21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 277 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2011

Hierbij bied ik u, mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het verslag aan voor de Raad voor Concurrentievermogen van 5 en 6 december 2011.

Tijdens het deel over interne markt en industrie nam de Raad een gemeenschappelijke benadering aan over de koppeling van handelsregisters, en zijn er conclusies aangenomen over het Interne Marktforum dat begin oktober plaatsvond in Krakau (Polen), het Europees industriebeleid, effecttoetsen en de douanesamenwerking met de landen uit het oostelijk partnerschap. Tenslotte informeerde de Commissie de Raad over het recentelijk uitgebrachte voorstel voor concurrentievermogen van bedrijven en mkb. De Raad sprak tijdens de lunch en vervolgens in intergouvernementele setting over het uniforme systeem voor de beslechting van octrooigeschillen (octrooirechtspraak).

Tijdens het onderzoeksdeel wisselde de Raad van gedachten over het recentelijk gepresenteerde voorstel voor een kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (Horizon2020). Daarnaast nam de Raad conclusies aan over enkele gezamenlijke programmeringinitiatieven en onderzoeks- en innovatiepartnerschappen.

De gezamenlijke Ruimtevaartraad nam een oriëntatie aan over de toegevoegde waarde van ruimtevaart voor de veiligheid van Europese burgers.

Onder het punt diversen informeerden het voorzitterschap, de Commissie en enkele lidstaten de Raad over uiteenlopende onderwerpen.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

VERSLAG VAN DE RAAD VOOR CONCURRENTIEVERMOGEN VAN 5 EN 6 DECEMBER 2011

INTERNE MARKT EN INDUSTRIEDEEL

Unitair octrooi en octrooirechtspraak

Tijdens de informele lunch sprak de Raad over het uniforme systeem voor de beslechting van octrooigeschillen (octrooirechtspraak). Vervolgens continueerden alle EU-lidstaten en de Europese Commissie deze discussie in een intergouvernementele setting en onder Pools voorzitterschap. Het voorzitterschap beoogde op hoofdlijnen een akkoord te bereiken.

Het voorzitterschap lichtte de stand van zaken op het octrooidossier toe. Het octrooipakket bestaat uit drie onderdelen. Allereerst is er het voorstel voor de vertalingenverordening, die voorziet in het vertaalregime voor het unitair octrooi en uitgaat van het talenregime van het Europees Octrooibureau (Frans, Duits, Engels). Hierover heeft de Raad in het voorjaar een politiek akkoord bereikt. Ten tweede is er het voorstel voor de verordening unitair octrooi. Door deze verordening krijgt een door het Europees octrooibureau verleend octrooi een unitaire octrooibescherming in de 25 lidstaten die aan versterkte samenwerking deelnemen. Deze octrooiverordening ligt voor eerste lezing bij het Europees Parlement, dat in februari plenair zal stemmen. Het derde onderdeel is een ontwerpverdrag voor oprichting van een Gemeenschappelijk octrooigerecht (rechtspraakverdrag). Omdat dit verdrag betrekking zal hebben op zowel de toekomstige unitaire octrooien als de bestaande onder het Europees Octrooiverdrag verleende octrooien, is een apart verdrag nodig. De discussie tijdens deze Raad richtte zich op het conceptrechtspraakverdrag.

Tijdens de discussie benadrukten zowel de Commissie, bij monde van Commissaris Barnier, als veel lidstaten, waaronder Nederland, het belang van een akkoord tegen de achtergrond van de economische crisis. Een Europees unitair octrooisysteem draagt bij aan versterking van het concurrentievermogen. De discussie tussen de lidstaten spitste zich toe op de financiering van het gerecht, het talenregime bij een geschil, de positie van de centrale divisie en de vestigingsplaats van de centrale divisie (gerecht van eerste aanleg). Daarnaast kondigde Italië aan te willen toetreden tot het rechtspraakverdrag. Dit houdt niet in dat Italië ook per definitie zal toetreden tot de versterkte samenwerking bij het unitair octrooi en de vertalingenverordening. Het rechtspraakverdrag zal voor Italië alleen gelden waar het gaat om de bestaande octrooien verleend onder het Europees Octrooiverdrag. Deelname aan de octrooirechtspraak door de lidstaten die aan versterkte samenwerking deelnemen is overigens essentieel. Unitaire rechtspraak is een essentiële voorwaarde voor een unitair octrooi.

Nederland benadrukte in zijn interventie een groot voorstander te zijn van een spoedige totstandkoming van het unitair octrooi en de geschillenbeslechting. Zeker tijdens de huidige economische crisis is een akkoord belangrijk. We zetten onze innovatieve bedrijven op achterstand met het huidige kostbare octrooisysteem. Een nieuwe octrooistelsel moet een kwalitatief goed en gebruikersvriendelijk systeem zijn. Voor Nederland zijn dan ook belangrijke uitgangspunten: een grotere rol van de centrale divisie, een flexibel talenregime en goede kwaliteit van rechters. Wat de financiering betreft is het uitgangspunt van Nederland dat het systeem op termijn kostendekkend moet zijn, zonder de toegankelijkheid voor de gebruikers te belemmeren. Nederland heeft tijdens de vergadering eveneens aangeboden de zetel van de centrale divisie te willen huisvesten.

Tijdens de vergadering legde het voorzitterschap een compromis op tafel. De discussie over dit compromis concentreerde zich met name op de vestigingsplaats van de centrale divisie. Een aantal lidstaten, te weten Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Hongarije en Nederland, heeft voor de vestigingsplaats van deze divisie een claim ingediend. In het compromis van het voorzitterschap is rekening gehouden met de verschillende wensen van de lidstaten. Zo is er aan de Nederlandse wensen ten aanzien van een sterkere centrale divisie en een flexibel talenregime tegemoet gekomen. Dit is belangrijk voor bedrijven om het zogenaamde forumshopping tegen te gaan. Uiteindelijke instemming van Nederland zal afhangen van de uiteindelijke tekst van het compromis. De discussie leidde niet tot een akkoord. Vooralsnog voorziet het voorzitterschap op 22 december a.s. een bezegeling van de uitgangspunten van het rechtspraakverdrag. Het is dan ook ongewis of de door het voorzitterschap voorziene bezegeling van de uitgangspunten van het rechtspraakverdrag op 22 december doorgang zal vinden.

Koppeling ondernemingsregisters

Het voorzitterschap benadrukte het belang van de richtlijn voor de koppeling van ondernemingsregisters voor het ondernemingsklimaat in Europa. Door een goede uitwisseling van gegevens tussen de registers van de lidstaten kan worden gezorgd dat de informatie actueel en betrouwbaar is. Daarmee is dit voorstel een belangrijke bijdrage aan het verlagen van de kosten van ondernemen.

De Commissie, bij monde van Commissaris Barnier, onderstreepte dat het voorstel concrete vooruitgang betekent voor het versterken van het ondernemingsklimaat in Europa. De Commissie onderstreepte dat zij een centrale rol voor de EU ziet bij de koppeling van registers. Het beperkte budget dat hiervoor nodig is, zal zij meenemen in de onderhandelingen voor het Meerjarig Financieel Kader van 2014–2020.

Diverse lidstaten beaamden het belang van dit voorstel voor het zakendoen over de grens. Op verzoek van diverse lidstaten, waaronder Nederland, heeft de Raad een verklaring aangenomen dat de financiering van dit voorstel niet mag vooruitlopen op de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 én dat eventuele middelen tijdens de huidige financiële perspectieven binnen de huidige budgetten moeten worden gevonden.

De algemene benadering werd vervolgens zonder wijzigingen aangenomen.

Programma voor concurrentievermogen van bedrijven en mkb

De Commissie, bij monde van Commissaris Tajani, gaf een korte presentatie over het voorstel van het programma voor concurrentievermogen van bedrijven en mkb (COSME). Dit programma is een voortzetting van het huidige concurrentievermogen- en innovatieprogramma (CIP) en is op 30 november jongstleden door de Commissie gepresenteerd. De elementen op het gebied van innovatie zijn uit dit programma overgeheveld naar het programma voor onderzoek en innovatie, Horizon2020. Door deze overheveling kan een betere afstemming worden bereikt tussen het stimuleren van onderzoek en het stimuleren van innovatie.

Het programma voor concurrentievermogen van bedrijven en mkb kent vier doelen, namelijk:

  • het verbeteren van de randvoorwaarden in de lidstaten door middel van uitwisseling van «best-practises» en het vergelijken van prestaties, bijvoorbeeld voor de kosten en het aantal dagen dat nodig is voor het opstarten van een bedrijf;

  • het stimuleren van ondernemerschap door met name het voortzetten van het Erasmusprogramma voor jonge ondernemers;

  • het verbeteren van de toegang tot kapitaal. De elementen uit dit programma op dit gebied sluiten nauw aan bij de onderdelen uit het voorstel voor Horizon2020; en

  • de ondersteuning van het Europese ondernemerschapnetwerk (EEN) inclusief ondersteuning van bedrijven voor het ontdekken van nieuwe markten.

Naast dit specifieke programma zet de Commissie zich in voor het meenemen van de belangen van het mkb in andere Europese programma’s zoals Horizon2020.

Er vond geen discussie plaats.

Industriebeleid

De Commissie, bij monde van Commissaris Tajani, benadrukte het belang van het mkb voor het Europese concurrentievermogen. Hierbij memoreerde hij het mkb-actieplan dat hij op 7 december jl. heeft gepresenteerd, waarin o.a. de kredietverlening wordt belicht.

Hoewel er geen discussie was voorzien, brachten verschillende lidstaten nog punten naar voren. Deze lidstaten wezen op het vertrek van (grote) industriële bedrijven uit deze lidstaten naar derde landen. Verder wees een lidstaat op het belang van coördinatie van het industriebeleid. Ten slotte bracht een lidstaat naar voren dat er ingegrepen moet worden tegen oneerlijke buitenlandse concurrentie zonder hierbij de interne markt te schaden. De Raad nam vervolgens de conclusies aan.

Effecttoetsing

Het voorzitterschap attendeerde erop dat er in de Ecofin Raad ook conclusies zijn aangenomen met betrekking tot effecttoetsing (impact assessments). De conclusies van de Ecofin Raad moeten worden gezien als aanvulling op de voorliggende conclusies in deze Raad.

De Commissie, bij monde van Commissaris Barnier, beziet de voorliggende conclusies positief, omdat deze het belang dat de Raad aan betere regelgeving hecht, bevestigen. De Raad moet effecttoetsing beter benutten. Alle instituties van de Europese Unie moeten kijken naar effecten van amendementen zonder dat dit meer bureaucratie tot gevolg heeft. Barnier gaf aan dat de Commissie haar expertise op effecttoetsing ter beschikking stelt aan de Raad.

Alhoewel er geen discussie was voorzien, nam een aantal lidstaten het woord. Een aantal lidstaten richtte zich op het nogmaals benadrukken van het belang van effecttoetsing en transparante en betere regelgeving. Daarbij kijken diverse lidstaten uit naar het voortgangsrapport dat het voorzitterschap in 2012 zal publiceren. Ten slotte sprak een enkele lidstaat zich uit tegen een aparte unit in de Raad die effecttoetsingen uitvoert. De Raad nam vervolgens de conclusies ongewijzigd aan.

Resultaten Interne Markt Forum

Het voorzitterschap onderstreepte het succes van de bijeenkomst in Krakau van 2–4 oktober jl., die tot stand is gekomen door gezamenlijke inzet van voorzitterschap, Commissie en Europees Parlement. De verklaring van de organisatoren vroeg om een reactie van de Raad. Die is opgesteld in de vorm van de Raadsconclusies.

De Commissie, bij monde van Commissaris Barnier, gaf een toelichting op de stand van zaken van de Interne Markt Akte en richtte zich hierbij op de 12 prioriteiten van die Akte. De Commissie kondigde aan dat zij van plan is voor 2013 een week over de interne markt te organiseren en zij riep de lidstaten op tegelijkertijd in de afzonderlijke lidstaten ook diverse evenementen te organiseren. De Commissie zou hierbij kijken naar de mogelijkheden om deze week te laten samenvallen met de jaarlijkse mkb-week.

Alle lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan positief terug te kijken op het evenement. Zij onderstreepten het belang om met alle belanghebbenden te spreken over de werking van de interne markt. Ook onderstreepten alle lidstaten het belang van het versterken van de interne markt voor groei en banen in de EU. Een verbetering van de werking van de interne markt leidt tot concrete resultaten die de EU ook dichter bij de burger brengt. Daarbij gaven de verschillende lidstaten aan welke punten voor hen belangrijk zijn.

Nederland onderstreepte de lijn van de Commissie om zich extra in te spannen om de interne markt verder te versterken. Nederland markeerde dat voor de verdere versterking van de interne markt een unitair octrooisysteem, vereenvoudiging van aanbestedingsregels, versterken van de dienstenmarkt en het realiseren van de digitale interne markt belangrijk zijn. De Raad nam vervolgens de conclusies aan.

Douane samenwerking met de landen uit het oostelijk partnerschap

Het voorzitterschap onderstreepte het belang van goede douanesamenwerking met de lidstaten uit het oostelijk partnerschap. Dit vergemakkelijkt de handel en zorgt er tevens voor dat de controle op oneigenlijk verkeer wordt versterkt.

De Commissie, bij monde van Commissaris Algirdas Šemeta, benadrukte het belang van een goede relatie met de oostelijke buurlanden. De douanesamenwerking bracht deze lidstaten dichter bij de interne markt van de Europese Unie. Tegelijkertijd verhoogde de gemeenschappelijke benadering op het gebied van de douane de veiligheid en de controle op het grensverkeer.

Enkele lidstaten onderstreepten eveneens het belang van de samenwerking voor het bewaken van de externe grenzen van de Europese Unie. De conclusies werden vervolgens zonder verdere aanpassing aangenomen.

ONDERZOEKSDEEL

Horizon2020: het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie

De Commissie presenteerde, zowel tijdens het deel over onderzoek als tijdens het deel over industrie en interne markt, het voorstel voor een kaderprogramma onderzoek en innovatie voor de periode 2014–2020, Horizon2020. Tijdens het deel over onderzoek was vervolgens een gedachtewisseling voorzien.

Het voorzitterschap leidde de gedachtewisseling tijdens het onderzoeksdeel in. Zij benadrukte daarbij het belang van Horizon2020 en synergie met de structuurfondsen voor de versterking van de Europese concurrentiekracht.

De Commissie, bij monde van Commissaris Geoghegan-Quinn, benadrukte het belang en de toegevoegde waarde van Horizon2020 voor groei en banen. Horizon2020 zal zicht richten op de prioriteiten van de Europa2020-strategie voor groei en banen, in het bijzonder de Innovatie Unie. In Horizon2020 zullen het Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP), het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT) en de innovatiegerelateerde onderdelen van het kaderprogramma voor Concurrentiekracht en Innovatie (CIP) gecombineerd worden. Horizon2020 zal daarom een integraal kader vormen voor grensverleggend onderzoek tot aan introductie van nieuwe producten, processen en diensten op de markt. De Commissaris gaf een toelichting op de maatregelen die genomen worden ter vereenvoudiging van Horizon2020. Onder deze maatregelen vallen een betere balans tussen vertrouwen en controle, een eenduidige set van regels voor alle onderdelen van Horizon2020 een gelijk percentage voor vergoedingen voor alle deelnemers. De Commissaris benadrukte dat het principe van excellentie de basis zal vormen van Horizon2020. Horizon2020 zal ingedeeld worden langs drie strategische prioriteiten. De eerste prioriteit richt zich op een excellente kennisbasis via de Europese onderzoeksraad voor grensverleggend onderzoek, het bevorderen van de toegankelijkheid van onderzoeksinfrastructuur en stimuleren van mobiliteit. De tweede prioriteit richt zich op industrieel leiderschap via het stimuleren van sleuteltechnologieën, kapitaalmarktinstrumenten en het bevorderen van onderzoek en innovatie in het mkb. De derde prioriteit richt zich op het bevorderen van onderzoek en innovatie ten behoeve van maatschappelijke uitdagingen, zoals veroudering, klimaatverandering en het energievraagstuk. Tot slot benadrukte de Commissaris het belang van synergie tussen Horizon2020 en de structuurfondsen. Zij gaf daarbij aan dat beide instrumenten eigen doelstellingen kennen die elkaar kunnen versterken.

De meeste lidstaten verwelkomden de integrale benadering van onderzoek en innovatie die de Commissie met Horizon2020 nastreeft. Horizon2020 speelt een belangrijke rol voor het versterken van het concurrentievermogen, het aanpakken van grote maatschappelijke uitdagingen en het versterken van de excellente kennisbasis. De aandacht die de Commissie geeft aan het verlichten van de administratieve lasten werd verwelkomd door de lidstaten. Nederland heeft daarbij benadrukt dat het behoud van de keuzemogelijkheid voor gebruikers die hun financieel management op orde hebben, belangrijk is om te kiezen voor het berekenen van hun subsidie op basis van de integrale kostprijs.

Samen met vele andere lidstaten benadrukte Nederland dat de bedrijfsdeelname aan Horizon2020 moet toenemen. Daarbij werd onder andere aandacht gevraagd voor publiekprivate samenwerking, de kapitaalmarktinstrumenten en instrumenten om deelname van het mkb te bevorderen. Ook verwelkomde Nederland de aandacht voor versterking van de kennisbasis, met name via de Europese Onderzoeksraad ERC. Diverse lidstaten noemden ook het belang van een apart onderzoeksthema gericht op de geestes- en sociale wetenschappen. De meeste oostelijke lidstaten gaven aan nog vraagtekens te hebben ten aanzien van de maatregelen in Horizon2020 ter bevordering van deelname door ondervertegenwoordigde lidstaten en regio’s. Zij ondersteunden het behoud van het excellentiecriterium voor Horizon2020, maar achtten de uitwerking van de samenhang met het Cohesiebeleid nog onduidelijk en zagen mogelijkheden om bijvoorbeeld via kleinere projecten een betere toegang te creëren voor nieuwe deelnemers. Nederland sprak zich samen met de west-Europese lidstaten positief uit over het behoud van het excellentiecriterium voor Horizon2020. De structuurfondsen zouden méér ingezet moeten worden voor het opbouwen van een sterke onderzoeksbasis in lidstaten en regio’s die ondervertegenwoordigd zijn in het huidige zevende kaderprogramma. Nederland benadrukte het belang van een overzichtelijk Europees onderzoekslandschap. Reductie van instrumenten is daarvoor nodig. Tot slot pleitte een aantal lidstaten, waaronder Nederland, voor het plaatsen van de internationale kernfusiereactor ITER en het programma «Global Monitoring for Environment and Security» (GMES) binnen het Meerjarig Financieel Kader.

Commissaris Geoghegan-Quinn sprak ter afsluiting haar dank uit voor de positieve reacties en gaf aan uit te zien naar de onderhandelingen met de Raad over het voorstel voor Horizon2020.

Lancering van vijf gezamenlijke programmeringsinitiatieven (JPI’s)

Het voorzitterschap leidde de conclusies in. Zij ging in op de eerdere initiatieven die de Raad in het kader van gezamenlijk programmeren gelanceerd heeft. Na de lancering van het proefinitiatief op het terrein van neurodegeneratieve ziekten, in het bijzonder Alzheimer, heeft de Raad in oktober 2010 drie nieuwe gezamenlijke programmeringinitiatieven gelanceerd. In mei 2010 heeft de Raad de laatste zes thema’s voor gezamenlijke programmering benoemd en de Commissie gevraagd bij te dragen aan het voorbereiden van de start van de initiatieven rond deze thema’s. Tijdens de Raad van 29 en 30 september 2011zijn conclusies aangenomen met betrekking tot het gezamenlijke programmeringinitiatief op het terrein van demografische verandering, «Meer Jaren, Betere Levens». Vervolgens benadrukte zij de brede overeenstemming over de vijf nu voorliggende initiatieven op het terrein van 1) gezonde en productieve zeeën en oceanen, 2) de microbiële uitdaging – een bedreiging voor de menselijke gezondheid, 3) klimaatkennis koppelen ten behoeve van Europa, 4) een stedelijk Europa – mondiale uitdagingen, gezamenlijke Europese oplossingen, en 5) uitdagingen in verband met water voor een veranderende wereld. Dit zijn de laatste vijf gezamenlijke programmeringinitiatieven waar de Raad tot dit moment om heeft verzocht.

Namens de Commissie benadrukte Comissaris Geoghegan-Quinn de goede voortgang van de gezamenlijke programmeringinitiatieven. Zij wees op het belang van gezamenlijk programmeren voor de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte. Tot slot gaf zij aan dat de Commissie wil blijven meewerken aan gezamenlijk programmeren, waar mogelijk via Horizon2020.

Vervolgens nam de Raad de conclusies zonder discussie aan.

Partnerschappen op het terrein van onderzoek en innovatie

Het voorzitterschap leidde dit agendapunt in en verwees daarbij naar de eerste ervaringen met het proefinitiatief voor een Europees innovatiepartnerschap op het terrein van actief en gezond ouder worden.

Eén van de lidstaten die deelnam aan de stuurgroep voor het proefinitiatief actief en gezond ouder worden sprak de wens uit het strategisch implementatieplan van het proefinitiatief via Horizon2020 te implementeren. De nadruk moet daarbij liggen op kortetermijnoplossingen, onder andere door gebruik te maken van innovatief en precommercieel aanbesteden, verbeterde toegang tot kapitaal en door innovatievriendelijke regulering. Aansturing van het Europees innovatiepartnerschap actief en gezond ouder worden dient op het hoogste politieke niveau plaats te vinden.

De Raad nam vervolgens de conclusies zonder discussie aan.

RUIMTEVAARTDEEL

Waarde en voordelen van de ruimtevaart voor de veiligheid van de Europese burgers

Deze gezamenlijke EU-ESA Ruimtevaartraad werd voorgezeten door het Poolse voorzitterschap van de EU, minister Kudrycka, en het Italiaanse voorzitterschap van de ESA, minister Profumo. Beiden wezen op de rol die de ruimtevaart heeft op het terrein van energie, milieu, voedsel en wetenschappelijke kennis. Ze spraken daarnaast de hoop uit op betere samenwerking tussen de ESA, de EU en lidstaten.

De Commissie, bij monde van Commissaris Tajani, benadrukte het belang van ruimtevaartactiviteiten voor het concurrentievermogen van de EU. In het Commissievoorstel voor het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 en in het voorstel voor Horizon2020 is er aandacht voor ruimtevaart. Hiermee laat de Commissie zien belang te hechten aan ruimtevaart, het beveiligen van ruimtevaartbezittingen en het effect dat ruimtevaart heeft op de Europese burger.

De ESA, bij monde van Directeur-Generaal Dordain, gaf aan dat ruimtevaart belangrijk is in de economische context, het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 en voor de veiligheid van Europese burgers. De te ontwikkelen diensten moeten het bestaansrecht van ruimtevaart worden, en daarom zijn GMES en Galileo belangrijk. Drie belangrijke pijlers zijn de governance, het gegevensbeleid voor GMES en coherente en duurzame financiering. Ruimtevaart moet ten dienste worden geplaatst van de burger.

Meerdere landen, waaronder Nederland, gaven aan dat met deze oriëntatie een goede stap is gemaakt en bevestigden dat ruimtevaart niet als doel op zich, maar als middel ten dienste van de burger moet worden gezien. Daarnaast steunden diverse landen de Commissie in haar opvatting dat we niet meer zonder ruimtevaart kunnen en dat praktische toepassingen verder moeten worden uitgebreid. Zo heeft ruimtevaart zich al bewezen bij de aardbeving in Haïti en de aanpak van piraterij. Verder werd gewezen op het belang van een innovatieve aanpak zoals GMES-gegevensbeleid (op een zo open mogelijke wijze) en toegang tot de ruimte. Ook Nederland onderstreepte het belang van vrije toegankelijkheid van de data van GMES. Veel lidstaten, waaronder Nederland, merkten op dat de financiering van GMES binnen het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 geplaatst moet worden. Dat bevordert de transparantie en voorkomt dat de prikkels tot begrotingsdiscipline worden afgezwakt.

Zowel de gezamenlijke EU-ESA Ruimtevaartraad als de Raad voor Concurrentievermogen namen de oriëntatie aan.

Diversen

Europese scheepsbouw

De Commissie, bij monde van Commissaris Tajani, gaf een presentatie over de situatie van de Europese scheepsbouwsector. Deze sector wordt momenteel getroffen door een zware crisis met een historisch lage stand van de orderboeken. Diverse scheepswerven moeten de deuren sluiten. Ook wijst de Commissaris op de concurrentie van bedrijven uit derdenmarkten die vaak worden ondersteund door hun overheden.

De Commissie ziet hierbij een rol voor zichzelf om te zorgen voor de juiste randvoorwaarden. De Commissie is onder andere in overleg met de Europese Investeringsbank (EIB) om te bezien hoe het transportfonds van de EIB beter kan aansluiten bij de behoeften vanuit deze sector. Ook kondigde de Commissie op 7 december aan een herziening van het staatssteunkader voor scheepsbouw, dat eind 2011 afloopt, te presenteren. Hierbij zou met name gekeken worden naar de mogelijkheden voor innovatie op het gebied van vergroening van de scheepsbouw. Ook riep de Commissie op tot verlenging van het huidige Leadership2015-programma, gericht op het versterken van het concurrentievermogen van de scheepsbouwsector.

Diverse lidstaten gaven aan de aanpak van de Commissie te steunen en, mede in het licht van de oneerlijke concurrentie vanuit derde landen, een noodzaak te zien voor verlenging van de steunmogelijkheden op het gebied van innovatie. De focus op de vergroening van de sector werd door diverse lidstaten ondersteund. Nederland gaf als enige lidstaat aan weliswaar het staatssteunkader te willen verlengen, maar geen reden te zien voor specifieke innovatiesteun binnen dat kader. Nederland is van mening dat de scheepbouwsector niet anders is dan andere sectoren. Daarom zouden er op deze sector zo min mogelijk specifieke bepalingen van toepassing moeten zijn. De horizontale steunkaders bieden wat Nederland betreft voldoende mogelijkheden voor de ondersteuning van onderzoek en innovatie om deze sector mondiaal concurrerend te houden. De specifieke (innovatie-)steun leidt slechts tot een subsidiewedloop tussen de lidstaten. Gezien de benodigde begrotingsconsolidatie in de meeste lidstaten zouden we dit juist moeten willen voorkomen.

Nieuw Europees normalisatiestelsel

Het voorzitterschap bracht naar voren dat de voorstellen op 1 juni 2011 zijn uitgebracht. Uw Kamer zal via een BNC-fiche worden geïnformeerd over het kabinetsstandpunt.

Productharmonisatie

Het voorzitterschap bracht naar voren dat de voorstellen op 1 juni 2011 zijn uitgebracht. Uw Kamer zal via een BNC-fiche worden geïnformeerd over het kabinetsstandpunt.

Toerisme

Het voorzitterschap gaf een terugkoppeling van de ministeriële bijeenkomst over toerisme op 5-7 oktober in Krakau. Uw Kamer is hierover separaat geïnformeerd (TK 21 501, nr. 30).

Dienstenrichtlijn

De Commissie benadrukte het belang van een juiste implementatie van de dienstenrichtlijn in alle lidstaten. De Commissie kondigde een evaluatie aan in het eerste kwartaal van 2012, op basis waarvan later in 2012 een mededeling zal verschijnen over de vervolgstappen. Wat betreft de dienstenmarkt heeft de Commissie vier prioriteiten, namelijk 1) juiste implementatie van de dienstenrichtlijn, 2) kijken naar de praktijk, mede op basis van prestatietests, 3) de overvloed aan beroepskwalificaties en 4) actieplan voor elektronische handel.

Consumenten Scoreboard

Commissaris Dalli gaf, namens de Commissie, een toelichting op het scoreboard voor consumentenmarkten, die halfjaarlijks wordt uitgebracht. Het scoreboard geeft aan welke markten aandacht verdienen. Hij lichtte twee markten specifiek uit, te weten de consumentenkredietmarkt en de brandstoffenmarkt. In beide markten is het vertrouwen van de consument erg laag. De Commissie zal in haar aanbevelingen voor de Nationale Hervormingsprogramma’s het scoreboard gebruiken.

Verordening alternatieve en online geschillenbeslechting

De Commissie, bij monde van Commissaris Dalli, gaf een korte toelichting op de verordening alternatieve en online geschillenbeslechting die op 29 november jl. is uitgekomen. Hij bracht naar voren dat alternatieve en online geschillenbeslechting effectief, transparant en toegankelijk moeten zijn.

Consumentenprogramma

Het consumentenprogramma werd door Commissaris Dalli toegelicht. Het programma bestaat uit 4 pijlers: productveiligheid, informatieverbetering naar de consument, collectief verhaalsmogelijkheid verbeteren en samenwerking tussen nationale handhavingsautoriteiten verbeteren.

REACH

Zowel de Tsjechische delegatie als de Commissie gaven een korte presentatie over REACH. De Tsjechische delegatie wees op het belang een balans te blijven bewaren tussen de doelstellingen van REACH en het concurrentievermogen van de Europese industrie. Met name het mkb lijkt moeite te hebben met het voldoen aan de bepalingen van REACH. Een aantal andere lidstaten onderstreepte het belang om de impact van REACH op het concurrentievermogen te blijven monitoren. De Commissie, bij monde van Commissaris Tajani, gaf aan dat REACH een belangrijk instrument is voor het beschermen van milieu en gezondheid. De Commissie heeft bij de uitwerking geprobeerd de kosten voor het bedrijfsleven, met name het mkb, zo laag mogelijk te houden. Medio volgend jaar presenteert de Commissie een tussentijdse evaluatie. De geluiden vanuit de chemische industrie zijn tot nog toe merendeels positief. Momenteel wordt hard gewerkt aan de kandidaatlijst voor ernstigezorgstoffen (Substances of Very High Concern). De ambitie van de Commissie is om eind 2012 een streefaantal van 136 ernstigezorgstoffen op deze lijst te kunnen plaatsen.

Conferentie Lead Market Initiatieven en Europese Innovatiepartnerschappen

Het voorzitterschap gaf een korte terugblik op de conferentie over Lead Market Initiatieven en Europese innovatiepartnerschappen. De conferentie richtte zich op de evaluatie van de Lead Market Initiatieven en de verhouding tot de Europese Innovatiepartnerschappen.

Annual Growth Survey

De Duitse delegatie leidde haar verzoek in voor een presentatie van de Commissie van de Annual Growth Survey. Duitsland bedankte de Commissie voor de vroegtijdige presentatie van dit rapport waardoor een goede discussie mogelijk was. Duitsland onderstreepte het belang van een focus op structurele hervormingen voor de versterking van het groeivermogen. Duitsland acht het van belang dat de Raad voor Concurrentievermogen conclusies zal opstellen over dit rapport tijdens de bijeenkomst in februari 2012.

De Commissie, bij monde van Commissaris Tajani, wees op het belang om, naast begrotingsconsolidatie, de reële economie en met name het mkb in ogenschouw te nemen. Met name de toegang tot kapitaal is van essentieel belang. De Commissie verwees naar de presentatie van de maatregelen voor de toegang tot kapitaal op 7 december 2011. Tegelijkertijd is het van belang de publieke administraties te verbeteren om zo administratieve lasten weg te nemen en het mkb ruimte te geven te ondernemen. De Commissaris riep de lidstaten onder andere op om de richtlijn late betalingen voor maart 2013 te implementeren. Om de implementatie te faciliteren brengt de Commissie de experts uit de lidstaten bij elkaar om ervaringen uit te wisselen en de voortgang te monitoren.

Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij

Het voorzitterschap gaf aan dat de onderhandelingen met het Europees Parlement over het voorstel voor het waarnemingscentrum voor namaak en piraterij voorspoedig verlopen. Tijdens de informele triloog met het Europees Parlement zijn de instellingen al dicht bij een overeenkomst. Het voorzitterschap hoopte nog dit jaar tot overeenstemming te komen.

Richtlijn verweesde werken

Het voorzitterschap gaf aan dat de onderhandelingen over het voorstel voor verweesde werken voorspoedig verlopen en dat zij het mogelijk acht om onder het Deense voorzitterschap een akkoord te bereiken. De Commissie riep de Raad op om toenadering te zoeken tot het Europees Parlement. Het Parlement zal naar verwachting begin 2012 plenair over deze richtlijn stemmen.

Handhaving intellectuele eigendomsrechten door de douane

Het voorzitterschap onderstreepte het belang van dit voorstel voor de versterking van de interne markt voor intellectuele eigendomsrechten. Het voorstel beoogt de financiële lasten voor houders van intellectuele eigendomsrechten te verlagen. De Commissie benadrukte het belang van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten voor de Europese kenniseconomie en de belangrijke rol die de douane daarbij speelt.

Euratom

Het voorzitterschap gaf aan dat er inhoudelijke overeenstemming is over het programma van Euratom. Over de financiering van het voorstel wordt nog tussen de Raad en het Europees Parlement onderhandeld. Het voorzitterschap gaf aan te streven naar een akkoord vóór het einde van het jaar, zodat het programma in 2012 kan doorlopen.

Cohesiebeleid

Het voorzitterschap verwees naar een presentatie van de Commissie over de relatie tussen het cohesiebeleid en Horizon2020, het nieuwe kaderprogramma voor onderzoek en innovatie. Met de presentatie informeerde de Commissie de Raad over de synergie tussen het cohesiebeleid en onderzoek en innovatie. In de periode 2014–2020 moeten de Structuurfondsen een substantiële bijdrage leveren aan de Europa2020-strategie. Zo kunnen Structuurfondsen en Horizon2020 elkaar aanvullen en versterken.

Informatie over de verklaring van Boedapest inzake landbouwonderzoek

Hongarije informeerde de Raad over de verklaring van Boedapest inzake landbouwonderzoek. De verklaring is het resultaat van een conferentie over landbouwkundig onderzoek die gehouden werd onder het Hongaarse voorzitterschap. Het voorzitterschap riep de lidstaten op in hun onderzoeksagenda aandacht te besteden aan voedselzekerheid en meer duurzame productie en consumptie in een tijd waarin natuurlijke hulpbronnen beperkter worden.

Ministeriële stuurgroep vereenvoudiging van deelname aan het Kaderprogramma

Het voorzitterschap informeerde de Raad over het eindverslag van de ministeriële stuurgroep over vereenvoudiging voor deelname aan het 7de Kaderprogramma voor Onderzoek en Technologische Ontwikkeling. De ministers uit de werkgroep achten een aantal zaken van belang om tot vereenvoudiging van deelname te komen. Zo is het van belang de «tijd tot subsidie» en de «tijd tot de betaling» te verkorten, de boekhoudsystemen van de gebruikers meer te accepteren, een betere balans te vinden tussen vertrouwen en controle, en meer gebruik te maken van forfaitaire bedragen. Dit was de laatste rapportage van deze stuurgroep. Het is nu aan de Raad deze punten mee te nemen bij de onderhandelingen over Horizon2020.

Mededeling inzake het Europese programma voor monitoring van de aarde en de door het programma geleverde diensten (vanaf 2014)

De Commissie, bij monde van Commissaris Tajani, gaf een korte toelichting op het Europese programma voor monitoring van de aarde, dat op 30 november jl. is gepresenteerd. De Commissie stelt voor om een intergouvernementeel fonds op te zetten voor het Europese aardobservatieprogramma «Global Monitoring for Environment and Security» (GMES) waaraan de 27 EU-lidstaten naar rato van Bruto Nationaal Inkomen (BNI) gaan bijdragen. De Commissie wil GMES buiten het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 plaatsen.

Diverse lidstaten, waaronder Nederland, gaven in een reactie aan het van belang te vinden dat GMES binnen het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 wordt opgenomen. De EU moet hiervoor ook haar financiële verantwoordelijkheid nemen en het gaat, door het buiten de begroting plaatsen, in tegen de begrotingsprincipes van de EU.

Derde internationale conferentie over ruimteverkenning (Lucca, 9–10 november 2011)

De Commissie, het voorzitterschap en de ESA informeerden de Ruimtevaartraad over de conferentie in Lucca in november jongstleden. De ESA, bij monde van Directeur-generaal Dordain, wees op het succes van de huidige ruimteverkenning, die een gemeenschappelijke doelstelling is. Vandaar dat er naast een EU-strategie ook een globale strategie nodig is. De Commissie, bij monde van Commissaris Tajani, benadrukte het belang van het gezamenlijke akkoord met China dat tijdens de conferentie werd geparafeerd.

Naar boven