21 501-20 Europese Raad

Nr. 583 MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2011

Uw Kamer vroeg heden om een reactie van het kabinet op het voornemen van de Griekse premier om een referendum te houden over de uitkomst van de Eurotop van 26/27 oktober 2011.

Het brede pakket zoals vorige week overeengekomen in de Eurotop van 26/27 oktober jl. rust op vier pijlers: het verstevigen van de banken, een krachtig noodfonds, strikte afspraken over toezicht en sancties en een steunpakket voor Griekenland. Het steunpakket is belangrijk voor Griekenland, dat hiermee zicht krijgt op een houdbare overheidsschuld. Europa heeft zijn verantwoordelijkheid tegenover Griekenland genomen. De Griekse premier heeft vorige week tijdens de onderhandelingen geen melding gemaakt van een voornemen om een referendum te houden. De overige landen, de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Europese Commissie verwachten van de Griekse premier dat hij gemaakte afspraken nakomt en zijn verantwoordelijkheid neemt voor de uitvoering van het gesloten akkoord.

Het kabinet maakt zich zorgen om de vertraging die kan ontstaan door de onduidelijkheid in Griekenland. Op dit moment kan geen zekerheid worden verkregen over de vraag of en zo ja wanneer een referendum zal worden gehouden. Mocht Griekenland toch daartoe overgaan, dan zou dat bij voorkeur zo snel mogelijk moeten worden gehouden over een beperkt deel van het pakket. Het kabinet vindt het des te urgenter in het licht van de onzekerheid die is ontstaan door de aankondiging van de Griekse premier, dat het akkoord van 26/27 oktober over het gehele pakket en in het bijzonder de onderdelen EFSF, bankenherkapitalisatie en governance snel nader wordt uitgewerkt en geïmplementeerd. Dat vereist eensgezind en gecoördineerd optreden van de landen van de Europese Unie.

Het kabinet zal het verdere verloop van de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten houden en de Kamer op de hoogte houden van het vervolg. Bijgaand treft u aan de verklaring die de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Europese Commissie heden hierover hebben uitgebracht1.

De Minister-President,

Minister van Algemene Zaken,

M. Rutte


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven