21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 433 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 maart 2017

Ik heb toegezegd om uw Kamer elk kwartaal te informeren over de stand van zaken van de Toegankelijkheidsakte1, dat wil zeggen over de voortgang van de onderhandelingen in de Raadswerkgroep, de Raad en het Europees Parlement. Met deze brief doe ik verslag van de ontwikkelingen sinds december 20162.

De voorgestelde conceptrichtlijn heeft tot doel de toegankelijkheid van bepaalde, specifiek benoemde, producten en diensten voor personen met een functionele beperking te vergroten. Door gemeenschappelijke eisen te stellen zou de richtlijn moeten bijdragen aan de werking van de interne markt en een nadere invulling binnen de EU geven aan het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.

Het voorstel is sinds 1 januari 2017 in behandeling onder Maltees voorzitterschap. Dit voorzitterschap heeft «sociale inclusie» als één van haar prioriteiten vastgesteld en is dan ook voortvarend aan de slag gegaan met de verdere behandeling van de richtlijn. Op basis van een door de lidstaten ingevulde vragenlijst zijn de (voorlopige) posities van lidstaten in kaart gebracht.

In februari 2017 hebben de Maltezen twee Raadswerkgroepen belegd, één waarin de uitkomsten van de vragenlijst zijn besproken en één waarin zij op basis van de ingewonnen informatie een aangepast richtlijnvoorstel hebben geagendeerd. De Maltezen hebben tot en met juni 2017 iedere maand een Raadswerkgroep gepland om dit aangepaste voorstel verder te bespreken. Zij zijn vastbesloten om in juni 2017 tot een Raadsakkoord op hoofdlijnen («general approach») te komen. Nederland heeft een studievoorbehoud aangetekend.

Zoals in het BNC-fiche3 al opgenomen, onderschrijft het kabinet de doelstellingen van het voorstel maar staan vragen rondom rechtsgrond, reikwijdte, samenhang met andere wetgeving, definities en administratieve en financiële lasten van een groot deel van de voorgestelde producten en diensten nog open. We staan dan ook positief kritisch tegenover de in de Richtlijn gekozen benadering.

Nederland zet zich actief in om het voorstel zodanig bij te stellen dat het de beoogde doelstellingen en principes omarmt zonder dat er onnodige overlap ontstaat met bestaande Europese, nationale en sectorale regelgeving en het uitvoerbaar is voor overheden en bedrijfsleven.

De Europese Commissie heeft op 2 en 3 februari 2017 een «Workshop on Accessibility of Products and Services» georganiseerd met experts uit ook de Verenigde Staten en Canada om de ervaringen in regelgeving, beleid en praktijk te bespreken.

Om te kunnen besluiten over een goede aanpak van een maatschappelijke kosten en baten analyse (MKBA), heb ik opdracht gegeven om te onderzoeken of een dergelijke MKBA haalbaar is of dat een andere evaluatiemethode meer gepast is. Dit vooronderzoek wordt momenteel verricht. Ik verwacht de uitkomst hiervan in mei. De MKBA (of de andere evaluatiemethode die hierop volgt) zal vervolgens worden uitgevoerd. Afhankelijk van de uitkomsten van deze MKBA of andere evaluatiemethode zou de inzet van Nederland in de onderhandelingen kunnen wijzigen.

In een volgende voortgangsrapportage zal ik u informeren over de verdere ontwikkelingen in dit dossier onder het Maltese voorzitterschap, waaronder de bespreking op de Raad WSBVC in juni 2017 en de uitkomsten van het vooronderzoek.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

EU Richtlijn betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toegankelijkheidseisen voor producten en diensten.

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-31, nr. 422 en Kamerstuk 21 501-31, nr. 427.

X Noot
3

Kamerstukken 34 386 en 22 112, nr. 2

Naar boven