21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 291 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 augustus 2012

Hierbij ontvangt u het verslag van de Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, die op 12 en 13 juli in Nicosia (Cyprus) plaatsvond.

De Informele Raad stond in het teken van het onderwerp «het versterken van de betrokkenheid van sociale partners, lokale overheden en maatschappelijk middenveld in de uitvoering van de Europa2020-strategie». In een drietal parallelle workshops werd gesproken over de rol die sociale partners, NGO’s en lokale overheden spelen in het behalen van de Europa2020-doelstellingen. Tevens vond een plenair debat plaats over het werkgelegenheidspakket.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J. Kamp

Verslag Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid 12 en 13 juli 2012 te Nicosia (Cyprus)

De vergadering werd voorgezeten door de Cypriotische minister Charamboulous. De Europese Commissie werd vertegenwoordigd door Commissaris Andor. De voorzitters van het Sociaal Beschermingscomité (SPC) en Werkgelegenheidscomité (EMCO) waren eveneens aanwezig.

Sociale partners

Voorafgaand aan de informele Raad vond de gebruikelijke consultatie plaats tussen de trojka en de sociale partners. Het belangrijkste thema was «het versterken van de betrokkenheid van sociale partners, lokale overheden en maatschappelijk middenveld in de uitvoering van de Europa2020-strategie». De Informele Raad begon met een korte terugkoppeling van deze bijeenkomst. De sociale partners benadrukten dat het belangrijk is ze te betrekken bij de ontwikkeling van beleid. De werkgeversorganisaties gaven aan dat men prioriteit moet geven aan de traditionele sociale partners (werkgevers en werknemers) en niet aan andere maatschappelijke organisaties. Ze spraken daarnaast de wens uit dat SPC en EMCO een belangrijke rol moeten krijgen bij het opzetten van een Europese sociale dialoog, maar dat ook gebruik moet worden gemaakt van reeds bestaande structuren, zoals het Social Dialogue Committee.

De werknemersorganisatie sprak steun uit voor het werkgelegenheidspakket, maar was zeer kritisch over de ideeën over een verplicht minimumloon. Salarisonderhandelingen zijn een exclusieve bevoegdheid van de sociale partners zelf en niet van de overheid.

Werkgroepen

Een drietal parallelle workshops heeft plaatsgevonden, die zich richten op de rol die sociale partners, niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en lokale overheden spelen in het behalen van de Europa 2020-doelstellingen. De werkgroepen werden voorgezeten door minister Kosiniak (Polen), minister Haekkerup (Denemarken) en minister Charamboulous (Cyprus). Nederland heeft deelgenomen aan de werkgroep die zich richt op de rol van sociale partners, NGO’s en lokale overheden bij het bestrijden van armoede en sociale uitsluiting.

De algemene conclusie van de werkgroepen was dat alle landen het belang van de betrokkenheid van sociale partners, NGO’s en decentrale overheden onderstrepen. Sociale partners moeten een rol krijgen in het EU2020-proces, dat de verbinding tussen sociale partners op nationaal en Europees niveau moet worden versterkt, en dat sociale dialoog bijdraagt aan het delen van verantwoordelijkheid. De sociale fondsen zouden kunnen worden ingezet om de capaciteit van sociale partners te versterken.

Meerdere lidstaten gingen in op de belangrijke rol van bijvoorbeeld gemeenten bij de implementatie van sociaal beleid. Een centrale overheid moet echter soms ook haar verantwoordelijkheid nemen en dan is er niet altijd tijd voor dialoog als belangrijke hervormingen dringend zijn. De Commissie ging in op het Europa 2020 proces, dat in tegenstelling tot de voorloper (Lissabonstrategie) een behoorlijk strikt implementatieschema kent. De invalshoek in het hele proces is met name een macro-economische. Daarnaast benadrukte de Commissie dat in het Europa 2020 proces sociale partners vooral op nationaal niveau hun rol moeten spelen, en niet alleen op Europees niveau. Er moet ook tijd worden gevonden om de sociale partners te betrekken bij het Europees Semester.

Nederland heeft in de werkgroep aangegeven dat budgetdiscipline, het aanjagen van economische groei en sociaal beleid hand in hand gaan. Sociale partners kunnen de overheid vaak helpen door het uitvoeren van onderzoeken en de resultaten hiervan te delen met de overheid. Nederland bracht verder naar voren dat werk de beste weg uit armoede is. Nederland zet daarom in op het verhogen van de arbeidsparticipatie. Verder heeft Nederland de belangrijke rol van Nederlandse gemeenten onderstreept in het bestrijden van armoede en sociale uitsluiting.

Werkgelegenheidspakket

Het plenaire debat is gewijd aan het werkgelegenheidspakket van EU-commissaris Andor. Het werkgelegenheidspakket identificeert de zorgsector, de ICT-sector en de groene economie als sectoren waarin baancreatie mogelijk is. EU-commissaris Andor lichtte het werkgelegenheidspakket toe en benadrukte dat alle lopende bezuinigingen uiteindelijk ook tot groei van banen moeten leiden. Het werkgelegenheidspakket moet daaraan bijdragen. Hij gaf aan dat hij een European Skills Panorama wil ontwikkelen, zodat in kaart wordt gebracht welke vaardigheden in de economie nodig zijn. Het onderwijs kan hierop inspelen door vaardigheden en de arbeidsmarkt op elkaar te laten aansluiten.

Het voorzitterschap gaf aan dat het belang om de nationale financiën op orde te brengen samen moet gaan met beleid dat zorgt voor het scheppen van banen. De Raad heeft dit belang onderstreept door op 28 juni jl. het «Compact for Growth and Jobs» aan te nemen. Het voorzitterschap wilde daarom bespreken hoe banen kunnen worden gecreëerd terwijl veel lidstaten worden geconfronteerd met bezuinigingen. Daarnaast wilde het voorzitterschap graag weten of de lidstaten de sectoren zorg, ICT en groene economie (zoals genoemd in het werkgelegenheidspakket) kon steunen.

Vrijwel alle lidstaten ondersteunden de principes van het werkgelegenheidspakket en onderkenden daarmee ook het groeipotentieel van de sectoren zorg, ICT en groene economie. Het is daarbij van belang dat het onderwijs aansluit bij de vaardigheden die benodigd zijn voor deze sectoren. Tevens werd een link gelegd met de bestrijding van jeugdwerkloosheid. De verbinding met de arbeidsmarkt en onderwijs moet worden gelegd zodat jongeren makkelijker een baan kunnen vinden. Overigens moet er ruimte worden gelaten voor een nationaal afwijkende aanpak.

Nederland heeft aangegeven dat de inhoud van het werkgelegenheidspakket wordt gesteund. Tevens is het nut van een activerend stelsel van sociale zekerheid onderstreept, evenals het belang van arbeidsmobiliteit. Een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt is eveneens noodzakelijk. Nederland heeft ook gemeld dat er maatregelen bestaan die niet te veel geld kosten, maar wel kunnen bijdragen aan banengroei. Nederland heeft verder gemeld dat het Europees Semester van groot belang is. De betrokkenheid van sociale partners mag het proces niet onnodig compliceren. Het proces is al complex genoeg en de landenspecifieke aanbevelingen moeten concreter worden geformuleerd om de Europa 2020 doelen te bereiken.

Overig

Op 6 juli is door het VK een ministeriële conferentie georganiseerd met als thema «Future Sustainability of Social Security for Migrants». Vrijwel alle lidstaten waren vertegenwoordigd. De Britse Minister Grayling gaf aan dat de houdbaarheid van sociale zekerheidsstelsels onder druk kan komen te staan door arbeidsmigratie. Arbeidsmigratie zelf zou niet ter discussie moeten worden gesteld, omdat dit een van de belangrijkste principes van de interne markt is, maar er moet worden nagedacht over de houdbaarheid van de sociale zekerheidsstelsels in de context van de Europese interne markt. Het VK wil graag de dialoog over dit onderwerp voortzetten en sprak de hoop uit dat het Ierse voorzitterschap dit discussieonderwerp zal oppakken.

Naar boven