21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 405 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juni 2016

Op 16 juni aanstaande vindt de Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, in Luxeburg plaats. Tijdens de Raad is een gedachtewisseling voorzien over het Europees Semester (landenspecifieke aanbevelingen). Ook een voortgangsverslag over de wijziging van de Detacheringsrichtlijn staat op de agenda. Commissaris Thyssen zal daarnaast de laatste stand van zaken geven over de gele kaart procedure. Verder staan er o.a. raadsconclusies over de Europese sociale dialoog, raadsconclusies over armoedebestrijding en een voortgangsverslag over de aanpassing van de carcinogenenrichtlijn op de agenda.

Conform de vastgestelde afspraken1 informeer ik uw Kamer middels de Geannoteerde Agenda over de voortgang van de onderhandelingen inzake de herziening van de Detacheringsrichtlijn. Ook doe ik u het Impact Assesment van dit voorstel toekomen2.

Daarnaast informeer ik, namens de Staatssecretaris van Volkgezondheid, Welzijn en Sport, uw Kamer over de voortgang van de onderhandelingen inzake de Europese toegankelijkheidsakte.3

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID (WSBVC) 16 JUNI 2016

Agendapunt: Toegankelijkheidsakte

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Voortgangsverslag, EU-extranetnummer document n.t.b., Interinstitutional file: 2015/0278 (COD)

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal kennis nemen van het voortgangsverslag inzake de Europese Toegankelijkheidsakte.

De voorgestelde richtlijn gaat over de toegankelijkheid van bepaalde producten en diensten voor personen met een functionele beperking. Het voorstel is bedoeld om de toegankelijkheid van producten en diensten voor personen met een functionele beperking te vergroten, want deze worden geconfronteerd met uiteenlopende en vaak tegenstrijdige nationale toegankelijkheidseisen. Hierdoor profiteren zij niet optimaal van het potentieel van de interne markt. Met geharmoniseerde normen zal de interne markt beter functioneren en worden belemmeringen voor het vrije verkeer van producten en diensten (in enkele met name genoemde sectoren) weggenomen. De Commissie ziet het voorstel als een invulling van de verplichtingen op het gebied van toegankelijkheid uit hoofde van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (UNCRPD).

Tijdens het Nederlandse voorzitterschap zijn er meerdere besprekingen geweest. Het Richtlijnvoorstel heeft tot veel discussie geleid onder lidstaten. Veel fundamentele vragen zijn in dit stadium nog niet (in voldoende mate) beantwoord, bijvoorbeeld over de noodzaak tot het stellen van normen gelet op reeds bestaande regelgeving. De vraag of sprake is van belemmeringen op de interne markt is voor een aantal lidstaten nog onvoldoende aangetoond. Verschillende lidstaten pleitten voor een smallere reikwijdte van het voorstel, mede vanwege de (veronderstelde) kosten voor het bedrijfsleven, met name voor het midden- en kleinbedrijf. De voortgangsrapportage bestaat uit een weergave van deze besprekingen, een advies van de Juridische dienst van de Raad over de rechtsbasis en de reactie van de Commissie daarop. Ook de reactie van de lidstaten op het Impact Assessment van de Commissie wordt toegevoegd aan deze rapportage.

Inzet Nederland

Het kabinet onderschrijft in beginsel de doelstellingen van het voorstel maar plaatst er wel enige kanttekeningen bij. Zo is er behoefte aan meer informatie over de kosten van het voorstel voor burgers, overheden, bedrijven en instellingen voordat een definitieve Nederlandse positie kan worden bepaald. Het kabinet heeft een aantal concrete vragen geformuleerd, waaronder de wens inzicht te verkrijgen in de onderbouwing van de keuze van de Commissie om het voorstel nadrukkelijk te richten op de toegankelijkheid van mainstream producten en diensten voor mensen met een functionele beperking. Bovendien dient vast te staan in welke mate de participatie van mensen met beperkingen momenteel in de praktijk wordt belemmerd, voordat overgegaan zou worden tot de introductie van nieuwe of strengere regels. Daarmee hangt samen de wens om meer inzicht in de barrières die de Commissie heeft geïnventariseerd voor het vrije verkeer van deze producten en diensten.

Indien blijkt dat verschillen in toegankelijkheidseisen tussen lidstaten inderdaad Europese regelgeving rechtvaardigen, dan vraagt het kabinet zich af of de wijze van harmonisatie die de Commissie voorstelt (namelijk op basis van functionele eisen voor alle lidstaten en gericht op een selectie van producten en diensten) de voorkeur verdient. Het zou ook mogelijk zijn te kiezen voor voorwaardelijke harmonisatie waarbij lidstaten de mogelijkheid behouden om géén toegankelijkheidseisen te stellen aan een groep producten en/of diensten.

Maatschappelijke Kosten- en baten analyse (MKBA)

De Staatssecretaris van VWS heeft in februari jl. in uw Kamer toegezegd om, in samenwerking met diens collega van EZ, een MKBA te laten doen. Ook enkele andere lidstaten laten de impact van het voorstel nader onderzoeken in eigen land. Op dit moment onderzoeken beide departementen in samenwerking met ACTAL de wijze waarop een dergelijk onderzoek kan worden gedaan.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Lidstaten onderschrijven in beginsel de doelstelling van het voorstel. Dit voor zover het gaat om het wegnemen van belemmeringen en het openen van de markt voor producten/diensten voor mensen met beperkingen. Verschillende lidstaten hebben tegelijkertijd twijfels over de reikwijdte en de gevolgen voor het bedrijfsleven, in het bijzonder voor het midden- en kleinbedrijf. Enkele lidstaten onderzoeken de impact van het voorstel nationaal. Het Europees Parlement moet nog beginnen aan de behandeling van het voorstel.

Agendapunt: Herziening Detacheringsrichtlijn

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Voortgangsverslag en update door de Europese Commissie over de stand van zaken, EU-extranetnummer document n.t.b, Interinstitutional file: 2016/0070 (COD)

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal kennis nemen van het voortgangsverslag inzake de herziening van de Detacheringsrichtlijn. Daarnaast zal Commissaris Thyssen een update geven over de stand van zaken van de gele kaart procedure.

De Europese Commissie heeft op 8 maart jl. een gerichte herziening van de detacheringsrichtlijn voorgesteld. Het voorstel is er op gericht het vrij verkeer van diensten te bevorderen door onduidelijkheid over de toepasselijke arbeidsvoorwaarden weg te nemen, een gelijk speelveld te creëren en oneigenlijke verdringing van binnenlands arbeidsaanbod tegen te gaan. De Commissie vindt dat de oorspronkelijke detacheringsrichtlijn uit 1996 niet meer recht doet aan de huidige realiteit. Opeen competitieve interne markt moet volgens de Commissie voornamelijk geconcurreerd worden op basis vande kwaliteitvan dienstverlening, productiviteit en innovatie. Door concurrentie op loonkosten te beperken, wil de Commissie dit bevorderen.

Onder Nederlands voorzitterschap hebben diverse besprekingen over het voorstel plaats gevonden. Op 10 mei bleek dat een derde van de stemmen van de nationale parlementen vindt dat het voorstel tot wijziging niet in overeenstemming is met het subsidiariteitsbeginsel. Hiermee zijn de benodigde stemmen (bezwaar van tenminste één derde van de nationale parlementen; 1 stem per kamer van een tweekamerstelsel, 2 stemmen voor een eenkamerstelsel, minimaal 19 stemmen benodigd om de procedure te starten) voor een «gele kaart procedure» behaald. De Commissie overweegt nu wat te gaan doen met het voorstel (handhaven, wijzigen, intrekken). Hoe lang de Commissie over dit besluit gaat doen, is niet duidelijk. De besprekingen worden naar verwachting onder het Slowaakse voorzitterschap vervolgd.

Inzet Nederland

Nederland ziet arbeidsmobiliteit binnen Europa als een essentieel onderdeel van de Europese integratie en vindt het daarom van belang dat dit in goede banen wordt geleid. Daarnaast is Nederland voorstander van een diepere en eerlijker interne markt. Nederland heeft zijn welvaart voor een groot deel te danken aan de open economie die sterk internationaal georiënteerd is.

Nederland ondersteunt over het algemeen de initiatieven binnen Europa die tot doel hebben oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden te bestrijden en een gelijk speelveld voor bedrijven te bevorderen. Dit voorstel wordt als een gewenste aanvulling op het bestaande regelgevende kader beschouwd.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Naast Nederland steunt een grote groep andere lidstaten het voorstel. Daarentegen maken ook meerdere lidstaten bezwaar tegen herziening. Het EP heeft Agnes Jongerius (NL, S&D) en Elisabeth Morin-Chartier (FRA, EPP) als co-rapporteurs voor dit dossier benoemd. Een verdere duiding van het krachtenveld binnen het EP is op dit moment nog niet mogelijk.

De Europese Commissie neemt het voorstel opnieuw in overweging om vervolgens te besluiten het voorstel te handhaven, te wijzigen of definitief in te trekken. Dit besluit moet gemotiveerd worden. Hoe lang de Commissie over dit besluit gaat doen is op dit moment nog niet duidelijk.

Agendapunt: Wijziging Carcinogenenrichtlijn

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Voortgangsverslag, EU-extranetnummer document n.t.b, Interinstitutional file: 2016/0130 (COD)

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal kennis nemen van het voortgangsverslag inzake de wijziging van de carcinogenenrichtlijn. Het doel van het wijzigingsvoorstel is tweeledig. In de eerste plaats wordt de blootstelling aan carcinogene en mutagene (kankerverwekkende) stoffen op de werkplek vermindert. In de tweede plaats geeft het voorstel meer duidelijkheid en zorgt het ook voor een beter gelijk Europees speelveld voor het bedrijfsleven.

Het voorstel omvat toevoeging van elf stoffen met grenswaarden en aanscherping van de grenswaarden voor twee stoffen (houtstof en vinyl chloride monomeer) die al onder de richtlijn vallen. De stoffen en grenswaarden van het voorstel zijn gebaseerd op adviezen van het Europese adviescommissie voor grenswaarden op het werk en het Europese Raadgevend Comité veilig en gezond werken. Dit voorstel omvat een uitbreiding met een eerste set stoffen. De Commissie heeft aangegeven later dit jaar met een tweede uitbreidingsset van stoffen te komen. Hiervoor wordt momenteel een impact assessment uitgevoerd.

Inzet Nederland

Nederland is groot voorstander van dit voorstel en heeft afgelopen jaren, samen met andere lidstaten en Nederlandse werkgevers- en werknemersvertegenwoordiging, herhaaldelijk verzocht om een substantiële uitbreiding van het aantal stoffen met grenswaarden in de richtlijn. Nederland wil hiermee de bescherming van werknemers aan de blootstelling van carcinogene en mutagene stoffen verbeteren niet alleen op nationaal niveau, maar ook binnen de EU. Het voorstel beoogt verder een gelijk speelveld voor bedrijven in de EU te bevorderen.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Er is een brede steun voor aanpassing van deze richtlijn en de uitbreiding van het aantal grenswaarden. Deze steun is er bij een groot aantal lidstaten en Europese werkgevers- en werknemersvertegenwoordiging in het raadgevend Comité veilig en gezond werken. In Nederland is er in algemene zin ook brede steun van werkgevers- en werknemersorganisaties voor uitbreiding. In 2014 hebben de sociale partners gezamenlijk met het kabinet bij de Commissie gevraagd om een uitbreiding van het aantal grenswaarden in deze richtlijn. Ook het EP heeft zich in 2015 uitgesproken voor uitbreiding van het aantal stoffen met grenswaarden in deze richtlijn.

Agendapunt: Richtlijn gelijke behandeling

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Voortgangsverslag, EU-extranetnummer document n.t.b, Interinstitutional file: 2008/0140 (CNS)

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal kennisnemen van het voortgangsverslag inzake de Richtlijn gelijk behandeling.

Het Nederlands voorzitterschap heeft enkele korte besprekingen aan deze richtlijn gewijd. Tijdens de bijeenkomsten werden enige redactionele voorstellen van het voorzitterschap besproken.

Op 2 juli 2008 heeft de Commissie een voorstel gepubliceerd voor gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of levensovertuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid. Deze conceptrichtlijn is van toepassing buiten de arbeid. Het voorstel schept een kader voor het verbod van discriminatie op de hierboven genoemde gronden. Het vormt een aanvulling op het sinds 2000 bestaande communautaire rechtskader dat discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid verbiedt in arbeid, beroep en beroepsopleiding. Voor de gronden ras en geslacht bestaat het communautair rechtskader voor zowel binnen als buiten arbeid reeds sinds 2000, respectievelijk 2004. De onderhavige ontwerprichtlijn wordt dan ook beschouwd als het sluitstuk. Het voorstel bestrijkt het verbod van discriminatie in zowel de overheidssector als in de particuliere sector ten aanzien van sociale bescherming (met inbegrip van sociale zekerheid en gezondheidszorg), sociale voordelen, onderwijs en toegang tot en het aanbod van goederen en diensten die voor het publiek beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting. Volgens het richtlijnvoorstel kunnen lidstaten voor de verstrekking van financiële diensten proportionele verschillen in behandeling op basis van leeftijd en handicap toestaan. Voor privépersonen geldt de richtlijn uitsluitend voor zover zij een professionele of commerciële activiteit uitoefenen.

Inzet Nederland

Nederland heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de totstandkoming van een richtlijnvoorstel op dit gebied. Nederland hecht grote waarde aan de bescherming van fundamentele rechten, waaronder het recht op gelijke behandeling. Nederland is echter wel bezorgd over de wijze waarop de doelstellingen volgens het voorstel gerealiseerd zouden moeten worden. De Nederlandse inzet is de richtlijn zoveel mogelijk te laten aansluiten op de nationale beleidskeuzes en, daar waar dat niet mogelijk is, het creëren van voldoende ruimte voor lidstaten om eigen afwegingen te maken bij de naleving van de verplichtingen uit de richtlijn en de nakoming van die verplichtingen waar nodig in de tijd te spreiden. Voorts pleit Nederland voor expliciete en duidelijke afbakening van de werkingssfeer van de richtlijn met inachtneming van de bevoegdheidsverdeling tussen de lidstaten en de EU, alsmede voor een verduidelijking van de gehanteerde terminologie en de financiële en administratieve impact.

Bijzondere aandacht heeft daarbij de verhouding met het VN-gehandicaptenverdrag. Nederland heeft de indruk dat de ontwerprichtlijn nog steeds ruimere verplichtingen oplegt dan dit verdrag en daarmee mogelijk grotere financiële en economische consequenties heeft. Dit acht Nederland onwenselijk.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Een groot aantal lidstaten deelt de zorgen van Nederland over de mogelijke financiële, juridische en praktische gevolgen. Een aantal lidstaten is daarnaast tegen het voorstel om redenen van subsidiariteit. Aangezien de besluitvorming met unanimiteit plaatsvindt, verlopen de onderhandelingen zeer moeizaam. Een meerderheid van het EP is voorstander van de richtlijn. LIBE heeft op 5 november 2014 Commissie en Raad opgeroepen om tijdens de Raad van 11 december 2014 voortgang op dit dossier te boeken; EP heeft op 8 september 2015 de Raad opgeroepen het Raadvoorstel z.s.m. te aanvaarden.

Agendapunt: Europees Semester

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Gedachtewisseling/ Politieke overeenstemming/ Goedkeuring, EU-extranetnummer Nederlandse landenspecifieke aanbevelingen ST 9136/16.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal van gedachten wisselen over de concept Raadsaanbevelingen over de Nationaal Hervormingsprogramma’s 2016 aan elke lidstaat en hier politieke overeenstemming over bereiken. Daarnaast wordt gesproken over een analyse van de 2016 Landenspecifieke Aanbevelingen (lsa’s) en de implementatie van de 2015 lsa’s (opinies Werkgelegenheidscomité en Sociaal Beschermingscomité).

Nederland heeft aanbevelingen gekregen op het gebied van overheidsfinanciën, arbeidsmarkt, pensioenen en woningmarkt. Het kabinet heeft hierover een appreciatie opgesteld die op 22 mei jl. aan de Tweede Kamer is gestuurd. Op arbeidsmarktterrein beveelt de Commissie aan om de resterende belemmeringen aan te pakken voor het aannemen van personeel op basis van vaste arbeidscontracten en om de overgang te faciliteren van tijdelijke naar vaste arbeidscontracten. Verder beveelt de Commissie aan om de opkomst van zelfstandigen zonder personeel te adresseren, onder andere door het verminderen van verstoringen die optreden door belastingvoordelen voor zelfstandigen, zonder daarbij ondernemerschap te beperken, en door het bevorderen van toegang tot betaalbare sociale bescherming. Op pensioengebied beveelt de Commissie Nederland aan om de transparantie, de intergenerationele verdeling en de schokbestendigheid van het pensioenstelsel te verbeteren.

Inzet Nederland

Nederland kan instemmen met de lsa’s op het gebied van pensioenen en arbeidsmarkt. Beide lsa’s sluiten goed aan bij het kabinetsbeleid en gaan in op herkenbare uitdagingen.

Het kabinet herkent de door de Commissie geschetste uitdagingen rondom de opkomst van flexibele werkvormen, met name wanneer deze zijn ingegeven door institutionele factoren in plaats van door voorkeuren van zowel werkenden als werk- en opdrachtgevers. Tegelijkertijd zijn deze werkvormen belangrijk voor de economie. Middels de invoering van de Wet Werk en Zekerheid beoogt het kabinet de afstand tussen vaste en flexibele arbeid te verkleinen. Om het verschil in institutionele behandeling tussen zzp’ers en werknemers te verkleinen, heeft het kabinet daarnaast beleidsmaatregelen aangekondigd langs de volgende drie lijnen: bestrijding schijnzelfstandigheid, aantrekkelijker maken van werkgeverschap en toegankelijke bescherming voor zzp’ers. Het kabinet erkent dat op langere termijn een meer fundamentele oplossing nodig is om de ontstane verschillen in institutionele behandeling tussen werknemers en zzp’ers te verkleinen.

Het kabinet herkent daarnaast ook de door de Commissie geschetste uitdagingen rondom het pensioenstelsel. Het kabinet heeft de afgelopen jaren reeds ingrijpende hervormingen in het pensioenstelsel doorgevoerd. Onder andere de aanpassing van het Witteveenkader, de verhoging van de AOW-leeftijd en het nieuwe financieel toetsingskader dragen bij aan een betere houdbaarheid van de overheidsfinanciën en zorgen voor een meer evenwichtige verdeling van intra- en intergenerationele kosten- en risico’s. Wel is het kabinet van mening dat het pensioenstelsel nog beter dient aan te sluiten bij de manier waarop mensen nu leven en werken en bij de persoonlijke omstandigheden en voorkeuren van het diverse deelnemersbestand. Daarom werkt het kabinet momenteel aan de uitwerking van een toekomstbestendig pensioenstelsel aan de hand van de resultaten die zijn opgehaald tijdens de Nationale Pensioendialoog en zal de resultaten voor de zomer van 2016 aan de Tweede Kamer presenteren.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Aangezien het bespreking betreft van lsa’s voor individuele lidstaten valt een inschatting van het krachtenveld momenteel nog niet te geven. De lidstaten besluiten per gekwalificeerde meerderheid (Raad WSBVC gaat over sociale- en werkgelegenheidsonderdelen, ECOFIN stelt formeel alle aanbevelingen vast, na politieke overeenstemming in de ER). Er is geen rol voor EP.

Agendapunt: Vaardighedenagenda

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Presentatie van de Commissie, EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal de presentatie van de Vaardighedenagenda van de Europese Commissie aanhoren.

De aangekondigde Europese vaardighedenagenda zal een brede, meerjarige agenda moeten worden die investeringen in de opleiding van burgers in de lidstaten bepleit en oproept hen beter toe te rusten op een veranderende arbeidsmarkt en samenleving. De agenda, die waarschijnlijk begin juni zal verschijnen, zal waarschijnlijk bestaan uit een mededeling met de politieke hoofdlijnen en één of meerdere werkdocumenten. Mogelijk zal de Commissie ook wijzigingsvoorstellen doen voor bestaande skills-gerelateerde instrumenten, zoals het Europees kwalificatiekader EQF en het instrument voor een Europees CV, Europass.

Inzet Nederland

Een kabinetsreactie in de vorm van een BNC-fiche zal na verschijnen van de agenda worden opgesteld. De verwachting is dat de aangekondigde Vaardighedenagenda bij de Nederlandse nationale beleidsontwikkeling over «21ste eeuwse vaardigheden» aansluit. De Minister van OCW heeft onlangs de OESO gevraagd Nederland te ondersteunen bij het ontwikkelen van een vaardigheden strategie. Daartoe is de SER uitgenodigd mee te doen aan het ontwikkelen van een lange termijn vaardigheden agenda. Uw Kamer is hierover door de ministers van OCW en SZW geïnformeerd bij de voortgangsrapportage over leven lang leren.4

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Onder het Nederlandse Voorzitterschap hebben onderwijs- en werkgelegenheidsministers in de Raden de gelegenheid gekregen input te leveren aan de voorbereiding van deze agenda. De resultaten hiervan zijn door de ministers van OCW en SZW in een brief op 4 april jl. aangeboden aan de verantwoordelijke Commissaris Thyssen. De Vaardighedenagenda staat op 7 juni a.s. op de agenda van het College van de Commissie. Het EP heeft recentelijk in verschillende resoluties aandacht besteed aan het verwerven van de juiste vaardigheden, gezien de hoge jeugdwerkloosheid in Europa.

Agendapunt: Richtlijn omzetting sociale partnerovereenkomst implementatie ILO Verdrag betreffende werk in de visserijsector nr. 188

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Politiek akkoord, EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal een politiek akkoord bereiken over inzake de Richtlijn omzetting sociale partnerovereenkomst implementatie ILO Verdrag betreffende werk in de visserijsector nr. 188.

De Europese Commissie heeft op 29 april jl. een richtlijnvoorstel uitgebracht voor de uitvoering van de Europese sociale partnerovereenkomst over het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) betreffende werk in de visserijsector uit 2007. Deze overeenkomst is gesloten tussen de organisaties van Cogeca (algemeen comité van de landbouwcoöperaties van de Europese Unie), ETF (de Europese Federatie van vervoerswerknemers) en Europêche (Vereniging van de nationale organisaties van visserijondernemingen in de Europese Unie).

De bepalingen uit de overeenkomst volgen de bepalingen die het ILO Verdrag betreffende werk in de visserijsector nr. 188 stelt. De overeenkomst heeft tot doel om het algemene gezondheids- en veiligheidsbeschermingsniveau van werknemers te verhogen. De bepalingen zijn van toepassing op vaartuigen langer dan 24 meter. De belangrijkste bepalingen hebben betrekking op o.a. algemene standaarden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden.

Inzet Nederland

Het kabinet steunt dit richtlijnvoorstel. Het is van belang dat wereldwijd de arbeidsvoorwaarden en leef- en arbeidsomstandigheden voor vissers worden verbeterd5. Op dit moment zijn de leef- en arbeidsomstandigheden van werknemers in de visserijsector wereldwijd relatief ongunstig ten opzicht van andere sectoren. Nederland heeft het voornemen het ILO Verdrag betreffende werk in de visserijsector te ratificeren. Wel zal bij het ILO Verdrag een voorbehoud worden gemaakt op de toepassing voor de binnenvisserij.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

De Europese sociale partners in de visserij zijn akkoord. De Raad kan een Commissievoorstel met sociale partnerovereenkomst alleen goed- of afkeuren. De Raad zal naar verwachting dit voorstel goedkeuren. Er is geen rol voor het EP.

Agendapunt: Raadsconclusies armoedebestrijding

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Aanname Raadsconclusies, EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal raadsconclusies inzake armoedebestrijding aannemen. In de Raadsconclusies worden lidstaten opgeroepen om de strijd tegen armoede te intensiveren, samen te werken met relevante belanghebbenden bij de integrale aanpak van armoede en de uitwisseling van «best practices» op het gebied van armoedebestrijding te versterken. De Europese Commissie en het Sociaal Beschermingscomité en Werkgelegenheidscomité worden opgeroepen om lidstaten te ondersteunen bij de strijd tegen armoede, door de voortgang te monitoren en de uitwisseling van ervaringen en «best practices» te faciliteren.

Relevante verwijzingen naar gerelateerde documenten zijn opgenomen in een annex. Daarnaast wordt aan de Raadsconclusies een «addendum» toegevoegd met goede voorbeelden op het gebied van een integrale aanpak van armoede uit de verschillende lidstaten. Aan lidstaten is gevraagd hier één of meerdere goede voorbeelden uit eigen land voor aan te leveren.

Inzet Nederland

De Raadsconclusies zijn tot stand gekomen op initiatief van het Nederlandse voorzitterschap. Met deze Raadsconclusies wil Nederland het belang van de aanpak van armoede hoog op de politieke agenda zetten en de uitwisseling van kennis en ervaringen tussen lidstaten op dit gebied bevorderen.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

De Raadsconclusies zijn behandeld in het Sociaal Beschermingscomité en de Raadswerkgroep Sociale Vraagstukken. De Raadsconclusies konden rekenen op brede steun van lidstaten, dus zullen naar verwachting zonder discussie door de EPSCO Raad worden aangenomen. Er is geen rol voor het EP.

Agendapunt: Raadsconclusies Europese Sociale Dialoog

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Aanname Raadsconclusies, EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal raadsconclusies inzake de Europese sociale dialoog aannemen. De Commissie wil de Europese sociale dialoog versterken en is hiervoor in juli 2015 een consultatietraject gestart. Dit betreft de rol van de sociale dialoog bij het Europese beleids- en wetgevingsproces, zoals de consultatieprocedures en over de procedures bij Europese sociale sectorplannen. Sociale partners hebben in februari een conceptverklaring over de sociale dialoog opgesteld waarin ook acties van de Commissie en de Raad voorzien zijn. De conclusies verwelkomen de initiatieven van de Commissie en de sociale partners om de Europese sociale dialoog nieuw leven in te blazen.

In de conclusies onderstreept de Raad het belang van de sociale dialoog op alle niveaus. Aanbevelingen worden gedaan aan Commissie en lidstaten om de sociale dialoog op alle niveaus te versterken door sociale partners juridisch en technische ondersteuning te bieden. Verbetering van de kwaliteit van de sociale dialoog is nodig voor een effectievere toepassing van het Europese instrumentarium en een verbetering van de kwaliteit van de sociale partner overeenkomsten, in lijn met de Better Regulation Agenda. De raadsconclusies zullen de inzet zijn van de Raad voor een mogelijk quadripartiet eindproduct (ondertekening door Europese sociale partners, (BusinessEurope, UAEPME, CEEP en ETUC) Commissie en de Raad).

Inzet Nederland

Nederland heeft een positieve grondhouding over de activiteiten van de Commissie om de sociale dialoog weer nieuw leven in te blazen en kan instemmen met de raadsconclusies.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de raadsconclusies. Het EP maakt als institutie geen deel uit van de sociale dialoog.

Agendapunt: Raadsconclusies Gelijkheid

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Aanname Raadsconclusies, EU-extranetnummer document n.t.b,

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad streeft naar aanname van twee sets raadsconclusies inzake gelijkheid en LHBTI. Op de Raad van 7 maart j.l kon één lidstaat niet akkoord gaan met de raadsconclusies. Op verzoek van veel lidstaten heeft Nederland nog een poging gedaan om een akkoord te bereiken met een alternatief voorstel aan de Raad. Het is nog niet duidelijk of dit zal lukken.

De Commissie heeft tijdens de vorige Raad van 7 december jl. haar «strategische inzet voor gendergelijkheid en lijst met acties om LHBTI-gelijkheid te bevorderen» gepresenteerd. Deze bouwt voort op de strategie van 2010–2015. De strategie heeft de status van een staff working document. De Commissie heeft vijf prioriteitsgebieden geïdentificeerd en hier acties aan verbonden. Het gaat om de volgende prioriteitsgebieden:

  • de economische onafhankelijkheid van mannen en vrouwen vergroten;

  • de loonkloof inkomsten/pensioenen dichten;

  • het vergroten van gelijkheid in besluitvorming;

  • het beëindigen van geweld op basis van gender; en

  • de gendergelijkheid en vrouwenrechten in de wereld promoten.

De LHBTI lijst met acties richt zich op het versterken van de bewustwording in de EU van (bestaande) rechten en daarmee het garanderen van wettelijke bescherming van LHBTI-ers in de Unie. Met de LHBTI lijst met acties wordt tevens een versterking van de juridische bijstand van LHBTI-ers beoogd.

In de raadsconclusies over gelijkheid herhaalt de Raad de oproep aan de Commissie om de status van de strategische inzet naar een officiële Communicatie met de daarbij behorende verplichtingen op te waarderen. Ook wordt verzocht de strategische inzet te koppelen aan de Europa 2020 strategie. In de andere set conclusies over LHBTI worden de Commissie en de lidstaten opgeroepen om de activiteiten genoemd in de strategische inzet en in de LHBTI lijst van acties onverkort uit te voeren, gelijkheid tussen het Europese interne en externe beleid op deze terreinen na te streven en verder alles in het werk te zetten om gendergelijkheid en LHBTI gelijkheid in de Europese Unie en daarbuiten te bevorderen.

Inzet Nederland

Voor het Nederlands voorzitterschap is het belangrijk dat beide thema’s voldoende aandacht krijgen. Nederland vindt het positief dat de Commissie een strategie uitbrengt die expliciet is gericht op gelijkheid tussen vrouwen en mannen. De strategie geeft een aantal prioriteiten weer die de Europese Commissie zichzelf stelt. De uitvoering van dit beleid is daarbij een verantwoordelijkheid van de lidstaten. De lidstaten benoemen binnen de nationale kaders hun eigen beleidsaccenten. Nederland acht het van belang dat lidstaten hiertoe de ruimte krijgen. Voor wat betreft LHBTI is Nederland verheugd dat de Commissie voor het eerst een lijst met maatregelen ter bevordering van LHBTI gelijkheid heeft uitgebracht. De op de lijst genoemde acties sluiten in groten lijnen aan op de inzet van Nederland aangaande LHBTI gelijkheid in Europa en daarbuiten.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Voor wat betreft de Raadsconclusies LHBTI lijkt één lidstaat nog steeds tegen de conclusies te zijn. De overige lidstaten steunen beide teksten. Er is geen rol voor het EP.

Agendapunt: Diversen

Aard van de bespreking

Diverse informatiepunten

Voorstel en toelichting

De Raad zal de informatie van de Commissie aanhoren over de internationale dimensie van werkgelegenheid en sociaal beleid. Daarnaast zal de Commissie informatie geven over de opvolging van de Commission on the Status of Women (CSW). Tenslotte zal het inkomende Slowaakse voorzitterschap informatie geven over het werkprogramma.


X Noot
1

Kamerstuk 34 439, nr. 3, van 14 april 2016

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Kamerstuk 34 386, nr. 3 van 18 februari 2016

X Noot
4

Kamerstuk 30 012, nr. 55.

X Noot
5

Kamerstuk 29 427, nr. 95.

Naar boven