21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1036 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 augustus 2017

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die 17 en 18 juli jl. plaatsvond in Brussel. In tegenstelling tot wat ik meldde in de geannoteerde agenda (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1032) stond het agendapunt over biologische landbouw niet op de definitieve agenda. Het voorzitterschap wilde bij nader inzien de reguliere codecisieprocedure volgen. Na juridisch-taalkundige herziening zal de tekst van het voorlopige akkoord naar verwachting in het najaar worden voorgelegd aan de Raad.

Onderwerpen Landbouw- en Visserijraad – algemeen

Werkprogramma van het voorzitterschap

Presentatie van het voorzitterschap

Het Estse voorzitterschap heeft haar werkprogramma op het gebied van landbouw en visserij gepresenteerd. Het voorzitterschap zal vooral aandacht besteden aan risicobeheer en vereenvoudiging in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Risicobeheer is tevens het thema van de informele Landbouwraad van 3 tot 5 september aanstaande. In het kader van vereenvoudiging van het GLB zal het voorzitterschap trilogen over de Omnibusverordening (voorstellen voor een nieuw Financieel Reglement) voeren. Ook zal het voorzitterschap de situatie op de landbouwmarkten en in internationale handelsbesprekingen volgen. Verder beoogt Estland een algemene oriëntatie van de Raad vast te stellen over de verordeningen gedistilleerde dranken, diergeneesmiddelen en gemedicineerd veevoeder. Hierbij wil het voorzitterschap ook aandacht besteden aan het tegengaan van antimicrobiële resistentie (AMR).

Net als Malta wil het Estse voorzitterschap aandacht besteden aan de voorbereiding op uitbraken van plant- en dierziekten. Verder vindt van 4 tot 6 oktober een high level-conferentie plaats over duurzaam bodembeheer. Op het gebied van visserij hoopt het voorzitterschap onder andere drie quotaverordeningen aan te nemen (vangstmogelijkheden en quota 2018, Oostzee en Zwarte Zee). Ook start het voorzitterschap de trilogen over het Meerjarenplan voor demersale Noordzeebestanden en het Kader Technische Maatregelen, en worden de trilogen voortgezet over het Meerjarenplan voor pelagische soorten in de Adriatische Zee en voor zalmbestanden in de Oostzee.

Mededeling vangstmogelijkheden 2018

Presentatie van de Europese Commissie

Commissaris Vella heeft een presentatie gegeven over de raadpleging voor de vangstmogelijkheden (Total Allowable Catch, TAC) in 2018, met informatie over de toestand van de visbestanden in de EU-wateren, de beginselen en aanpak voor de totstandkoming van de TAC en quota voor 2018 en de rapportage over de aanlandplicht (doc. 10742/17, doc. 10945/17). In oktober zullen de vangstmogelijkheden voor de Oostzee worden vastgesteld. In december volgen de Zwarte Zee en de andere gebieden.

De commissaris wees op de verbeteringen in het percentage bestanden dat duurzaam wordt bevist, de biomassa in het Noordoost-Atlantische gebied en de rentabiliteit van de Europese vloot. De situatie in de Middellandse Zee en Zwarte Zee blijft echter zorgwekkend, al zijn er door de lidstaten veel inspanningen geleverd. Commissaris Vella gaf aan dat waar Maximale Duurzame Opbrengst (Maximum Sustainable Yield, MSY-)adviezen beschikbaar zijn, deze de basis zullen vormen voor de TAC. Waar dit niet het geval is, zal de voorzorgbenadering worden gebruikt op basis van wetenschappelijke adviezen.

De Raad verwelkomde de vooruitgang die voor veel bestanden is geboekt en steunde de aanpak van de Europese Commissie om tot een akkoord over de vangstmogelijkheden voor 2018 te komen. Veel lidstaten spraken ook steun uit voor de ambitie van de Europese Commissie om waar mogelijk de TAC vast te stellen op het niveau van MSY. Enkele lidstaten pleitten hierbij voor aandacht voor sociaaleconomische aspecten. Commissaris Vella erkende het belang van aandacht voor sociaaleconomische effecten op bepaalde vloten. Nederland heeft, evenals enkele andere lidstaten, gepleit tegen een automatische daling van de vangstmogelijkheden voor gegevensarme bestanden en gevraagd om de situatie per geval te bekijken. Deze aanpak werd door commissaris Vella gesteund. Lidstaten gaven aan dat in de Middellandse Zee en Zwarte Zee samenwerking met derde landen cruciaal is om nieuwe stappen in de richting van een duurzame visserij te kunnen maken.

Veel lidstaten, waaronder Nederland, wezen de commissaris op de uitdagingen van de invoering van de aanlandplicht. De lidstaten verzochten commissaris Vella daarbij een flexibele houding aan te nemen, mede met het oog op problemen met verstikkingssoorten. Nederland heeft specifiek aandacht gevraagd voor verbetering van de kennis van bijvangstsoorten, zodat een betere inschatting kan worden gemaakt van de omvang van het bestand en de maximale toegestane vangst. Commissaris Vella wees op bestaande maatregelen om de implementatie van de aanlandplicht te faciliteren die nog niet worden gebruikt, zoals flexibiliteit tussen soorten en vrijstelling op basis van wetenschappelijk advies. Hij was om deze reden kritisch over het ophogen van quota in het kader van de aanlandplicht. Hij zegde wel toe mogelijkheden te zullen verkennen om steun te bieden als mitigatiemaatregelen niet blijken te functioneren.

GLB: vereenvoudiging, conferentie over consultatie, verklaring Visegrad+3 en discussiedocument over de toekomst van de EU-financiën

De agendapunten over vereenvoudiging (doc. 10905/17) en de conferentie van 7 juli jl. over de resultaten van de consultatie over het nieuwe GLB (doc. 10904/17) werden samen behandeld. Ook lichtte Polen een diversenpunt toe over de verklaring die de Visegradlanden en Bulgarije, Roemenië en Slovenië hebben aangenomen op 2 juni jl. (doc. 10926/17). Hierin pleiten zij onder andere voor een sterk GLB met twee pijlers, met behoud van het budget en de rechtstreekse betalingen. Daarnaast is een diversenpunt behandeld waarbij Spanje aandacht vroeg voor het (volgens Spanje over het GLB te negatieve) reflectiedocument over de toekomst van de EU-financiën (doc. 11101/17).

Commissaris Hogan wees op het recordaantal reacties op de consultatie1 en de steun die hieruit spreekt voor een stevig GLB en over de toegevoegde waarde van een Europees GLB, vooral voor een gelijk speelveld en grensoverschrijdende uitdagingen. Een redelijke levensstandaard voor boeren, druk op het milieu en klimaatverandering worden genoemd als belangrijkste uitdagingen. Ook verwachten veel respondenten dat boeren publieke diensten op het gebied van milieu en klimaatverandering leveren en voldoen aan maatschappelijke wensen op het gebied van bijvoorbeeld dierenwelzijn. De resultaten bevatten een sterke oproep tot vereenvoudiging. Commissaris Hogan benadrukte dat de voordelen van het GLB niet vanzelfsprekend zijn. Mede gezien de nieuwe uitdagingen voor het budget, zoals migratie, staan de GLB-uitgaven ter discussie. Hij stelde dat er bruggen moeten worden gebouwd tussen het GLB en andere beleidsprioriteiten, en ambitieuze doelen nodig zijn. Verder stelde hij dat innovatie in o.a. plattelandsgebieden bevorderd moet worden, mede om de agrarische sector aantrekkelijker te maken voor jonge mensen. Tot slot stelde hij dat de administratieve last verlaagd moet worden door gebruik van nieuwe technologieën en er meer op resultaten moet worden gelet dan op fouten in de subsidieprocedures.

Lidstaten verwelkomden dat de reacties op de consultatie positief zijn over het belang van het GLB. Veel lidstaten pleitten dan ook voor een gepast GLB-budget, mede gezien de eisen die aan Europese landbouwproductie worden gesteld en het belang van een concurrerende Europese landbouwsector. Nederland heeft gewezen op de brief aan uw Kamer van 3 juli jl. met de positie van het demissionaire kabinet (Kamerstuk 28 625, nr. 247) op dit onderwerp, en de noodzaak van hervorming van het GLB onderstreept. Evenals enkele andere lidstaten heeft Nederland het belang benadrukt van marktoriëntatie en een gelijk speelveld. Waar enkele lidstaten pleitten voor behoud (en in sommige gevallen convergentie) van de rechtstreekse betalingen, spraken Nederland en enkele andere lidstaten zich hier juist kritisch over uit. Nederland heeft aangegeven financiële steun te willen beperken tot gevallen van duidelijk marktfalen en de rechtstreekse betalingen te willen vervangen door gerichte ondersteuning voor maatschappelijke diensten in het kader van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals, SDG’s) zoals natuur, biodiversiteit en klimaatmitigatie in de context van het Klimaatakkoord van Parijs. Dit sluit aan bij het reflectiedocument over de EU-financiën, dat voorstelt om meer nadruk te leggen op het stimuleren van landbouwers om milieu- en klimaatgerelateerde publieke diensten te leveren. Ook onder andere lidstaten bestond brede steun voor verdere verduurzaming, vooral gericht op het tegengaan van klimaatverandering en het beschermen van milieu en biodiversiteit.

De Raad, inclusief Nederland, pleitte unaniem voor vereenvoudiging en subsidiariteit, vooral op het gebied van controles, en gebruik van nieuwe technologieën. Ook vroegen zij om tijdige inwerkingtreding van de Omnibusverordening. Diverse lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten dat de positie van de boer in de keten moet worden verbeterd. Nederland gaf aan dat duidelijke mededingingsregels nodig zijn, die initiatieven van groepen landbouwers om te reageren op maatschappelijke uitdagingen, faciliteren. Veel lidstaten wezen verder op het belang van vitale plattelandsgebieden, waarbij enkele landen specifiek aandacht vroegen voor kwetsbare gebieden. Nederland benoemde verder het belang van innovatie, verbreding naar een Gemeenschappelijk Landbouw- en Voedselbeleid en aandacht voor korte ketens.

Commissaris Hogan herhaalde zijn verwachting dat de mededeling over het nieuwe GLB eind dit jaar zal verschijnen. Ook informeerde hij de Raad over zijn inzet op het gebied van vereenvoudiging. Naast vereenvoudiging van de basishandeling (via de Omnibusverordening en het nieuwe GLB) en van secundaire wetgeving zal de Europese Commissie dit najaar voorstellen doen voor gebruik van nieuwe technologieën, zoals satellietbeelden.

Internationale handel in landbouwproducten

Informatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling

De Raad heeft van gedachten gewisseld over internationale handel in landbouwproducten (doc. 10992/17). Commissaris Hogan gaf aan dat zowel de export van levensmiddelen als het handelsoverschot hierin het afgelopen jaar verder is gestegen. Ook is op 6 juli jl. een principeakkoord gesloten met Japan, met zeer goede vooruitzichten voor de Europese landbouwexport. Uiteindelijk zal ongeveer 87% van de waarde van de agrifood-handel tussen de EU en Japan tariefvrij worden. Zo worden de tarieven voor harde kazen afgebouwd en zijn er tariefcontingenten overeengekomen voor mageremelkpoeder en boter. Ook wordt de markttoegang voor varkensvlees en verwerkte producten vergemakkelijkt.

Commissaris Hogan sprak de hoop uit dat eind dit jaar een akkoord met Mexico wordt bereikt. Voorlopige toepassing van het akkoord met Canada (CETA) is voorzien vanaf 21 september a.s. De Europese Commissie zal naar verwachting na het zomerreces onderhandelingsrichtsnoeren voor onderhandelingen met Australië en Nieuw-Zeeland voorleggen. In november vinden handelsmissies plaats naar Saudi-Arabië en Iran. Tot slot herhaalde commissaris Hogan dat het voorstel dat de EU en Brazilië recentelijk hebben ingediend in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) niet zal leiden tot wijzigingen in het huidige GLB, en dat gepaste beleidsruimte zal worden behouden voor discussies over het nieuwe GLB.

Bij de behandeling van dit agendapunt werd ook een diversenpunt van Tsjechië besproken over oneerlijke handelspraktijken van derde landen, zoals lange douaneprocedures (doc. 11123/17). Tsjechië pleitte in dit kader voor het delen van informatie over handelsbelemmeringen op landbouwgebied. Commissaris Hogan erkende de wereldwijde toename in protectionisme, zoals ook beschreven in het Commissierapport van 26 juni jl. over handels- en investeringsbelemmeringen. De Europese Commissie zet zich actief in voor goede marktvoorwaarden voor Europese producten, mede via EU-promotiebeleid en economische diplomatie. Lidstaten steunden de oproep van Tsjechië en vroegen de Europese Commissie actie te blijven ondernemen op dit punt.

Vrijwel alle lidstaten, waaronder Nederland, verwelkomden de inzet op het openen van markten en het akkoord met Japan. Hierbij werd veelvuldig aangegeven dat handelsakkoorden gebalanceerd moeten zijn en aandacht moeten hebben voor gevoelige sectoren (vooral in geval van een akkoord met Mercosur) en standaarden. Commissaris Hogan erkende de gevoeligheid van sommige landbouwsectoren in de onderhandelingen met Mercosur, en stelde dat handelsakkoorden een kans vormen om handelspartners op het niveau van onze standaarden te brengen.

De Raad kon over het algemeen de aanpak van de Europese Commissie in de WTO steunen. Veel lidstaten pleitten voor een voorzichtige aanpak, waarbij voldoende marge blijft bestaan voor het nieuwe GLB. Commissaris Hogan bevestigde dat dit de inzet is. Enkele lidstaten vroegen om meer transparantie en om beter betrokken te worden bij handelsbesprekingen. Nederland heeft aangegeven dat de verwachte daling in het GLB-budget gedurende de komende jaren ertoe zal leiden dat boeren een groter deel van hun inkomen op de markt moeten verdienen en dat het daarom van belang is dat derde landen ook hun financiële steun aan de landbouw verminderen.

Verordening etikettering van namen van wijndruivenrassen

Gedachtewisseling

Op verzoek van Slovenië werd van gedachten gewisseld over het voornemen van de Europese Commissie om Kroatië toe te staan de naam van een wijndruivenras («Teran») te gebruiken op wijnetiketten terwijl deze naam een Beschermde Oorsprongsbenaming (BOB) is van een Sloveense wijn (doc. 10086/17 en doc. 9533/17). Slovenië had deze zorgen ook al toegelicht in een diversenpunt op de Landbouw- en Visserijraad van 23 januari jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 962). Slovenië gaf aan dit punt op te brengen bij het Hof van Justitie.

Enkele lidstaten steunden het standpunt van Slovenië of uitten zorgen over mogelijke precedentwerking. Commissaris Hogan stelde dat aan de voorwaarden voor de uitzondering is voldaan, en dat consumentenmisleiding wordt voorkomen door middel van regels over de lettergrootte van de aanduiding van de wijndruivenrasnaam. Hij gaf aan dat de gedelegeerde verordening op 19 juli in werking zou treden.

Onderwerpen Landbouw- en Visserijraad – diversen

EU-actieplan antimicrobiële resistentie

Informatie van de Europese Commissie

Commissaris Andriukaitis gaf een toelichting op het nieuwe Europese «One Health»-actieplan voor de aanpak van antimicrobiële resistentie (AMR; doc. 11128/17). Veel lidstaten, waaronder Nederland, verwelkomden het actieplan. Enkele lidstaten gaven aan een nationaal actieplan te hebben, of te ontwikkelen. Ook waren er enkele lidstaten die pleitten voor een lagere intensiteit van veehouderij, wederkerigheid met producten uit derde landen, een platform voor kennisuitwisseling en monitoring van oneigenlijk gebruik. Nederland heeft gevraagd om concrete doelen, een routekaart, bestrijding van illegale gebruiks- en handelspraktijken en een geharmoniseerde benadering om ontluikende AMR aan te pakken. Commissaris Andriukaitis zegde toe een routekaart te zullen opstellen en lidstaten te zullen ondersteunen in hun nationale AMR-aanpak, o.a. door indicatoren te ontwikkelen.

Afrikaanse varkenspest: stand van zaken

Informatie van de Europese Commissie

Commissaris Andriukaitis informeerde de Raad over de situatie omtrent Afrikaanse Varkenspest, in navolging van een recente uitbraak van de ziekte onder wilde everzwijnen in Tsjechië (doc. 10929/17). Gezien de grote afstand tussen deze uitbraak en de bestaande regionaliseringszones vond de commissaris de situatie zorgelijk. Naar verwachting heeft menselijk handelen een rol gespeeld. Tsjechië en de Europese Commissie hebben direct maatregelen genomen. Ook zijn er uitbraken geweest in Polen en de Baltische staten. Commissaris Andriukaitis pleitte voor een krachtige gezamenlijke reactie om de risico’s op insleep door menselijk handelen te verkleinen, in lijn met de Europese strategie.

Lidstaten deelden de zorgen over de situatie en verwelkomden de genomen maatregelen. Geraakte landen en naburige lidstaten wezen op de actie die zij ondernemen, zoals het instellen van bufferzones, nemen van veterinaire maatregelen en verstrekken van informatie over de ziekte. Men was het eens over het belang van grensoverschrijdende samenwerking en transparantie. Verscheidene lidstaten onderstreepten het belang van voldoende financiële middelen. Commissaris Andriukaitis sloot zich hierbij aan en stelde dat de Europese Commissie tot nu toe 36,2 miljoen euro heeft uitgegeven ter ondersteuning van de getroffen lidstaten.

Symposium «the Future of Food in the EU»

Informatie van de Maltese, Slowaakse en Nederlandse delegaties

Malta heeft, mede namens voorzitterschapspartners Nederland en Slowakije, de Raad geïnformeerd over het symposium «The Future of Food» dat deze landen op 27 juni jl. samen met het Joint Research Centre (JRC) van de Europese Commissie organiseerden in Brussel (doc. 11245/17). De bijeenkomst beoogde de discussie te stimuleren onder lidstaten, de Europese Commissie en stakeholders aan de hand van het JRC-rapport «Delivering on Food Safety and Nutrition in 2050 – Future challenges and policy preparedness». Malta stelde hierbij dat het noodzakelijk is dat er een brede discussie wordt gevoerd over de toekomst van voedsel in de EU. Verschillende lidstaten spraken steun uit voor de positieve bijdragen van het rapport en het symposium aan de gedachtevorming over dit onderwerp en de kans die ze bieden om multidisciplinair vooruit te kijken. Nederland heeft aangegeven dat het symposium idealiter leidt tot een verdere reflectie over een coherente benadering van voedselbeleid. Commissaris Andriukaitis dankte de lidstaten voor hun inspanningen en stelde dat dit symposium en andere besprekingen aantonen dat er behoefte is aan een veelomvattende EU-voedselstrategie. Hij stelde dat dit onderdeel is van een bredere discussie over de toekomst van de EU. Hij moedigde tot slot initiatieven van lidstaten aan om een diepgaande discussie op te starten over voedsel in de EU.

De gevolgen van verplichte herkomstetikettering van voedsel op de interne markt

Informatie van de Belgische delegatie

België stelde een aanzienlijke daling van zuivelexport te ervaren sinds de aankondiging van de Franse pilot met verplichte herkomstetiketteringsmaatregelen voor op Frans grondgebied verkochte zuivelproducten (doc. 11135/17). België ziet dit als een bedreiging van de interne markt die de keuze voor consumenten beperkt, en riep de Europese Commissie op een tussentijds verslag op te stellen één jaar na inwerkingtreding van de maatregel (sinds 1 januari 2017). Frankrijk reageerde dat het nog te vroeg is voor een evaluatie, en sprak hoop uit op EU-brede verplichte herkomstetikettering.

Enkele lidstaten deelden de zorgen van België over de gevolgen van verplichte herkomstetikettering voor de interne markt, mede omdat er steeds meer van dit soort initiatieven worden genomen. Ze wezen erop dat de herkomst van een ingrediënt niet bepalend is voor de kwaliteit ervan en dat herkomstetikettering de productiekosten (en hiermee de prijs van producten) verhoogt. Ook vroegen ze zich af of de pilots wel verenigbaar zijn met Uniewetgeving en de regels van de WTO. Eén lidstaat stelde alle zuivelexport naar Frankrijk door de maatregel te zijn verloren. Nederland heeft aangegeven dat verplichte herkomstetikettering tot disproportionele gevolgen voor productie- en controlekosten leidt en de interne markt verstoort.

Andere lidstaten spraken juist steun uit voor de Franse pilot, in het kader van transparantie en traceerbaarheid. Ze stelden dat er wel een relatie is tussen herkomst en kwaliteit, en dat de maatregel niet marktverstorend werkt. Eén lidstaat gaf aan ook verplichte herkomstetikettering te overwegen voor maaltijden in restaurants.

Commissaris Andriukaitis gaf aan een combinatie van verplichte en vrijwillige maatregelen voor te staan, om een balans te vinden tussen consumenteninformatie en bescherming van de interne markt. Voorlopig wil hij de pilots laten plaatsvinden om daarna een grondige evaluatie uit te voeren.

Dubbele voedselstandaarden – bijeenkomst en onderzoek

Informatie van de Slowaakse en Tsjechische delegaties

Slowakije gaf informatie over een bijeenkomst in Bratislava op 30 mei jl. over «dubbele voedselstandaarden» (doc. 10735/17). De Midden- en Oost-Europese deelnemers aan de bijeenkomst waren het erover eens dat deze praktijken, waarbij producten van hetzelfde merk tussen lidstaten verschillen in samenstelling, misleidend en discriminerend zijn en het consumentenvertrouwen in het etiketteringssysteem verlagen. Ze hebben afgesproken te zullen samenwerken om de kwestie aan te pakken. Zo zijn verscheidene lidstaten bezig met vergelijkend onderzoek over voedselkwaliteit, en werken ze aan een webplatform om informatie te delen. De betrokken lidstaten willen dat wordt nagegaan of de bestaande EU-regels voldoende zijn, en vroegen om regels voor aanduiding van (verandering in) samenstelling van voedselproducten.

Tsjechië lichtte de resultaten toe van een onderzoek naar verschillen in kwaliteit van 21 producten van hetzelfde merk die worden verkocht in Tsjechië en Slowakije, Oostenrijk, Duitsland en Hongarije (doc. 11163/17). Hierbij zijn verschillen aangetroffen in onder andere de types plantaardige olie gebruikt in snoep, zoetstoffen in frisdrank, vlees in boterhamworst en het vleesgehalte in visproducten. Het ging hierbij zowel om op het etiket aangeduide verschillen in ingrediënten, als afwijkingen hiervan. Tsjechië riep op tot een EU-breed onderzoek door Eurostat, wetgeving, richtlijnen en monitoring.

Enkele andere lidstaten lichtten de resultaten van soortgelijk onderzoek toe, die in wisselende mate verschillen in voedselsamenstelling en -prijzen hadden aangetroffen. Commissaris Jourová zei dat de Europese Commissie deze kwestie serieus neemt en alles zal doen om het vertrouwen van burgers, die zich volgens de betrokken landen behandeld voelen als tweederangsburgers, in de interne markt te herstellen. Overigens wil ze het vrije verkeer van goederen niet hinderen. Volgens de commissaris voldoen de huidige handelingsmogelijkheden. Ze meldde dat na navraag slechts vier van de 21 consumentenautoriteiten die reageerden indicaties hadden voor het mogelijke bestaan van dubbele voedselstandaarden. Mede op basis van de bespreking in het high level forum van 20 juni jl. concludeert commissaris Jourová dat de data op dit moment niet aantonen dat er in de hele EU structurele differentiatie is richting lagere kwaliteit of voedingswaarde. De commissaris zegde wel toe het JRC te vragen een betrouwbare methodologie te ontwikkelen om de samenstelling van levensmiddelen te vergelijken. Ook gaat ze met commissaris Bieńkowska de dialoog aan met producenten en detailhandel over deze kwestie. Verder zal ze de consumentenautoriteiten in de verschillende lidstaten begeleiden op het gebied van navolging en sanctionering in geval van dubbele voedselstandaarden.

Internationale Ministersconferentie over ggo-vrije landbouw

Informatie van de Oostenrijkse en Hongaarse delegatie

Oostenrijk gaf een terugkoppeling van een internationale Ministersconferentie die op 9 en 10 mei jl. plaatsvond in Wenen (doc. 11226/17). Deze conferentie had als thema «GMO-free agriculture: a chance for rural development in Central and South Eastern Europa». De tijdens de conferentie overeengekomen conclusies gaan onder andere in op het belang van regionale samenwerking, diversificatie in plattelandsgebieden richting productie van eiwitgewassen, prikkels voor productie van niet-genetisch gemodificeerde (gg-) landbouwproductie voor regionale en nichemarkten, en marketing- en exportmogelijkheden voor duurzaam geproduceerd voedsel en kleine producenten. Enkele lidstaten ondersteunden dit pleidooi, terwijl één lidstaat juist wees op de noodzaak van biotechnologie om voldoende voedsel te produceren voor een groeiende wereldbevolking en om de landbouw aan te passen aan klimaatverandering.

Commissaris Hogan wees erop dat het EU-beleid lidstaten sinds 2015 meer vrijheid geeft om te beslissen over productie van gg-gewassen. Hij was positief over het bevorderen van de Europese eiwitproductie, en het verlagen van de afhankelijkheid van import. Hogan heeft zijn diensten gevraagd na te denken over een EU-eiwitstrategie, omdat de EU-productie nu slechts in 5% van de EU-behoefte voorzien. Hij tekende aan dat substitutie van de import naar verwachting niet mogelijk is.

AU-EU-conferentie over landbouw en jeugd in Afrika

Informatie van de Europese Commissie

Commissaris Hogan gaf informatie over de uitkomsten van de tweede vergadering van Ministers van de Afrikaanse Unie (AU) en EU die plaatsvond op 2 juli jl. in Rome. De vergadering had als thema «Making Sustainable Agriculture a future for youth in Africa» (doc. 11230/17). Er waren 366 deelnemers aan de conferentie, waaronder 15 AU-Ministers en vijf EU-Ministers (waaronder ik). Er werd onder andere gesproken over het faciliteren van duurzame landbouw voor ontwikkeling en de relatie met migratie. Dit is tevens onderwerp van bespreking op de G7- en G20-vergaderingen.

Commissaris Hogan wees erop dat er binnenkort een AU-EU-«External Investment Plan» van start gaat, dat naar verwachting zal leiden tot 44 miljard euro aan investeringen in 2020, en waarin landbouw en agribusiness prioriteiten worden. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepten het belang van het leggen van verbindingen met Afrika en van het nastreven van de SDG’s, door middel van hulp, handel en investeringen op het gebied van landbouw. De uitkomsten van de conferentie worden gebruikt voor de AU-EU-top van staatshoofden en regeringsleiders van 29 en 30 november a.s.

Droogte in Portugal, Spanje en België

Informatie van de Portugese, Spaanse en Belgische delegaties

Portugal, Spanje en België vroegen, naar aanleiding van de droogte van het afgelopen voorjaar, om verhoging van de voorschotbetalingen voor de rechtstreekse betalingen (tot 70%) en plattelandsontwikkelingsbetalingen (tot 85%), en een tijdelijke derogatie van enkele vergroeningsvoorschriften (doc. 10896/17 en 11232/17). Verscheidene lidstaten ondersteunden het verzoek en gaven aan met soortgelijke weersproblemen te kampen, of juist met vorst of wateroverlast. Commissaris Hogan gaf aan in reactie op dit verzoek reeds uitvoeringshandelingen te hebben opgesteld voor de gevraagde ophoging van voorschotbetalingen. Ook was hij akkoord met de derogatie van de vergroeningsmaatregelen, zoals begrazing van braakland, met terugwerkende kracht. Ook andere lidstaten konden tot en met 21 juli jl. een onderbouwd verzoek indienen voor de maatregelen.

Handel in landbouwgronden

Informatie van de Poolse delegatie

De Poolse delegatie vroeg aandacht voor grondspeculatie en buitensporige concentratie van landbouwgronden (doc. 11238/17). Volgens Polen hebben veel kopers van landbouwgronden niet het voornemen om landbouw te bedrijven, maar willen zij er slechts mee handelen, hetgeen de grondprijzen zou opvoeren en de toegang van landbouwers tot landbouwgrond zou belemmeren. Verscheidene lidstaten onderschreven dit probleem. Commissaris Hogan erkende het belang van landbouwgrond voor voedselproductie, maar stelde dat deze niet moet worden uitgezonderd van de vrijheden van de interne markt. Lidstaten kunnen handel in landbouwgrond bovendien reeds reguleren, zolang de maatregelen niet discrimineren en proportioneel zijn. Dit is bevestigd in jurisprudentie van het EU-Hof van Justitie. Hij gaf aan dat de Europese Commissie op 12 juni jl. een routekaart heeft aangenomen voor een interpretatieve mededeling over buitenlandse investeringen in landbouwgrond en EU-wetgeving.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven