend uitgesproken voor vrijwilligheid van contracten en voor erkenning van de bijzondere positie van zuivelcoöperaties.

Dit laatste omdat het Nederlandse systeem van afspraken van de zuivelcoöperaties met hun ledeneigenaren goed werkt. Zowel het vrijwillige karakter van de contracten als de speciale status van coöperaties wordt mede op verzoek van Nederland daarom uitdrukkelijk erkend in de aanbeveling.

Aanbeveling 2:

In de zoektocht naar versterking van de onderhandelingspositie van producenten vraagt de HLG aan de Commissie een voorstel te doen voor een wettelijke regeling met een bepaling die het melkproducenten toestaat via producentenorganisaties gezamenlijk te onderhandelen met een zuivelverwerker over contractvoorwaarden. Een dergelijke bepaling kan blijvend of tijdelijk van aard zijn, maar moet wel kunnen worden herzien. De huidige regelgeving op het gebied van het mededingingsbeleid biedt slechts beperkte ruimte om als groep prijsafspraken te maken met zuivelverwerkers. Ik ben geen voorstander van een versterking van de uitzonderingspositie van de zuivel in het mededingingsrecht en de aanbeveling maakt daarvan ook melding. Ook enkele andere lidstaten zijn die mening toegedaan. Wel ben ik van oordeel dat een optimaal gebruik van de bestaande interpretatieruimte noodzakelijk is. In de aanbeveling is voorts op verzoek van Nederland en enkele andere lidstaten aangegeven dat de speciale positie van de zuivelcoöperatie niet mag worden ondermijnd. Bovendien zou de eventuele aanpassing van de regelgeving ook slechts van tijdelijke aard moeten zijn.

Aanbeveling 3:

Ook inter-brancheorganisaties hebben de aandacht van de HLG gehad. Gesuggereerd wordt in deze aanbeveling dat de Commissie verder onderzoekt of de huidige bepalingen voor de inter-brancheorganisaties in de groenten- en fruitsector ook toepasbaar kunnen zijn in de zuivelsector. Gesteld is wel dat het goed functioneren van de interne markt moet worden gewaarborgd.

Aanbeveling 4:

Transparantie in de zuivelketen is van groot belang, zo onderschrijft ook de HLG. In deze aanbeveling wordt de Commissie uitgenodigd de prijstransparantie te vergroten via het European Food Price Monitoring Tool en Eurostat. De nationale statistische bureaus wordt gevraagd te kijken naar de mogelijkheden voor meer informatieverstrekking, waarbij wel moet worden gelet op effectiviteit en kosten. Ik ondersteun deze aanbeveling.

Aanbeveling 5:

In deze aanbeveling(en) wordt gesteld dat het huidige vangnet aan marktmaatregelen als adequaat wordt beschouwd. Dit beleid heeft in 2009 goed gewerkt en een de val van de melkprijzen gestuit. De Commissie wordt gevraagd te zoeken naar nieuwe instrumenten om inkomensschommelingen op te vangen onder de voorwaarde dat ze moeten passen in de definitie van de groene box in de WTO (niet handelsverstorend). Zoals ik diverse malen in uw Kamer heb aangegeven, heeft Nederland zich uitgesproken tegen de wens van een groep van 22 lidstaten, geleid door Frankrijk en Duitsland, om de afgesproken quotumgroei terug te draaien. Ook heb ik mij geen voorstander getoond van de inzet van exportrestituties. In weerwil van de wens van de genoemde 22 lidstaten heeft de HLG-voorzitter conform de Nederlandse wens vastgehouden aan handhaving van de in de Health Check gemaakte afspraken over een afgeslankt vangnet in de vorm van (in duur en volume) beperkte interventiemaatregelen en handhaving van de quotumverruiming.

Aanbeveling 6:

Het belang van een goede etikettering om imitatieproducten te onderscheiden van zuivelproducten is door de HLG erkend. De Commissie wordt tegelijkertijd gevraagd de haalbaarheid te onderzoeken van verschillende opties van een verplichte of vrijwillige etikettering van de plaats van herkomst van zuivelproducten. Ik ben geen voorstander van verplichte oorsprongsetikettering voor zuivelproducten.

Aanbeveling 7:

De HLG onderstreept het belang van innovatie en onderzoek in de zuivelsector en nodigt de Commissie uit voorstellen te doen voor een versterking van het plattelandsbeleid. De landbouwsector inclusief de zuivelsector moet meer en beter gebruik maken van de fondsen die ter beschikking staan.

Ik zal in de Raad aangeven dat ik over het geheel genomen positief ben over de aanbevelingen. Ik zal o.a. benadrukken dat het van belang is dat de High Level Group heeft vastgehouden aan de besluiten van de Health Check en dat met de jaarlijkse verruiming van de melkquota moet worden doorgegaan zodat er een zachte landing van de melkquotering tot stand komt in Nederland. Ik zal verder nogmaals aangeven geen voorstander te zijn van een wettelijke verplichting voor melkveehouders en afnemers om schriftelijke contacten af te sluiten en aangeven geen voorstander te zijn van nieuwe uitzonderingen van mededingingsregels voor de zuivelsector.

Duits alcoholmonopolie

(Presentatie door de Commissie en gedachtewisseling)

Sinds 1918 kent Duitsland een staatsmonopolie voor ethylalcohol ten behoeve van landbouwkundig gebruik. Dit staatsmonopolie is in 2007 onderdeel geworden van artikel 184(3) van de Gemeenschappelijke Marktordening (Vo. 1234/2007). Naar verwachting zal de Commissie rapporteren over de marktontwikkelingen in Duitsland en mogelijk zal zij voorstellen tot een tijdelijke verlenging van de derogatie die Duitsland op dit terrein van oudsher heeft. Ik zal kennisnemen van de Commissierapportage en eventuele Commissievoorstellen terzake.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven