21 501-20 Europese Raad

Nr. 1902 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2022

De Europese Commissie (de Commissie) heeft de start van het Europees Semester 2023 (hierna: Semester) op dinsdag 22 november jl. ingeluid met de publicatie van het zogenoemde herfstpakket.1 Het herfstpakket bevat de jaarlijkse analyse van duurzame groeiprioriteiten van de Europese Unie (EU) voor 2023 (Annual Sustainable Growth Survey), de beoordeling van de ontwerpbegrotingen van eurolanden (Draft Budgetary Plans), het jaarlijkse rapport over het waarschuwingsmechanisme (Alert Mechanism Report) in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP), het voorstel voor de aanbeveling van de Raad van de Europese Unie (de Raad) over het economisch beleid van de eurozone en het voorstel voor een gezamenlijk verslag van de Commissie en de Raad over de werkgelegenheid (Draft Joint Employment Report).

Met uitzondering van de beoordeling van de ontwerpbegrotingsplannen, waarover uw Kamer separaat is geïnformeerd middels de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 5 en 6 december jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1909), geeft onderstaande brief, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een overzicht van bovenstaande documenten en de appreciatie van het kabinet.

Annual Sustainable Growth Survey

In de Annual Sustainable Growth Survey (hierna: ASGS) blikt de Commissie vooruit op de belangrijkste economische beleidsuitdagingen voor de EU in het komende jaar. De Commissie presenteert een economische beleidsagenda om op korte termijn de negatieve gevolgen van energieschokken te verzachten, en duurzame en inclusieve groei en weerbaarheid te bevorderen op middellange termijn. Daarnaast zet de Commissie in de ASGS uiteen hoe de Semestercyclus voor 2023 eruit zal zien.

In de ASGS wordt geschetst dat de EU-economie zich op een keerpunt bevindt. De Commissie verwacht dat de hoge energieprijzen, verslechtering van koopkracht van huishoudens, een afzwakkende wereldeconomie en krappere financieringscondities de economie van de EU deze winter in een krimp doet belanden. Vanwege deze uitdagingen roept de Commissie op tot gecoördineerde actie op EU en nationaal niveau om een adequaat en betaalbaar energieaanbod te garanderen, economische en financiële stabiliteit te waarborgen en kwetsbare huishoudens en bedrijven te beschermen. Tegelijkertijd stelt de Commissie dat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en de integriteit van de interne markt hierbij geborgd moeten worden.

In lijn met vorig jaar gaat de Commissie in de ASGS nader in op de vier dimensies van «concurrerende duurzaamheid» om uitdagingen voor de korte en middellange termijn het hoofd te bieden:

Ecologische duurzaamheid

Volgens de Commissie onderstreept de huidige energiecrisis het belang van (het versnellen van) de transitie naar duurzame energie. Op korte termijn moeten zowel de hoge energieprijzen worden aangepakt, waarbij gelijktijdig de prikkels voor verduurzaming behouden worden. De groene transitie, met een centrale rol voor het Fit-for-55 pakket, biedt volgens de Commissie kansen voor het versterken van de concurrentiekracht van de Europese economie op lange termijn. De plannen van lidstaten in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility, RRF) zijn een essentieel instrument in deze transitie en zullen in dit kader ook worden uitgebreid met REPowerEU-hoofdstukken om de groene transitie en onafhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen te versnellen, aldus de Commissie.

Productiviteit

De Commissie benoemt het belang van robuuste productieketens voor een concurrerende Europese economie op het wereldtoneel. Ook stelt de Commissie dat een goed functionerende interne markt met eerlijke concurrentie en structurele hervormingen op nationaal niveau essentieel is voor economische groei en productiviteit. Daarnaast zijn investeringen en hervormingen die de digitale transitie ten goede komen, net als het verhogen van de vaardigheden van de beroepsbevolking door bijscholing en omscholing, volgens de Commissie van groot belang voor de Europese productiviteit. Ook investeringen in onderzoek en innovatie zullen bepalend zijn voor de Europese welvaart en productiviteit, aldus de Commissie.

Rechtvaardigheid

De hoge energieprijzen en inflatie hebben volgens de Commissie sterke negatieve gevolgen voor kwetsbare huishoudens en bedrijven en vragen daarom om gerichte en gecoördineerde maatregelen. Om werknemers te ondersteunen in de groene en digitale transities onderstreept de Commissie het belang van onderwijs, een leven lang ontwikkelen en goed ontworpen en effectief activerend arbeidsmarktbeleid. Een sterke sociale dialoog kan helpen om te verzekeren dat via loonvorming de koopkrachtverliezen worden beperkt, in het bijzonder voor huishoudens met een laag inkomen, waarbij gelijktijdig risico’s voor verdere inflatie met gevolgen voor groei en werkgelegenheid worden beperkt, aldus de Commissie.

Macro-economische stabiliteit

De verslechterde economische situatie heeft volgens de Commissie kwetsbaarheden en risico’s die verband houden met bestaande economische onevenwichtigheden verergerd, en veroorzaakt daarnaast nieuwe onevenwichtigheden. De recente crises laten het belang zien van prudent begrotingsbeleid en het opbouwen van buffers in goede tijden, aldus de Commissie. De Commissie stelt ook dat maatregelen die lidstaten hebben genomen om de gevolgen van de hoge energieprijzen te verzachten grotendeels ongericht zijn en in veel gevallen geen prikkels geven om energie te besparen. De Commissie roept lidstaten dan ook op om in 2023 steun beter te richten op kwetsbare huishoudens en bedrijven, terwijl op de middellange termijn houdbare overheidsfinanciën en investeringen in de groene en digitale transitie gewaarborgd moeten blijven. Verder verwacht de Commissie dat de algemene ontsnappingsclausule in het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) voor 2024 gedeactiveerd wordt.

Kabinetsappreciatie ASGS

Het kabinet onderschrijft het belang van het versnellen van de groene transitie en de kansen die dat biedt voor het versterken van het concurrentievermogen van de Europese economie op lange termijn. Ook onderschrijft het kabinet het belang van het aanjagen van productiviteitsgroei en het versnellen van de digitale transitie, en de belangrijke rol die om- en bijscholing, hervormingen, investeringen en een goed functionerende interne markt hierin kunnen spelen.

Het kabinet onderschrijft het belang van gerichte en tijdelijke maatregelen voor kwetsbare huishoudens en bedrijven in het kader van de energiecrisis, met het oog op het beperken van verdere opwaartse druk op de inflatie, het behouden van duurzaamheids- en besparingsprikkels en het waarborgen van houdbare overheidsfinanciën. De verslechterde economische context onderstreept volgens het kabinet het belang van monitoring en een adequate reactie op (macro-economische) onevenwichtigheden in het kader van het Semester. Gezien de uitdagingen rond schuldhoudbaarheid vindt het kabinet het positief dat de Commissie in de ASGS de nadruk legt op het waarborgen van houdbare overheidsfinanciën op middellange termijn. Voor het bevorderen van duurzame economische groei, de transities en het versterken van de sociale en economische veerkracht en crisisbestendigheid van de EU is het cruciaal dat alle lidstaten de kwaliteit van de overheidsfinanciën structureel verbeteren. Het kabinet zal hier ook de nadruk op blijven leggen.

Proces Europees Semester 2023

Na de tijdelijke aanpassing vanwege de komst van de RRF was het Europees Semester in de cyclus voor 2022 weer grotendeels genormaliseerd. In de Semestercyclus voor 2023 zullen net als in de voorgaande cyclus in het voorjaar weer landenrapporten worden opgesteld door de Commissie. Deze zullen ingaan op de economische en sociale ontwikkelingen in lidstaten en uitdagingen identificeren die niet of slechts gedeeltelijk worden aangepakt in de herstel- en veerkrachtplannen (Recovery and Resilience Plans, RRP’s). Ook zal in de landenrapporten de voortgang op de uitvoering van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals, SDG’s) worden beoordeeld. De Commissie is daarnaast voornemens om in het voorjaar voorstellen te doen aan de Raad voor landspecifieke aanbevelingen (LSA’s). Deze zullen ingaan op de belangrijkste uitdagingen die zijn geïdentificeerd in de landenrapporten, en waarvoor beleidsactie nodig is. Daarnaast zal de Commissie als onderdeel van het lentepakket van het Semester de resultaten van de diepteonderzoeken naar mogelijke macro-economische onevenwichtigheden onder de MEOP publiceren. De Commissie geeft aan dat in de cyclus voor 2023 ook budgettaire aanbevelingen worden gedaan zoals voorzien in het SGP.

Kabinetsappreciatie van het procesvoorstel van de Commissie

Het kabinet is van mening dat het Semester bestaande en nieuwe structurele beleidsuitdagingen van lidstaten moet blijven identificeren en dat het monitoren van de uitvoering van structurele hervormingen die voortkomen uit de LSA’s een prioriteit blijft. Het kabinet verwelkomt dan ook de voortzetting van het Semester met als kernelementen de landenrapporten en LSA’s. De synergie tussen de RRF en het Semester mag namelijk niet leiden tot minder aandacht voor nieuwe uitdagingen en onevenwichtigheden in de economieën van lidstaten.

Alert Mechanism Report

In het Alert Mechanism Report (AMR) worden aan de hand van een scorebord mogelijke macro-economische onevenwichtigheden gedetecteerd. Aan de hand hiervan wordt bepaald welke lidstaten onderworpen worden aan nader onderzoek. Deze diepteonderzoeken moeten uitwijzen of en in welke mate de betreffende lidstaten kampen met macro-economische onevenwichtigheden en in hoeverre deze een risico vormen voor de lidstaten zelf, de eurozone, of de EU als geheel.

De Commissie is voornemens om dit jaar in zeventien lidstaten de ontwikkeling van onevenwichtigheden nader te onderzoeken. Dit zijn Cyprus, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Italië, Nederland, Portugal, Roemenië, Spanje, Zweden (allen ook in de vorige cyclus onderzocht), Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Luxemburg en Slowakije (niet in vorige cyclus onderzocht).

De Commissie zal voor het tiende jaar op rij een diepteonderzoek uitvoeren naar mogelijke onevenwichtigheden in de Nederlandse economie die verband houden met het overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans en de hoge private schulden. Hoewel er in 2021 sprake was van een stijging van het Nederlandse overschot op de lopende rekening, verwacht de Commissie dat deze in 2022 daalt door de ruilvoetverslechtering als gevolg van de hoge energieprijzen en vanwege de verhuizing van Shell naar het VK. Gelet op het feit dat het overschot op de lopende rekening in belangrijke mate wordt veroorzaakt door structurele kenmerken van de Nederlandse economie voert Nederland geen expliciet beleid ten aanzien van de lopende rekening. Niettemin hebben de door het kabinet aangekondigde uitgaven, waaronder de fondsen en klimaatinvesteringen, mogelijk een drukkend effect op het overschot op de lopende rekening. De schulden van niet-financiële bedrijven en huishoudens daalden (licht) in 2021 en de eerste helft van 2022. Het kabinet erkent dat de private schulden in Nederland relatief hoog zijn. Verschillende maatregelen die in het coalitieakkoord zijn overeengekomen kunnen de schulden van huishoudens verlagen. Dit betreft met name maatregelen op de woningmarkt, zoals het opschroeven van de bouw van nieuwe woningen en het schrappen van de verruimde schenkingsvrijstelling bij de aankoop van een eigen woning.

De resultaten van de diepteonderzoeken worden in het voorjaar van 2023 verwacht, als onderdeel van het lentepakket van het Europees Semester. Het kabinet verwelkomt het AMR en erkent het belang van het voorkomen en corrigeren van macro-economische onevenwichtigheden. Het kabinet vindt het in dit kader van belang dat het volledige potentieel van de MEOP wordt benut.

Aanbevelingen voor de eurozone

In het voorstel van de Commissie voor de aanbevelingen van de Raad voor het economisch beleid van de eurozone worden de gezamenlijke (beleids)uitdagingen voor het eurogebied benoemd. De aanbevelingen worden eerst gepresenteerd in de Eurogroep van december waarna ze in de Eurogroep van januari uitgebreider worden besproken en goedgekeurd. Vervolgens worden de (aangepaste) aanbevelingen door de Europese Raad bekrachtigd waarna de Raad deze formeel aanneemt. De Commissie heeft de volgende vijf aanbevelingen voorgesteld:

  • 1. Coördineer begrotingsbeleid

    De eerste aanbeveling betreft een oproep aan lidstaten om begrotingsbeleid te blijven coördineren om tijdige terugkeer naar het 2% inflatiedoel van de ECB te ondersteunen. Lidstaten zouden brede steun moeten mijden en steun moeten richten op kwetsbare huishoudens en bedrijven. Ook worden lidstaten opgeroepen om brede maatregelen gericht op energieprijzen te vervangen door een kosten-efficiënte two-tier aanpak, waarin een deel van het energieverbruik wordt gesubsidieerd en de prikkel tot energiebesparing behouden blijft. Daarnaast moeten lidstaten een begrotingsstrategie voor de middellange termijn opstellen om schuldhoudbaarheid te waarborgen en het groeipotentieel te verhogen, door middel van investeringen en hervormingen.

    Het kabinet steunt de aanbeveling om begrotingsbeleid te coördineren. Het is van belang dat begrotingsbeleid het huidige monetaire beleid faciliteert om terug te keren naar het middellange inflatiedoel. Ook steunt het kabinet de aanbeveling om steun waar mogelijk te richten op kwetsbare huishoudens. Een two-tier aanpak, zoals het Nederlandse energieplafond, ziet het kabinet natuurlijk ook als mogelijkheid voor andere lidstaten om de energierekening te beheersen. Wel is het kabinet van mening dat de aanbevelingen naast aandacht voor efficiëntere steunmaatregelen ook aandacht dienen te besteden aan hoe en wanneer lidstaten steun weer af kunnen bouwen. Het kabinet onderschrijft daarbij, naast prudent begrotingsbeleid, ook de rol die investeringen en hervormingen zullen moeten spelen bij het vergroten van de economische groei om de schuldhoudbaarheid te waarborgen.

  • 2. Waarborg publieke investeringen om de groene en digitale transitie te ondersteunen

    De tweede aanbeveling betreft een oproep aan lidstaten om een hoog niveau aan publieke investeringen te waarborgen om economische en sociale veerkracht te waarborgen en de groene en digitale transitie te ondersteunen. Verder moeten lidstaten hun cohesieprogramma’s en herstel- en veerkrachtplannen implementeren, en ervoor zorgen dat hervormingen en investeringen op tijd gedaan worden. Ook moeten lidstaten middels het REPowerEU-plan de groene energietransitie, en daarmee de energieonafhankelijkheid van de Unie, versnellen. Het kabinet kijkt uit naar de uitwerking van het REPowerEU-voorstel.

    Het kabinet onderschrijft het belang van doelmatige publieke investeringen om de economische groei en weerbaarheid en de groene en digitale transitie te bevorderen. In dat kader steunt het kabinet de aanbeveling voor een tijdige implementatie van de herstel- en veerkrachtplannen die hier een belangrijke bijdrage aan kunnen leveren. Het kabinet is van mening dat het gebruik van spending reviews de samenstelling en kwaliteit van publieke investeringen kunnen bevorderen. De transitie naar hernieuwbare energie en vermindering van energie-afhankelijkheden in Europa zijn in de huidige economische context extra urgent. Daarnaast waarborgen houdbare overheidsfinanciën ook ruimte voor publieke investeringen op de middellange termijn.

  • 3. Ondersteun loonontwikkeling om koopkrachtverlies te mitigeren

    De derde aanbeveling betreft een oproep aan lidstaten tot het ondersteunen van loonontwikkelingen die het koopkrachtverlies van werkenden mitigeren, met name voor werkenden met een laag inkomen, waarbij de rol van sociale partners wordt gerespecteerd, en waarin de middellangetermijnproductiviteitsontwikkeling wordt gereflecteerd en tweede-orde effecten voor inflatie worden beperkt. Om kwetsbare huishoudens te helpen omgaan met de hoge energieprijzen en de groene en digitale transitie, zouden lidstaten hun sociale zekerheidsstelsels zodanig moeten aanpassen dat het verhoogde risico op armoede wordt aangepakt. Verder pleit de Commissie voor actief arbeidsmarktbeleid en maatregelen die tekorten aan vaardigheden aanpakken. Tot slot beveelt de Commissie aan om sociale partners effectief te betrekken bij de beleidsvorming op deze terreinen.

    Het kabinet steunt van harte de aanbeveling om het koopkrachtverlies van werkenden, en met name werkenden met een laag inkomen, in te perken. Op Prinsjesdag 2022 heeft het kabinet een historisch groot pakket maatregelen aangekondigd om de koopkracht te ondersteunen op zowel korte (door middel van een energietoeslag en een prijsplafond op energie) als op de lange termijn (een hoger minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen, toeslagen en een verlaging van de inkomstenbelasting). Door middel van dit pakket wordt beoogd om zowel werkenden als niet-werkenden te steunen, de kwetsbaren te beschermen en de lagere en middeninkomens een betere uitgangspositie te geven in deze uitzonderlijke tijden.

    Het kabinet onderschrijft het belang van een actief arbeidsmarktbeleid. Om de kans op werk vanuit de Participatiewet verder te vergroten, heeft het kabinet het wetsvoorstel Breed Offensief2 doorgezet en wil het de arbeidsmarktinfrastructuur uitbreiden3. Het kabinet heeft in de Kamerbrief Aanpak arbeidsmarktkrapte haar plannen uiteengezet om de uitzonderlijke krapte te bestrijden en tegelijkertijd de arbeidsmarkt voor te bereiden op de uitdagingen van de toekomst.4 Zoals gebruikelijk in de Nederlandse context zijn sociale partners nauw betrokken bij het tot stand komen van bovengenoemde beleidsmaatregelen.

  • 4. Steun (midden- en klein)bedrijven kosteneffectief, tijdelijk en gericht

    De vierde aanbeveling betreft een oproep aan lidstaten om in het bijzonder midden- en kleinbedrijven die door de energiecrisis onder financiële druk zijn komen te staan, kosteneffectief, tijdelijk en gericht te steunen. De verstrekte steun moet prikkels voor energie-efficiëntie waarborgen en het gelijke speelveld en integriteit van de interne markt behouden. Ook vraagt de Commissie aandacht voor verbetering van de efficiëntie van insolventieraamwerken, zodat faillissementen en schuldherstructurering effectief en tijdig kunnen worden afgewikkeld. Daarnaast beveelt de Commissie, evenals vorig jaar, aan om verder te werken aan de versterking van de kapitaalmarktunie.

    Het kabinet deelt de opvatting van de Commissie dat de steun aan bedrijven die door de energiecrisis onder financiële druk komen te staan, kosteneffectief, tijdelijk en gericht moet zijn. Het kabinet erkent verder dat bij het verlenen van steun het belang van verduurzaming op de lange termijn van belang blijft. Het gelijke speelveld en de integriteit van de interne markt ligt voldoende besloten in het tijdelijke crisiskader voor staatssteun. Het behouden van concurrentie en innovatie als basis van de interne markt blijft daarbij van belang. Verder ziet het kabinet de noodzaak van (grote) investeringen in energiebesparing en in de energietransitie.

    Het kabinet is van mening dat de uitwerking van de acties uit het kapitaalmarktunie actieplan voortvarend dient te worden voortgezet. Het kabinet ziet het belang van goed werkende en voorspelbare insolventieprocedures en verdere convergentie om grensoverschrijdend investeren makkelijker te maken. Het kabinet heeft kennisgenomen van het voorstel van de Europese Commissie voor verbeteringen van nationale insolventieraamwerken dat op 7 december jl. is gepubliceerd5 en zal hierover op gebruikelijke wijze, via een BNC-fiche, uw Kamer informeren. Hierdoor kunnen (grensoverschrijdende) investeringen efficiënter gealloceerd worden.

  • 5. Waarborg de macro-financiële stabiliteit

    De vijfde aanbeveling betreft een oproep aan lidstaten om de macro-financiële stabiliteit, kredietverstrekking naar de reële economie en financiële integratie te waarborgen. Daarnaast moeten risico’s verbonden aan de energiesector, stijgende rentes, niet-renderende bezittingen en de huizenmarkt gemonitord worden. Ook worden lidstaten opgeroepen om actief deel te nemen aan het voorbereidende werk voor de introductie van de digitale euro.

    Het kabinet onderschrijft de aanbeveling om voldoende en gediversifieerde kredietverstrekking naar de reële economie te behouden en verdere financiële integratie van de Unie te stimuleren. Verder steunt het kabinet de aanbevelingen om de risico’s van de normalisatie van het monetaire beleid – verhoging van de beleidsrente en beëindiging van de netto aankopen van obligaties – nauwlettend in de gaten te houden. Dit kan bij financiële instellingen namelijk kwetsbaarheden blootleggen op woningmarkten en andere kwetsbare kredietportefeuilles (risico op niet-presterende leningen). Deze kwetsbaarheden dragen bredere risico’s voor de financiële stabiliteit van Nederland. Daarnaast steunt het kabinet de EU-ambitie om spanningen en onevenwichtigheden in de energiesector nauwkeurig te monitoren.

    Het kabinet steunt het initiatief om de mogelijkheid om een digitale euro uit te geven verder te onderzoeken. Bij een besluit tot invoering van de digitale euro dient er sprake te zijn van een stevige democratische basis en politieke betrokkenheid. De grondslag in artikel 133 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) waarborgt de politieke betrokkenheid bij de mogelijke introductie van een digitale euro. Tegelijkertijd vergt de invoering hiervan een zorgvuldige afweging, en dienen er duidelijke voordelen te zijn voor consumenten, bedrijven en de bredere economie. Ook dient een digitale euro aan de hoogste privacy-standaarden te voldoen en in lijn te zijn met het anti-witwasraamwerk en dient sprake te zijn van een neutrale, niet programmeerbare digitale euro. In deze kabinetsperiode zal in de EU naar verwachting worden toegewerkt naar besluitvorming over de digitale euro.

Draft Joint Employment Report

Als onderdeel van het herfstpakket heeft de Commissie een voorstel voor het jaarlijks terugkerende Joint Employment Report (JER) van de Commissie en de Raad gepubliceerd. In het JER brengt de Commissie verslag uit over de belangrijkste werkgelegenheids- en sociale ontwikkelingen in de EU. Het rapport zal in de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van maart 2023 definitief worden vastgesteld.

In het voorstel schetst de Commissie hoe de EU, na het krachtig herstel van de economie in 2021 en de eerste helft van 2022, nu wordt geconfronteerd met onzekerheden die onder meer verband houden met de impact van de oorlog in Oekraïne. Door de hoge inflatie en hoge energieprijzen is het reële inkomen in lidstaten gedaald, terwijl het EU-brede werkloosheidspercentage met 6% (in september 2022) op het laagste punt ooit staat. Mede door de huidige geopolitieke situatie en de transitie naar schone energie is er een oplopend tekort aan arbeidskrachten met de juiste vaardigheden in de hieraan gerelateerde sectoren.

Om ervoor te zorgen dat koopkrachtverliezen worden beperkt en ter voorkoming van energiearmoede, worden lidstaten opgeroepen om loonontwikkelingen te bevorderen, de belastingdruk voor lage- en middeninkomens te verlagen en een toereikend minimumloon in te stellen. Daarnaast beveelt de Commissie lidstaten aan tot het implementeren van beleidsmaatregelen die toezien op een actief arbeidsmarktbeleid om de vaardigheden van werknemers te ontwikkelen, mede ter ondersteuning van de groene en digitale transities.

Net als in voorgaande jaren maakt de Commissie voor de analyse in het JER gebruik van het «sociale scorebord» dat onderdeel is van de Europese Pijler van Sociale Rechten. Aan de hand van zestien indicatoren toont het scorebord hoe de EU-lidstaten ervoor staan op het terrein van gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt, eerlijke werkomstandigheden, en sociale zekerheid en inclusie. Daarnaast zijn de drie EU-kerndoelen voor 2030 op het gebied van werkgelegenheid, deelname aan opleiding en de bestrijding van armoede, opgenomen in het JER. De scores van lidstaten lopen net als in voorgaande jaren sterk uiteen. Uit het scorebord blijkt dat Nederland het relatief zeer goed doet; Nederland wordt specifiek als «best presterend» of «beter dan gemiddeld» aangemerkt op elf indicatoren. Op de indicatoren werkgelegenheid, participatie van jongeren, digitale vaardigheden, en kinderen jonger dan drie jaar in formele kinderopvang behoort Nederland tot de kopgroep. Op onder andere arbeidsparticipatie van mensen met een beperking en de arbeidsparticipatiekloof tussen mannen en vrouwen scoort Nederland gemiddeld. Op het gebied van kosten van huisvesting scoort Nederland onder gemiddeld («to watch»), al wordt de situatie niet als «kritiek» aangemerkt.

Het kabinet herkent de boodschap van de Commissie dat de koopkracht van een groeiende groep mensen onder druk staat. Zoals eerder in deze brief toegelicht, heeft het kabinet om deze reden een historisch groot pakket aan koopkrachtmaatregelen gepresenteerd in de Miljoenennota 2023 (Kamerstuk 36 200). Dit pakket bevat onder meer een set aan incidentele maatregelen, zoals een prijsplafond op energie en een verlengde energietoeslag, en structurele maatregelen, waaronder een hoger minimumloon (en de daaraan gekoppelde bijstands- en AOW-uitkeringen) en verhoogde toeslagen voor huur- en zorgkosten.

Daarnaast onderschrijft het kabinet het belang van een actief arbeidsmarktbeleid. In de Kamerbrief Aanpak arbeidsmarktkrapte heeft het kabinet haar plannen uiteengezet om de uitzonderlijke krapte te bestrijden en tegelijkertijd de arbeidsmarkt voor te bereiden op de uitdagingen van de toekomst.6 Het kabinet zet verschillende acties in, waaronder het vergroten van het arbeidsaanbod, het verbeteren van de match tussen vraag naar en aanbod van arbeid, het stimuleren van meer uren werken, het inzetten op een leven lang ontwikkelen (LLO) en het verbeteren van de aansluiting van initieel onderwijs en de arbeidsmarkt. De visie van het kabinet op de daarvoor benodigde arbeidsmarktinfrastructuur en de inzet op LLO zijn in afzonderlijke Kamerbrieven vastgesteld.7

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Naar boven