21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 437 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 mei 2017

Hierbij bied ik u geannoteerde agenda aan voor de formele EU Gezondheidsraad van 16 juni in Luxemburg.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Geannoteerde agenda formele EU Gezondheidsraad 16 juni te Luxemburg

Op de agenda van de formele Gezondheidsraad, onder Maltees voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie, staan twee sets raadsconclusies ter aanname. De raadsconclusies gaan over «structurele samenwerking tussen gezondheidssystemen» en «overgewicht en obesitas bij kinderen».

Raadsconclusies structurele samenwerking tussen gezondheidssystemen

Inhoud

Het Maltees voorzitterschap beoogt Raadsconclusies aan te nemen over «structurele samenwerking tussen gezondheidssystemen in de EU lidstaten». Met deze Raadsconclusies beoogt het voorzitterschap enkele concrete acties te formuleren rondom samenwerking tussen lidstaten op geneesmiddelengebied, het arbeidsmarktpotentieel in de zorg en het delen van zogenaamde best practices.

De Raadsconclusies richten zich met name op vrijwillige samenwerking tussen lidstaten op geneesmiddelengebied, waaronder ook samenwerking binnen de Europese Referentienetwerken voor zeldzame ziekten. De conclusies bouwen hierbij deels voort op de Nederlandse Raadsconclusies van 17 juni 2016 over het versterken van het evenwicht in de farmaceutisch systemen in de Europese Unie en haar lidstaten (Kamerstuk 21 501-31, nr. 415). Het Maltees voorzitterschap poogt met deze conclusies nadere acties te formuleren over vrijwillige samenwerking tussen lidstaten rondom informatie- en kennisuitwisseling, maar ook rond de inkoop of aanbesteding van medische technologie en dan met name geneesmiddelen.

Ook op het gebied van arbeidsmarktpotentieel in de zorg doet het voorzitterschap enkele voorstellen. Een toenemend aantal EU lidstaten ondervindt problemen bij het opleiden en vasthouden van goed geschoold zorgpersoneel. In verschillende landen bestaan er al tekorten. Via informatie en kennisuitwisseling en uitwisselingsprogramma’s voor hooggespecialiseerd personeel, hoopt het voorzitterschap het arbeidsmarktpotentieel in de zorg te verbeteren.

Inzet Nederland

De conclusies richten zich op gezondheidssystemen en medische technologie in brede zin, met daaronder een aantal uiteenlopende acties. Met betrekking tot de arbeidsmarkt voor zorgpersoneel staat Nederland positief tegenover vrijwillige samenwerking tussen landen en voor uitwisseling van kennis en expertise en van zorgprofessionals. Artsen en zorgverleners uit andere EU landen die in Nederland met patiënten werken zullen onverminderd aan de Nederlandse eisen moeten voldoen en de taal moeten beheersen.

Voor wat betreft samenwerking op het vlak van geneesmiddelen, beoogt het voorzitterschap te bouwen op de Raadsconclusies van 17 juni 2016. In de Raadsconclusies die tijdens het Nederlands voorzitterschap zijn opgenomen staan al diverse acties over vrijwillige samenwerking tussen lidstaten op het vlak van geneesmiddelen opgenomen. Deze nieuwe Raadsconclusies van het Maltees voorzitterschap voegen daar geen fundamenteel nieuwe acties aan toe. Wel is tussen lidstaten weer de discussie opgelaaid over de vraag of er tussen EU lidstaten op vrijwillige basis samengewerkt kan worden op het vlak van inkoop, prijzen en vergoedingen van geneesmiddelen. Nederland heeft zich tijdens het EU voorzitterschap in 2016 ingespannen om samenwerking tussen EU lidstaten op het terrein van geneesmiddelen op zowel bilateraal, als Europees niveau – te bevorderen. Samenwerkingsverbanden die Nederland nu reeds heeft met BeneluxA (Benelux en Oostenrijk), krijgen navolging van andere Europese landen, zoals de Visegrad landen (Hongarije, Polen, Slowakije en Tsjechië) en, zoals recent aangekondigd, enkele Zuid-Europese landen.

Andere EU landen zijn echter nog wat sceptischer. Met name wanneer de samenwerking raakt aan nationaal beleid rondom prijzen en vergoedingen. De inzet van Nederland is om de goede samenwerking op geneesmiddelengebied die tijdens ons voorzitterschap in 2016 is ontstaan tussen de EU lidstaten, verder voort te zetten.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

De voorbereidende onderhandelingen zijn op het moment van versturen van deze brief aan uw Kamer nog gaande. Het is om die reden nog onduidelijk of de lidstaten unaniem zullen kunnen instemmen met de Raadsconclusies. Er is geen rol voor het EP voorzien.

Raadsconclusies overgewicht bij kinderen

Inhoud

Het Maltees voorzitterschap beoogt tevens Raadsconclusies over het thema overgewicht bij kinderen aan te nemen. In de Raadsconclusies worden de lidstaten uitgenodigd om effectief in te zetten op dit thema. Dit wil zeggen, op verschillende beleidsterreinen en domeinen, met logische stakeholders en op een structurele en integrale manier. Hierbij wordt ingegaan op de verschillende (bekende) onderdelen van het overgewichtbeleid (productverbetering, kindermarketing, de wijkaanpakken, het scholenprogramma, etc). In de conclusies wordt tevens verwezen naar het childhood obesity action plan (COAP). Dit plan is onder Grieks voorzitterschap aangenomen en loopt van 2014–2020. Het COAP richt zich op een aantal grensoverschrijdende onderwerpen zoals productverbetering en kindermarketing, maar ook op een groot aantal nationale aangelegenheden. Een daarvan is de inzet op gezondere schoolkantines. Dit is een speerpunt van het Maltese voorzitterschap op het terrein van leefstijl.

Inzet Nederland

Nederland heeft destijds als enige lidstaat het COAP niet gesteund uit het oogpunt van (gebrek aan) subsidiariteit. Inhoudelijk zet Nederland nationaal uiteraard wel prioritair in op een gezond gewicht bij de Nederlandse jeugd. De Nederlandse inzet voor de raadsconclusies was de subsidiariteit nadrukkelijker in de tekst op te nemen en aan te geven waar grensoverschrijdende samenwerking belangrijk is.

Nederland kan de Maltese raadsconclusies ondersteunen, met name vanwege de focus op grensoverschrijdende thema’s productverbetering en marketing gericht op kinderen. Dit zijn onderwerpen die ook vanuit Nederland prioriteit hebben en op beide dossiers speelt Nederland een actieve rol in Brussel. Ten aanzien van het dossier kindermarketing wordt momenteel de richtlijn voor AudioVisuele Mediadiensten herzien, waarin ook voedingsreclame, misleiding en reclame gericht op kinderen een onderdeel zijn. Nederland (OCW – mediabeleid) denkt actief mee in de tekstvoorstellen om consumenten en kinderen voldoende te beschermen tegen respectievelijk misleiding en onverantwoorde marketing. Zoals het er nu uitziet wordt in de mediadienstenrichtlijn ingezet op stimulering van zelfregulering op dit punt door nationale overheden.

Op de andere, minder grensoverschrijdende, aandachtspunten van het Action Plan is het waardevol om te leren van ervaringen van andere landen. Aan deze kennisuitwisseling draagt Nederland bij via bijvoorbeeld deelname in de «High Level Group on Nutrition and Physical Activity».

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

De voorbereidende onderhandelingen zijn op het moment van versturen van deze brief aan uw Kamer nog gaande. Naar verwachting zullen alle lidstaten kunnen instemmen met de Raadsconclusies. Er is geen rol voor het EP voorzien.

Naar boven