21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 253 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2011

Hierbij bied ik u mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het verslag aan van de Raad voor Concurrentievermogen van 9 en 10 maart jongstleden. In de bijlage treft u per onderwerp een nadere toelichting.

Tijdens het onderzoeksdeel heeft de Raad gesproken over de jaarlijkse groeianalyse van de Commissie in het kader van de Europa 2020 strategie. Verder heeft de Raad conclusies aangenomen over de tussentijdse evaluatie van het 7de Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling en het Europese partnerschap «actief en gezond ouder worden».

Tijdens het interne markt- en industriedeel heeft de Raad eveneens gesproken over de jaarlijkse groeianalyse van de Commissie. Ook sprak de Raad over de interne markt akte en heeft de Raad conclusies aangenomen over de interne markt voor diensten. Daarnaast nam de Raad conclusies aan over het grondstoffeninitiatief. Tenslotte heeft de Raad het autorisatiebesluit voor versterkte samenwerking op het gebied van het EU-octrooi aangenomen.

Onder het punt «diversen» informeerde de Commissie en het voorzitterschap over de conferentie over de bio-based economy, het Kaderprogramma Euratom (Europese gemeenschap voor atoomenergie), het groenboek over onderzoeks- en innovatiefinanciering, het Interne Markt Informatiesysteem (IMI), het jaarlijkse rapport over SOLVIT, het advies van het Hof van Justitie over het beoogde systeem voor octrooigeschillenbeslechting, het vijfde consumentenscorebord, de publieke consultatie over collectieve acties, de publieke consultatie over alternative geschillenbeslechting, de tussentijdse evaluatie van de Small Business Act, e-facturering, het rapport over de implementatie van de aanbevelingen van de High Level Groep Chemische industrie en de gezamenlijke verklaring betreffende elektromobiliteit.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

VERSLAG VAN DE RAAD VOOR CONCURRENTIEVERMOGEN 9–10 MAART

Jaarlijkse groeianalyse van de prioriteiten voor groeiversterking in de EU («Annual Growth Survey»); bijdrage aan het Europees semester

Zowel tijdens het onderzoeksdeel (9 maart) als tijdens het deel over industrie en interne markt (10 maart) wisselde de Raad van gedachten over de «Jaarlijkse Groeianalyse; naar een krachtiger alomvattend antwoord van de EU op de crisis». De Commissie heeft deze mededeling op 12 januari jl. uitgebracht. Het voorzitterschap gaf op beide dagen een korte inleiding voor de discussie. In uiteenlopende EU-vakraden is discussie geweest over de Jaarlijkse Groeianalyse. Op basis van deze discussies zal het voorzitterschap een paper opstellen als input voor de Voorjaarsraad van 25 en 26 maart 2011.

De Commissie, bij monde van Commissaris Geoghegan-Quinn, lichtte tijdens het onderzoeksdeel kort de belangrijkste boodschappen op het gebied van onderzoek en innovatie toe. De Commissie benadrukte dat voor het versterken van onderzoeks- en innovatiecapaciteit nieuwe ambitieuze programma’s en structurele hervormingen noodzakelijk zijn. Dit is met name van belang om de private investeringen in onderzoek en innovatie te versterken. Deze aandachtspunten moeten, aldus de Commissie, worden meegenomen in de Nationale Hervormingsprogramma’s die de lidstaten uiterlijk eind april bij de Commissie moeten indienen. Tijdens het industrie- en interne marktdeel legde Commissaris Tajani in zijn inleiding de nadruk op maatregelen ter versterking van de interne markt, ter verbetering van de toegang tot financiering, van de toegang tot betaalbare en duurzame hulpbronnen en van het regelgevend kader.

Onder de lidstaten was ruime steun voor de Jaarlijkse Groeianalyse en de tien voorgestelde prioritaire acties. Er was consensus dat een ordentelijke begrotingsconsolidatie en het behoud van macro-economische stabiliteit essentiële voorwaarden zijn voor economische groei. Daarnaast zijn er maatregelen op nationaal en EU-niveau nodig voor de verwezenlijking van de Europa 2020 doelstellingen. Nederland benadrukte in zijn interventie dat het vergroten van ruimte voor bedrijven om te ondernemen en het verhogen van productiviteit minstens zo belangrijk zijn voor het groeivermogen van de Europese economie. Veel lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten dat alleen een werkelijk geïntegreerde interne markt het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven versterken. In het bijzonder noemde een aantal lidstaten, waaronder Nederland, het verder ontwikkelen van de digitale interne markt. Ook benadrukten lidstaten, waaronder Nederland, het belang van de onverkorte implementatie van de dienstenrichtlijn en het belang daarvan voor de verhoging van de productiviteit en de verbetering van het concurrentievermogen van de dienstensector. Daarnaast benoemden veel lidstaten, waaronder Nederland, structurele problemen bij de toegang tot financiering, met name voor MKB-bedrijven en innovatieve bedrijven. Onvoldoende beschikbaarheid van risicokapitaal kan remmend werken op het te gelde maken van kennis en onderzoek. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte dat serieus werk moet worden gemaakt van slimme regelgeving en lastenreducties om het ondernemingsklimaat te verbeteren. Veel lidstaten gaven aan dat open en competitieve markten onontbeerlijk zijn voor economische groei in de EU. Een paar lidstaten onderstreepte het belang van buitenlandse directe investeringen, maar wees hierbij op het risico van verlies van technologieën in belangrijke strategische sectoren in de EU.

Alle lidstaten, inclusief Nederland, onderstreepten het belang van onderzoek en innovatie voor de versterking van de economie op middellange en lange termijn. Het stimuleren van innovatie heeft een sleutelfunctie bij het vergroten van de ruimte voor ondernemerschap en de productiviteit. Een aantal landen onderstreepte de gelijkblijvende of in sommige gevallen zelfs toenemende nationale investeringen in onderzoek en innovatie. Diverse landen, waaronder Nederland, verwezen naar de noodzaak om met name de relatief lage private investeringen aan te pakken. Ook wezen deze landen op het achterblijven van het omzetten van onderzoeksresultaten in innovatieve producten, diensten en productieprocessen («valorisatie») en het belang om de randvoorwaarden te verbeteren om deze omzetting te stimuleren. Nederland benadrukte het belang zo spoedig mogelijk te komen tot een outputindicator voor onderzoek en innovatie naast de bestaande inputindicator van R&D-uitgaven (als percentage van het bruto binnenlands product). Een aantal lidstaten onderstreepte, net als Nederland, dat kwaliteit van voorstellen het uitgangspunt moet blijven bij het verdelen van onderzoeks- en innovatiemiddelen op Europees niveau. Bredere spreiding van die excellentie binnen de EU zou met name via structuurfondsen in samenhang met andere programma’s moeten worden gestimuleerd. Met name de lidstaten uit Midden- en Oost-Europa vinden dat meer rekening moet worden gehouden met een goede geografische spreiding binnen de onderzoeks- en innovatieprogramma’s. Tenslotte waren de lidstaten het eens over de prominente rol die de Raad voor Concurrentievermogen moet spelen zowel in de monitoring van de voortgang van de implementatie van initiatieven op EU-niveau, in het bijzonder de uitvoering van de vlaggenschipinitiatieven, als van de voortgang van nationale maatregelen in de verschillende lidstaten.

Het voorzitterschap herhaalde het belang voor economische groei van een ordentelijke begrotingsconsolidatie en het behoud van macro-economische stabiliteit en daarnaast van maatregelen ter verwezenlijking van de Europa 2020 doelstellingen. Het voorzitterschap benoemde als belangrijke aandachtspunten die zijn genoemd: voldoende én effectieve investeringen in innovatie en onderzoek van belang, betere regelgeving en administratieve lastenreductie, verbetering van de werking van de interne markt, verbeterde toegang tot financiering, het verbeteren van de toegang tot betaalbare en duurzame hulpbronnen en open markten. Inzet van middelen voor versterking van de excellentie van de Europese innovatie en onderzoek blijft een belangrijk richtpunt, maar een goede spreiding van de middelen moet niet uit het oog worden verloren.

ONDERZOEKSDEEL

Tussentijdse evaluatie van het 7e Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling

Namens het voorzitterschap lichtte de Hongaarse Minister Zsoltán Cséfalvay, kort de conclusies toe over de evaluatie van het 7e kaderprogramma. Het voorzitterschap wees met name op de noodzaak van een integrale benadering van het onderzoeks- en innovatiebeleid en het vereenvoudigen van regels.

De Commissie, bij monde van Commissaris Geoghegan-Quinn, lichtte de evaluatie toe. Deze evaluatie bevat verschillende maatregelen om onder het huidige Kaderprogramma gehoor te geven aan de aanbevelingen. De Commissie benadrukte het belang van een goede samenwerking tussen de Europese instituties voor een duidelijke vereenvoudiging van procedures onder het volgende Kaderprogramma. Tevens onderstreepte de Commissie het belang van het vrijgeven van de tweede tranche van de zogenaamde Risk Sharing Finance Facility (RSFF) voor het verbeteren van de toegang tot financiering van onderzoek en innovatie. De Commissie gaf aan met voorstellen te komen om de toegang voor financiering van het MKB en voor grote infrastructuren onder de RSFF te verbeteren.

De Raad heeft de conclusies zonder verdere discussie aanvaard.

Voortgang Innovatie Unie en het Europees Innovatie Partnerschap «Actief en gezond ouder worden»

Namens het voorzitterschap lichtte de Hongaarse Minister Zsoltán Cséfalvay de conclusies over het proefinitiatief «Actief en gezond ouder worden» toe. De Raad verwelkomt het initiatief van de Commissie om een stuurgroep op te zetten voor het Europese Innovatie Partnerschap «Actief en gezond ouder worden». De stuurgroep zal voor september 2011 een implementatieplan opzetten. Hierbij is het van belang dat er geen zware coördinatiestructuren voor de aansturing van het partnerschap worden opgezet. De Europese Innovatiepartnerschappen moeten zorgen voor vereenvoudiging van het Europese onderzoek- en innovatielandschap. Tenslotte benadrukte het voorzitterschap het belang van de bespreking van innovatie tijdens de Europese Raad op 4 februari jl.

De Commissie, bij monde van commissaris Geoghegan-Quinn, gaf een kort overzicht van de acties van de Commissie voor een strategische benadering van de Innovatie Unie als onderdeel van de uitvoering van de Europa 2020 strategie. Zo werkt de Commissie gezamenlijk met de OESO aan een innovatie-indicator die de Commissie naar verwachting eind 2012 zal presenteren. Daarnaast verwacht de Commissie in april 2011 een standaardisatiepakket te presenteren, evenals een tussentijdse evaluatie van de relevante staatssteunkaders. Ook start de Commissie een proefinitiatief voor innovatieve openbare aanbesteding. De barrières voor toegang tot private investeringen voor innovatieve projecten zullen eveneens worden geïdentificeerd en er zal een EU-programma voor risicokapitaal worden opgezet. Halverwege 2012 verwacht de Commissie te komen met een nadere invulling voor de vervolmaking van de Europese Onderzoeksruimte in 2014. Ten aanzien van het proefinitiatief «Actief en gezond ouder worden» gaf de Commissaris aan dat dit een belangrijke stap is om innovatieve oplossingen te vinden voor maatschappelijke uitdagingen en om versnippering van onderzoek en innovatie tegen te gaan. De Commissie zal de ervaring die ze opdoet met dit proefinitiatief gebruiken voor het opzetten van nieuwe Europese Innovatiepartnerschappen. In de tweede helft van 2011 zal de Commissie voorstellen voor nieuwe partnerschappen op het gebied van maatshappelijke uitdagingen doen aan de Raad en aan het Europese Parlement.

De Raad nam vervolgens zonder discussie de conclusies aan over het Europees Innovatie Partnerschap «Actief en gezond ouder worden».

INTERNE MARKT- EN INDUSTRIEDEEL

Interne Markt Akte

De Commissie, bij monde van Commissaris Barnier, gaf een korte terugkoppeling van de voorlopige resultaten van de consultatie over de interne markt. De Commissie gaf aan meer dan 700 reacties te hebben ontvangen van het maatschappelijk middenveld, burgers, consumenten, NGO’s, vakbonden en bedrijven. De reacties richten zich voor een belangrijk deel op de verbetering van de interne markt met het oog op de economische groei, zoals de interne markt voor diensten en het EU-octrooi, toegang tot financiering van het MKB, en e-commerce. Daarnaast is ook aandacht voor de sociale dimensie (sociale innovatie en sociale grondrechten) en duurzaamheid (energie-efficiëntie) in de interne markt. De Commissie gaf aan in april met het voorstel voor de interne markt akte te willen komen. De 10 tot 12 prioritaire acties daarin moeten voor eind 2012 tot tastbare resultaten leiden voor burger en bedrijven.

Op verzoek van het voorzitterschap gaven lidstaten aan welke criteria zij belangrijk vinden voor de keuze van acties. Alle lidstaten vinden het belangrijk dat acties bijdragen aan economische groei en banen en tastbare resultaten opleveren. Het hoeft hierbij niet alleen te gaan om nieuwe acties, maar ook bestaande acties die een nieuwe politieke impuls nodig hebben. Daarnaast is een juiste tenuitvoerlegging een belangrijk vereiste.

Veelvuldig genoemde prioriteiten zijn de interne markt voor diensten, het EU-octrooi, toegang tot kapitaal, aandacht voor het MKB, vermindering van bureaucratie en administratieve lasten, de digitale interne markt, en netwerksectoren als transport en energie. Een klein aantal lidstaten pleitte voor versterking van de sociale dimensie van de interne markt, met o.a. nieuwe horizontale wetgeving voor diensten van algemeen belang. Andere lidstaten gaven juist aan dit niet wenselijk te achten. Verschil van opvatting is er verder over de externe dimensie (reciprociteit versus open markten) en fiscale maatregelen (aantal lidstaten wil open discussie over aanpakken diversiteit op fiscaal gebied terwijl anderen terughoudend zijn en geen harmonisatie wensen). Lidstaten pleitten verder voor een goede coördinatie binnen de Commissie van de verschillende acties die zullen volgen uit de interne markt akte en een belangrijke rol voor de Raad voor Concurrentievermogen.

Ook Nederland heeft zich uitgesproken voor bijdrage aan economische groei en banen als het selectiecriterium bij uitstek. Daarnaast sprak Nederland zich ook uit voor het belang van tastbare resultaten die op afzienbare termijn gerealiseerd kunnen worden. Als prioritaire acties noemde Nederland de interne markt voor diensten en netwerksectoren, de digitale interne markt, het EU-octrooi en vermindering van administratieve lasten, bijvoorbeeld op het terrein van aanbestedingsregels. Tot slot pleitte Nederland voor een geïntegreerde benadering van de verschillende interne markt acties en een sterke rol van de Raad voor Concurrentievermogen.

Het voorzitterschap concludeerde dat de lidstaten vinden dat bij de selectie van prioritaire acties economische groei en banen met name voorop moeten staan. Het Voorzitterschap beoogt conclusies aan te nemen in de Raad van 30 en 31 mei a.s.

Dienstenrichtlijn

Het voorzitterschap lichtte kort de conclusies toe. Daarin benadrukt de Raad dat verdere versterking van de interne markt voor diensten belangrijk is voor economische groei en werkgelegenheid. Ook dringt de Raad in de conclusies aan op spoedige implementatie van de dienstenrichtlijn. Tot slot spreekt de Raad zijn waardering uit voor de resultaten van de wederzijdse beoordeling en steunt de Raad de voorstellen van de Commissie.

De Commissie, bij monde van Commissaris Barnier, gaf een toelichting op de stand van zaken van de implementatie van de dienstenrichtlijn. De Commissie gaf aan allereerst prioriteit te zullen geven aan het wegwerken van achterstanden met de implementatie, die bij een aantal lidstaten nog bestaan. De Commissie achtte het instrument van wederzijdse beoordeling zeer waardevol. Dit heeft nuttige informatie verschaft over de implementatie van de dienstenrichtlijn en nog bestaande belemmeringen. De Commissie gaf aan specifieke actie te willen ondernemen op het terrein van eisen aan de juridische vorm van ondernemingen en de gereguleerde beroepen. Tot slot lichtte de Commissie kort de «performance check» toe. Deze moet beoordelen hoe verschillende regelingen, die van toepassing zijn op dienstverleners, gezamenlijk uitwerken in de praktijk en of dat voor specifieke diensten tot onverwachte effecten leidt.

Er was geen discussie voorzien. Toch intervenieerden enkele lidstaten. Eén lidstaat benadrukte dat de regulering van bepaalde beroepen van belang is om de veiligheid van diensten voor de afnemers te garanderen. Enkele andere lidstaten benadrukten juist het belang van het wegnemen van belemmeringen inzake gereserveerde activiteiten zoals gereguleerde beroepen. Eén lidstaat vroeg tot slot aandacht voor resterende belemmeringen als gevolg van «economic needs tests». De conclusies werden vervolgens aangenomen.

EU-octrooi: autorisatie van versterkte samenwerking

De Raad heeft het Raadsbesluit voor autorisatie van versterkte samenwerking tussen 25 lidstaten op het terrein van het EU-octrooi aangenomen.

De Commissie en het voorzitterschap lichtten kort de historie van dit dossier toe. Zij bevestigden opnieuw dat het onmogelijk is gebleken een akkoord met 27 lidstaten te bereiken en dat versterkte samenwerking de enige weg vooruit is. De Commissie en het voorzitterschap benadrukten verder dat het advies van het Hof van Justitie over de octrooirechtspraak (geschillenbeslechting) nader moet worden onderzocht om te komen tot oplossingen voor de octrooirechtspraak die recht doen aan het advies. Het advies van het Hof is evenwel geen belemmering om verder te gaan met de versterkte samenwerking op het punt van het EU-octrooi en de vertaalregeling. Alle 25 lidstaten konden zich hierbij aansluiten.

Spanje en Italië bleven zich verzetten tegen de versterkte samenwerking. Zij gaven aan deze stap bij het Hof van Justitie te zullen aanvechten. Ook zijn zij van mening dat het advies van het Hof van Justitie aantoont dat het niet mogelijk is om tot een uniform octrooi en systeem voor octrooirechtspraak te komen.

Op verzoek van enkele lidstaten gaf de juridische dienst van de Raad zijn visie op de effecten van het advies van het Hof op de versterkte samenwerking. De juridische dienst benadrukte dat het EU-octrooi en de bijbehorende vertaalregeling enerzijds en het systeem voor de octrooirechtspraak anderzijds twee verschillende trajecten zijn, die parallel behandeld kunnen worden. Volgens de juridische dienst bevat het advies van het Hof geen enkel element dat dat tegenspreekt. Het Hof gaat niet in op het vraagstuk van het EU-octrooi voor alle lidstaten of in de vorm van versterkte samenwerking en zegt ook niets over de talenregeling. Er is dan ook geen enkele reden voor uitstel van de stap naar versterkte samenwerking.

De Commissie gaf aan eind maart met concrete voorstellen te zullen komen voor de verdere invulling van de versterkte samenwerking ten aanzien het EU-octrooi en de vertaalregeling. Ook zal de Commissie instaan voor goede machinevertalingen.

Mededeling over grondstoffenmarkten en grondstoffen

Het voorzitterschap lichtte kort de conclusies toe. De Raad benadrukt in de conclusies dat de toegang tot en beschikbaarheid van grondstoffen op open, stabiele en onverstoorde markten cruciaal is voor duurzame groei en concurrentievermogen in de EU. Hiervoor is bevordering van innovatie en onderzoek voor zuiniger gebruik, recycling en de ontwikkeling van alternatieven van belang. De Raad nodigt de Commissie uit om in samenwerking met de G20 en de WTO nader onderzoek te doen naar de mogelijke effecten van speculatie op grondstoffenmarkten. Daarnaast roept de Raad de Commissie op zich te blijven inzetten op het handhaven van internationale handelsregels in het kader van de WTO, het opnemen van relevante handelsdisciplines voor grondstoffen in vrijhandelsakkoorden en het aangaan van de dialoog met andere landen die essentiële grondstoffen gebruiken of leveren. Voor ontwikkelingslanden zou daarbij de mogelijkheid moeten blijven bestaan om exportheffingen op te leggen om inkomsten te genereren en diversificatie van de lokale economie te stimuleren.

De Raad nam de conclusies vervolgens zonder verdere discussie aan.

Diversen

Conferentie over de «Bio-based Economy»

De Belgische delegatie gaf een korte terugblik van de conferentie onder het vorige voorzitterschap over de bio-based economie. Tijdens de conferentie was het belang onderstreept van het omzetten van de onderzoeksresultaten in producten, diensten en productieprocessen. Tevens is er betrokkenheid nodig van alle overheidslagen om concrete resultaten op dit gebied te bereiken. De Belgische delegatie gaf tenslotte aan uit te zien naar de mededeling van de Commissie over de bio-based economie die de Commissie voor dit najaar heeft aangekondigd.

Groenboek Europese onderzoek en innovatiefinanciering

De Commissie, bij monde van Commissaris Geoghegan-Quinn, gaf een korte toelichting op het in februari verschenen groenboek voor onderzoeks- en innovatiefinanciering. Belanghebbenden hebben tot 20 mei de tijd om te reageren op de vragen die de Commissie heeft gesteld. Zij zal daarna in juni een conferentie organiseren over de uitkomsten van de consultatie. Het voorzitterschap gaf aan dat hij het groenboek zal agenderen tijdens de informele Raad voor Concurrentievermogen op 11–13 april.

Kaderprogramma Euratom

De Commissie, bij monde van commissaris Geoghegan-Quinn, presenteerde kort het kaderprogramma Euratom (Europese gemeenschap voor atoomenergie). Dit kaderprogramma omvat zowel het EU-atoomonderzoek als het fusieonderzoek (ITER) voor de periode 2012–2013. Het voorzitterschap gaf aan tijdens de Raad voor Concurrentievermogen van 30–31 mei te streven naar een overeenkomst in de Raad over dit kader. De definitieve besluitvorming zal naar verwachting plaatsvinden in de tweede helft van 2011 onder het Poolse Voorzitterschap.

Interne Markt Informatiesysteem (IMI)

De Commissie gaf een korte toelichting op de rol van IMI voor de interne markt, op basis van de mededeling «een beter bestuur van de interne markt door meer bestuurlijke samenwerking: en uitbreidings- en ontwikkelingsstrategie voor het IMI». De Commissie prees IMI als instrument dat ervoor zorgt dat interne markt regels in de praktijk ook echt werken. Door IMI kunnen autoriteiten die actief zijn op de interne markt makkelijk met elkaar communiceren en samenwerken. IMI wordt nu gebruikt voor de richtlijn erkenning van diploma’s en de dienstenrichtlijn, en er komt een pilot voor de detacheringsrichtlijn. In de toekomst kan IMI mogelijk verder uitgebreid worden.

Solvit

De Commissie gaf een korte toelichting op het jaarverslag van 2010 van het Solvit-netwerk. De Commissie benadrukte het belang van Solvit voor alle burgers en bedrijven. Problemen op de interne markt kunnen eenvoudig en relatief snel en zonder tussenkomst van het Hof van Justitie opgelost worden. In 2010 waren er volgens de Commissie zo’n 1 300 zaken waarvan 90% is opgelost. Gemiddeld wordt een zaak binnen 66 dagen opgelost.

Vijfde Consumentenscoreboard

De Commissie informeerde de Raad over het vijfde Consumentenscoreboard dat op 4 maart jl. is uitgebracht. De Commissie benadrukte hierbij dat consumenten de grote drijvende kracht zijn achter economische groei. Het Consumentenscoreboard is een onderzoek van de Commissie naar het functioneren van consumentenmarkten en wordt twee keer per jaar gepubliceerd. De eerste twee scoreboards zijn in 2008 en 2009 gepubliceerd. In 2010 is het Consumentenscoreboard twee keer gepubliceerd. Uit het Vijfde Consumentenscoreboard blijkt dat er weinig vooruitgang is in de grensoverschrijdende internetaankopen en dat er nog steeds grote verschillen zijn in consumentenbescherming binnen de EU.

Publieke consultatie collectieve acties

De Commissie informeerde de Raad over de publieke consultatie «Naar een coherente Europese aanpak van collectieve acties». De Commissie nodigde de lidstaten uit te reageren en wees erop dat de deadline voor reacties 30 april 2011 is. De Commissie zal als follow-up eind 2011 een mededeling uitbrengen. Nederland zal op deze consultatie reageren.

Alternatieve Geschilbeslechtingresolutie

De Commissie informeerde kort over de consultatie die zij heeft uitgezet onder de lidstaten over de Alternatieve (buitengerechtelijke) Geschilbeslechtingresolutie (Alternative Dispute Resolution). De Commissie markeerde dat alternatieve geschilbeslechting met name van belang is voor grensoverschrijdende aankopen. Tot 15 maart 2011 kunnen stakeholders op de consultatie reageren. Nederland zal reageren.

Tussentijdse evaluatie Small Business Act

De Commissie informeerde de Raad over de evaluatie van Smalll Business Act van 3 maart jl. De Commissie gaf aan dat er initiatieven van de SBA zijn gerealiseerd zoals de richtlijn late betalingen. Ook memoreerde de Commissie dat hindernissen om ondernemer te worden zijn weggenomen, zoals de maximale tijd van 3 dagen om een onderneming op te richten. De informele Raad voor Concurrentievermogen zal verder van gedachten wisselen over de evaluatie van de Small Business Act. Daarnaast zullen er naar verwachting tijdens de Raad voor Concurrentievermogen van 30 mei raadsconclusies worden aangenomen.

Elektronische facturering

De Commissie presenteerde de mededeling «De voordelen van elektronische facturering voor Europa benutten», van 2 december 2010. De Commissie benadrukte het belang van actie op nationaal en EU-niveau om van elektronisch factureren de meest gangbare factureringsmethode te maken. Dit stimuleert digitalisering van bedrijfsprocessen en leidt tot directe kostenbesparingen voor het bedrijfsleven. Prioritaire acties zijn het creëren van een consistent juridisch raamwerk, stimuleren van adoptie door het MKB, stimuleren van een omgeving die een maximaal bereik mogelijk maakt en het promoten van een standaard voor elektronisch factureren. Daarnaast pleitte de Commissie voor het opzetten van een multi-belanghebbendenforum op EU- en op nationaal niveau.

Verklaring elektrisch rijden in Europa

Malta gaf aan de gezamenlijke verklaring van een aantal lidstaten over het bevorderen van elektrisch rijden mede te willen ondertekenen. De verklaring is medio 2010 opgesteld, in het kader van de mededeling «Een Europese strategie voor schone en zuinige voertuigen».

Naar boven