Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 september 2011
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de informele Toerismeraad op 6 oktober a.s. in Kraków, Polen. Vanwege het
informele karakter van deze Raad zal een vrije gedachtewisseling plaatsvinden zonder besluitvorming.
Het voorzitterschap heeft aangegeven tijdens deze bijeenkomst stil te willen staan bij de implementatie van de actielijnen
uit de Commissie mededeling «Europa als nr. 1 toeristische bestemming» van juni 2010. Het voorzitterschap wil daarbij specifiek
ingaan op de internationale toeristische promotie van Europa in derde markten (bijv. Noord-Amerika en BRIC-landen), inclusief
de rol van de European Travel Commission1 (ETC) en nationale toeristenbureaus daarbij.
Het Kabinet heeft u in augustus 2010 geïnformeerd over de Nederlandse positie ten aanzien van de mededeling2.
Samenvatting «Europa als nr. 1 toeristische bestemming»
In de mededeling stelt de Europese Unie langs vier lijnen acties voor, ter versterking van het toerisme in Europa:
-
a. Stimulering van de concurrentiekracht (o.a. verbeterde afstemming vakantieperioden tussen lidstaten, bevordering sociaal toerisme)
-
b. Ondersteuning van vernieuwing, verduurzaming en MVO (o.a. duurzaamheidslabels, bewustwordingscampagnes)
-
c. Versteviging van het imago en het profiel van Europa als toeristische bestemming in derde markten (internationale promotie)
-
d. Maximale aansluiting van de Europese toerismesector op het Europees beleid en het Europees financieel instrumentarium
De Raad voor Concurrentievermogen heeft in oktober 2010 conclusies aangenomen op basis van deze mededeling. Daarbij heeft
de Raad de Europese Commissie uitgenodigd om samen met de lidstaten de voorgestelde acties verder uit te werken. Hierbij is
het belang van dat er een goede kosten baten analyse plaatsvindt en de toegevoegde waarde van een Europese aanpak nader wordt
onderbouwd.
Implementatie «Europa als nr. 1 toeristische bestemming»
Nederland is van mening dat de Europese Unie toerisme zo goed mogelijk moet integreren in bestaande Europese beleidskaders
en fondsen. Nederland staat positief tegenover acties die de Commissie op dit gebied zet.
Het is van belang dat de Europese Unie goede randvoorwaarden voor het bedrijfsleven schept, bijvoorbeeld door het versterken
van de interne markt, het verminderen van regeldruk en het verbeteren van toegang tot kapitaal (met name voor het MKB).
Nederland staat echter kritisch tegenover specifieke acties van de Europese Commissie ter ondersteuning van de concurrentiekracht
van de toeristische sector, zoals de bevordering van sociaal toerisme of de ontwikkeling van duurzaamheidslabels.
Nederland is van mening dat het generieke beleid van de Europese Unie voor de versterking van de concurrentiekracht en het
specifiek toerismebeleid van Europese lidstaten in principe volstaan. Nederland vindt het belangrijk dat lidstaten de keuze
kunnen maken om wel of niet deel te nemen aan specifieke acties.
In het verlengde hiervan ziet het Kabinet de internationale promotie van Europese bestemmingen als de verantwoordelijkheid
van de individuele lidstaten (en de daaraan gelieerde toeristenbureaus) zelf.
Een sterkere samenwerking tussen lidstaten op het gebied van toeristische promotie moet op vrijwillige basis plaatsvinden,
eventueel in samenwerking met de European Travel Commission.
In de praktijk vindt samenwerking tussen nationale toeristenbureaus ook al plaats. Zo werkt het Nederlands Bureau voor Toerisme
en Congressen (NBTC) samen met Vlaanderen, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en verschillende Europese steden op relevante
herkomstmarkten.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker