21 501-20
Europese Raad

nr. 437
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2009

Graag bieden wij u hierbij, mede namens de Minister-President, het verslag aan van de Europese Raad die op 18 en 19 juni 2009 te Brussel plaatsvond. Als bijlage treft u aan de conclusies van de Europese Raad alsmede de toespraak van de voorzitter van het Europees Parlement.1

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

F. C. G. M. Timmermans

Verslag van de Europese Raad op 18–19 juni 2009 in Brussel

Deze Europese Raad vond plaats kort na de verkiezingen voor het Europees Parlement en stond in het teken van de voordracht van de kandidaat voor de nieuwe voorzitter van de Commissie en de juridische garanties met betrekking tot het Lissabonverdrag waarom de Ierse regering had gevraagd. Dit samen met aandacht voor de financiële en economische crisis en de Europese ambitie om een leidende rol te spelen bij de klimaatonderhandelingen.

De Europese Raad begon met het gebruikelijke overleg met de voorzitter van het Europees Parlement, de heer Hans-Gert Pöttering. Zijn toespraak treft u als bijlage aan.

Algemene zaken

Institutionalia

De Europese Raad bereikte overeenstemming over de juridische garanties met betrekking tot het Lissabonverdrag die de Europese Raad van december 2008 in het vooruitzicht had gesteld. Het pakket bestaat uit drie onderdelen: een besluit van de staatshoofden en regeringsleiders in het kader van de Europese Raad bijeen met verduidelijkingen inzake het recht op leven, belastingen, veiligheidsbeleid en defensie; een plechtige verklaring van de Europese Raad inzake werknemersrechten en sociaal beleid met verduidelijkingen over die onderwerpen; en een eenzijdige nationale Ierse verklaring waarin wordt verduidelijkt hoe Ierland, gelet op zijn neutraliteitsbeleid deelneemt aan het EVDB. In de conclusies van de Europese Raad wordt nog eens bevestigd dat alle genoemde verduidelijkingen volledig in overeensteming zijn met het Lissabonverdrag en geen wijziging van dat verdrag behelzen.

Afgesproken is dat wanneer het volgende toetredingsverdrag wordt gesloten, dus na de beoogde inwerkingtreding van het Lissabonverdrag, de verduidelijkingen van bovengenoemd besluit van de staatshoofden en regeringsleiders in de vorm van een protocol zullen worden gegoten dat aan de nationale parlementen ter goedkeuring zal worden aangeboden. Minister-President Balkenende heeft om een toelichting gevraagd op de tijdsbepaling «wanneer het volgend toetredingsverdrag wordt gesloten». Voorzitter Fischer heeft met instemming van alle leden van de Europese Raad met zoveel woorden bevestigd dat deze zinsnede niet kan betekenen dat bij toekomstige uitbreidingen druk ontstaat om het toetredingsproces sneller te voltooien dan anderszins het geval zou zijn. De criteria blijven bepalend. Met andere woorden: deze tijdsbepaling kan hooguit leiden tot vertraging in de goedkeuring van het «Ierse» protocol, niet tot versnelling van het uitbreidingsproces.

Met de overeengekomen verduidelijkingen heeft de Ierse minister-president aangegeven met vertrouwen de campagne in de aanloop naar het tweede Ierse referendum in te gaan.

De Europese Raad werd het ook eens over de voordracht aan het Europees Parlement van de huidige voorzitter van de Commissie Barroso als voorzitter van de Commissie voor een tweede termijn. Omdat de regeringsleiders tijdens de vergadering er niet op vooruit wilden lopen of de voordracht op voldoende steun kan rekenen in het Europees Parlement is vooralsnog sprake van een voorgenomen voordracht.

Afgesproken is dat de Tsjechische en Zweedse voorzitterschappen verdere consultaties zullen plegen met het Europees Parlement. Op basis van de uitkomsten daarvan zal de Europese Raad een formeel besluit nemen over de voordracht. De Europese Raad hoopt dat, zo staat het ook in de conclusies, het EP de voorgedragen kandidaat in juli goedkeurt.

Op deze wijze kan de komende maanden de continuïteit van de werkzaamheden van de Commissie en van de voorbereidingen voor de samenstelling van de nieuwe Commissie worden verzekerd.

Financieel-economische situatie

De bespreking van de financieel-economische situatie spitste zich toe op de onderwerpen financieel toezicht en de situatie op de zuivelmarkt.

Bij het onderwerp financieel toezicht heeft Minister-President Balkenende gepleit voor een ambitieuze verbetering van het financieel toezicht in de EU. De regeringsleiders bevestigden de in de mededeling van de Commissie van 27 mei 2009 en de conclusies van de ECOFIN-Raad van 9 juni jl. uitgestippelde weg naar een nieuw raamwerk voor macro- en micro-prudentieel toezicht. Om aan de zorgen van het VK tegemoet te komen werd ook afgesproken dat de beslissingen van de Europese toezichthoudende autoriteiten op generlei wijze afbreuk mogen doen aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten. De Commissie zal op basis van deze indicaties nu de formele wetgevingsvoorstellen over financieel toezicht opstellen. Deze voorstellen zullen dit najaar door de Raad worden behandeld, waarbij de Raad beslist bij gekwalificeerde meerderheid.

Minister-President Balkenende vroeg voorts aandacht voor de lange-termijnsaspecten van de crisis, waaronder houdbare overheidsfinanciën. Door de economische structuur te versterken moet Europa investeren in het groeivermogen van onze sociale markteconomie. Dat kunnen de overheden niet alleen. Willen we echt voortgang maken met innovatie, met de kenniseconomie, met duurzaamheid, dan moeten de sociale partners daarbij betrokken worden. De Minister-President pleitte voor een triloog op Europees niveau opdat overheden, ondernemers en werkgeversorganisaties de handen ineen slaan en het volledige groeipotentieel van Europa vrijmaken.

Bondskanselier Merkel vroeg om aandacht voor de zuivelsector die in Duitsland door de lage prijzen in grote problemen verkeert. De Europese Raad verzocht de Commissie om een grondige marktstudie te laten uitvoeren en binnen twee maanden de resultaten op tafel te leggen met mogelijke maatregelen om de zuivelmarkt te stabiliseren. Afgesproken is na een interventie van Minister President Balkenende dat de afspraken over geleidelijke opheffing van de melkquota, die in het kader van de zogenaamde health check zijn gemaakt, recht overeind blijvend.

Klimaatverandering

De Europese Raad riep alle partijen op om tijdens de klimaatconferentie in Kopenhagen tot een breed en ambitieus akkoord te komen. Er was grote eensgezindheid dat een versnelling in het onderhandelingsproces noodzakelijk is. De Europese Unie is bereid daarin een leidende rol te spelen. De Unie speelt een voortrekkersrol met de unilaterale, juridisch bindende verplichting om uiterlijk in 2020 te komen tot een reductie van 20% broeikasgasemissies.

Bij een ambitieus akkoord met vergelijkbare verplichtingen voor ontwikkelde landen en een bijdrage van ontwikkelingslanden in verhouding tot hun verantwoordelijkheden en capaciteiten, is de EU zelfs bereid deze verplichting te verhogen naar 30%.

De ER bevestigde de bereidheid van de Unie om haar fair share te leveren aan de financiering van klimaatbeid in ontwikkelingslanden. Deze landen moeten alomvattende «low-carbon»-strategieën uitzetten. De principes voor lastenverdeling, draagkracht en verantwoordelijkheid voor emissies, werden bevestigd. De Europese Raad sprak de bereidheid uit om over alle financieringskwesties, en derhalve ook over de lastenverdeling binnen de EU, in oktober een besluit te nemen. De Commissie zal in de komende periode met concrete voorstellen terzake komen.

Minister-President Reinfeldt heeft aangegeven dat Zweden er als inkomend voorzitter alles aan zal doen om de voortrekkersrol van de EU waar te maken en om in Kopenhagen met een ambitieus resultaat te komen. Minister-President Balkenende heeft hem in dit streven alle steun toegezegd. Het Zweedse voorzitterschap heeft een werkplan aangekondigd dat de weg naar COP 15 in kaart zal brengen en de EU in staat moet stellen zijn leidende rol te vervullen.

Illegale immigratie

Een aantal zuidelijke lidstaten vroeg aandacht voor de schrijnende humanitaire situatie waarin vele immigranten op en rond de Middelandse Zee verkeren. De Europese Raad stelde vast dat met het huidige instruimentarium meer gebruik kan worden gemaakt van vrijwillige lastenverdeling met betrekking tot de groep van kwetsbare vluchtelingen en vluchtelingen die in zeer slechte omstandigheden verkeren; er moeten duidelijker richtsnoeren komen voor de verantwoordelijkheidsverdeling bij zoek- en reddingsoperaties zoals gecoördineerd door Frontex; er kan frequenter gebruik worden gemaakt van gezamenlijk terugkeervluchten; de mensenhandel moet doeltreffender worden bestreden en de samenwerking met landen van herkomst en terugreis moet worden verbeterd.

De Europese Raad constateerde ook dat dit niet genoeg is en nodigde de Commissie uit om naast de voortgaande werkzaamheden ter voorbereing van het zogenaamde Stockholmprogramma vóór de volgende Europese Raad te komen met concrete voorstellen ter verbetering van de humanitaire noodsituatie rond de asielzoekers.

Externe zaken

De ministers van Buitenlandse Zaken bespraken tijdens hun diner bij de Europese Raad een aantal onderwerpen van extern beleid. Aan de conclusies van de Europese Raad zijn over enkele daarvan verklaringen gehecht.

Afghanistan/Pakistan

De ministers bespraken met name de aanloop naar de presidentsverkiezingen in Afghanistan. Zij waren het eens dat in contacten met de Afghaanse autoriteiten en kandidaten benadrukt moest blijven worden dat een zo vrij en eerlijk mogelijk verkiezingsproces van belang is voor het toekomstige bestuur van Afghanistan. Dat betekent dat kandidaten op gelijke wijze campagne moeten kunnen voeren, inclusief vrije toegang tot de media.

Daarnaast stelden de ministers vast dat inmiddels vele Afghaanse waarnemers waren opgeleid die samen met de waarnmemers uit de EU, Japan, de VS en ODIHR de verkiezingen breed zouden moeten kunnen waarnemen. Zij verwelkomden dat SG NAVO samenwerking heeft toegezegd voor bescherming van de waarnemers.

In de discussie werd, mede naar aanleiding van de eerste EU-Pakistan top die 17 dezer plaatsvond, gewezen op de noodzaak de regionale context te betrekken bij het beleid ten aanzien van Afghanistan. Minister Verhagen wees er daarbij op dat intensivering van de relaties van de EU met Pakistan en Afghanistan niet betekende dat veel nieuw te ontwikkelen beleid nodig was. Van belang was veeleer nu het huidige, zogenaamde 3D-beleid, te intensiveren waarmee effectievere invulling aan onze ondersteuning van deze landen inclusief de regionale dimensie kan worden gegeven.

Europese Veiligheidsarchitectuur

De ministers van Buitenlandse Zaken spraken aan hun werkdiner over de Europese veiligheidsarchitectuur. Zoals bekend, heeft de Russische President Medvedev enige maanden geleden voorgesteld de veiligheidsarchitectuur, die is ontwikkeld in de tweede helft van de vorige eeuw, aan te passen aan de huidige situatie. Op 27–28 juni a.s. zal hierover tijdens een informele ministeriële OVSE-bijeenkomst worden gesproken. Dit ER-werkdiner van EU-ministers moet worden gezien als voorbereiding op die OVSE-discussie.

Minister Verhagen heeft in de discussie ingebracht dat de dialoog met Rusland niet hoeft te worden gemeden (al heeft Rusland zich met betrekking tot Georgië niet bepaald van een constructieve kant laten zien) maar dat er geen behoefte bestaat aan nieuwe, additionele structuren, instellingen of verdragen. Veeleer is het aangewezen bestaande structuren en afspraken te benutten en na te komen. Die benadering wordt breed gedeeld in de EU: de wenselijkheid het engagement van Rusland ten aanzien van EU en NAVO te verbeteren, afwijzing van het Russische concept van in een verdrag vastgelegde invloedssferen en de uitnodiging meer praktische samenwerking (onder andere in Afghanistan) tot stand te brengen, zijn elementen van de consensus tussen de EU-lidstaten op dit punt.

Iran

De ministers spraken allen hun zorgen uit over de berichten over verkiezingsfraude bij de presidentsverkiezingen in Iran op 12 juni en over het buitensporige geweld dat gebruikt was tegen demonstranten tegen de verkiezingsuitslag in de dagen daarop volgend. De Europese Raad stelde vervolgens een verklaring vast waarin de Iraanse autoriteiten worden opgeroepen de klachten over de verkiezingen te onderzoeken en het geweld werd veroordeeld, alsook de blokkades die werden opgeworpen voor journalisten en media. Het tweesporenbeleid van de EU werd bevestigd, evenals het belang dat Iran op alle punten van zorg, inclusief de nucleaire kwestie, in dialoog blijft met de internationale gemeenschap.

Birma

Als vervolg op de bespreking tijdens de Razeb op 15 juni en ter gelegenheid van de 64e verjaardag van Aung San Suu Kyi op 19 juni, besloot de Europese Raad om een verklaring uit te geven waarin Birma wordt opgeroepen tot onmiddelijke vrijlating van ASSK.

Tevens stelde de Europese Raad dat, indien ASSK wordt veroordeeld, de EU dit niet onbeantwoord zal laten en over zal gaan tot gerichte en passende maatregelen tegen het regime. In de bespreking door ministers werd gesteld dat de EU zeer hecht aan de inspanningen van de buurlanden van Birma om het land tot democratische beginselen en handelen te bewegen. In de verklaring werden tot slot de inspanningen verwelkomd van VN Secretaris-generaal Ban Ki Moon die naar verwachting begin juli Birma zal bezoeken.

DPRK

De ministers waren het erover eens dat op de nucleaire en raketproeven van Noord-Korea, die ingaan tegen VNVR-resoluties, een scherpe veroordeling diende te volgen. In dat licht werd de recent aanvaarde VR-resolutie 18 744 verwelkomd. In de betreffende verklaring wordt de Commissie verzocht om zo spoedig mogelijk met voorstellen te komen om deze VNVR-resolutie, die als oogmerk heeft het internationale sanctieregime tegen de Noord-koreaanse leiders c.s. te versterken, om te zetten in stevige EU-maatregelen.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven